Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 465 van 1490

...  453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478  ...
[9] Rafaël zei: 'Jullie hebben toch ook deze boom niet langzaam uit de grond zien opgroeien! Wat Gods geest wil, geschiedt zoals Hij het wil; want tijd en ruimte tellen bij Hem niet. Als Hij echter wil dat alles na elkaar in de tijd gebeurt, zoals jullie dat in de natuur van de dingen van deze aarde zien, dan gebeurt het ook zoals Hij het wil; want zowel tijd als ruimte zijn ook dingen die altijd en eeuwig voortkomen uit Zijn wil en uit Zijn orde!
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Rafaël zei: 'Dat zeker, omdat jullie niet één zijn met de alles vervullende, alles doordringende en overal werkende geest uit God! Deze geest rust weliswaar in het binnenste centrum van jullie ziel, maar hij is daar nog helemaal geïsoleerd van de algemene geest, omdat hij door jullie te geringe liefde tot God ook een veel te geringe voeding krijgt. Daardoor kan de geest zich niet in de ziel uitbreiden en haar doordringen en zich zo door jullie hele wezen uitbreiden, dat wil zeggen niet ruimtelijk, maar in de sfeer van de wil, die in hem evengoed aanwezig is als in God Zelf, door Wie hij als een onverwoestbaar levensvonkje in het hart van de ziel werd gelegd.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Is het zo, dat een ziel zich als het ware van buiten af door de herkende en nauwkeurig opgevolgde wil van God tot in haar binnenste laat doordringen, dan wekt deze de geest uit God, die in het binnenste van de ziel rust en sluimert. Deze verenigt zich dan terstond met de aan hem gelijke wilsgeest, die de hele ziel doordrongen heeft en die de eigenlijke geest van God is, en is dan in alles één met hem, zoals God dat -maar dan in een veel hogere graad -ook is en blijft, als het ware zoals het ene oog één is met het andere, hoewel bij een mens ook het ene oog altijd scherper en gemakkelijker ziet dan het andere.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar zolang de mens deze zaligste en enig ware levenstoestand niet bereikt heeft, kan hij zijn gedachten en ideeën slechts door zijn ledematen op de een of ander wijze onvolmaakt verwezenlijken, en dat alleen maar volgens de wetten van de natuur, die zich in het gericht bevindt. De gedachte op zich is echter niets anders dan jouw spiegelbeeld -zonder wezen, zonder kracht en zonder enige macht. Maar het zegt je toch datje je daarmee ogenblikkelijk zelfs in de meest ver weg gelegen plaats kunt bevinden, ook al is het dan, zoals reeds uitgelegd, zonder enige uitwerking.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Maar jullie met je totaal verkeerde en van God volledig afgeweken tempelwezen zijn daar nog buitengewoon ver vanaf en je zult je daar nog steeds verder van verwijderen! Jullie hopen op een Messias voor deze wereld die jullie zal bevrijden van de door jullie meer dan alles gehate onderworpenheid aan de Romeinen en die van jullie weer een groot en gevreesd volk zal maken; maar zo'n Messias zal in der eeuwigheid nooit komen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Een Farizeeër zei: 'Ja, ja, je hebt werkelijk heel juist gesproken, en we zien nu de grote waarheid in, dat we ons door onze eigen schuld zo oneindig ver verwijderd hebben van het ware doel van het menselijk leven; maar we zien nu ook dat we op deze wijze zo goed als reddeloos verloren zijn. Want de tempel zal in zijn overgrote verblinding zijn instelling niet veranderen, en dus zijn we verloren, en de betekenis van de tekenen aan de hemel in de vorige nacht is ons nu pas echt helemaal duidelijk geworden.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Jullie hebben de gelegenheid en dat zal nog korte tijd zo blijven. Wie vrijwillig zal komen, zal aangenomen worden; wie echter niet zal komen maar volhardt in zijn blindheid, zal te gronde gaan. Want niemand wordt de leer voor het verkrijgen van het innerlijke leven opgedrongen, want daar zou hij voor zijn zielook niets aan hebben. Het natuurlijke leven op deze aarde wordt de mens wel gegeven, -maar het innerlijke leven moet hij op eigen kracht verwerven.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar de meeste mensen van deze aarde laten zich uit hun zoete traagheidsslaap nog niet eens zo ver wakker schudden dat zij tenminste één keer mee konden maken hoe heerlijk en aangenaam de komende dag aanbreekt. Ze slapen liever tot halverwege de dag, en als zij dan toch eindelijk wakker geworden zijn, zijn ze pas echt geërgerd dat het al klaarlichte dag is en zij niet nog een tijdje heel rustig konden blijven slapen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De Vader zendt weer boden om te controleren of de kinderen al uit bed zijn; maar deze komen terug en zeggen: 'Vader, Uw kinderen zijn nu nog dieper in slaap dan ooit tevoren!' Dan zegt de Vader: '0, dat gaat niet! Daar moeten we ze vanaf brengen; want anders gaan ze allemaal te gronde. Nu moet de roede gebruikt worden!'
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Rafaël zei: : 'Alleen de Vader, indien zij berouwvol weer naar Hem terugkeren; maar degenen die niet willen terugkeren, zal de Vader heus niet op laten zoeken en tot terugkeer manen, maar zij worden net zo lang in de ellende gelaten tot deze hen zelf tot terugkeer zal dwingen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Rafaël zei: 'Er is geen vervolmaking van het leven waarmee niet ook de innerlijke kracht nauw samen gaat, omdat het volmaakte leven ook de volmaakte kracht zelf is. Toch is de gave van de geest uit God aan de mensen, ieder volgens zijn eigen innerlijk, ook noodzakelijkerwijs verschillend, en dit verschil is er opdat in alle eeuwigheid de zalige geesten elkaar wederzijds kunnen dienen naar de mate van hun liefde tot God en uit deze liefde wederzijds tot elkaar.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Als jullie bij de mogelijke vervolmaking van jullie innerlijke leven dan ook niet precies mijn gave op deze aarde volledig in bezit zullen krijgen, krijgen jullie toch een andere genade en gave in je bezit en zul je daarmee je medemensen net zo kunnen dienen, als ik nu jullie met mijn gaven gediend heb. Wie echter eenmaal een bijzondere genade en gave in een speciale mate uit God deelachtig wordt, zal in alle andere gaven niet stiefmoederlijk bedeeld worden.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dat het zo is, kunnen jullie al opmaken uit de oneindig verschillende talenten, gaven en eigenschappen van de mensen op deze aarde. De één is een bijzonder goed redenaar, de ander is een schilder, een ander een zanger, weer een ander een voortreffelijk rekenaar, een ander een mechanicus, nog een ander een bouwmeester; de één een zeilmaker, een wever, een ander een apotheker, een ander een mijnwerker. En zo heeft ieder reeds van nature een speciaal talent meegekregen; maar hij heeft ondanks zijn eigen speciale talent ook alle andere menselijke gaven, ook al is dat in mindere mate, en hij kan elk daarvan door inspanning en vlijt tot volkomenheid ontwikkelen.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] En kijk, zo is het ook gesteld in een gemeenschap van mensen en geesten, die in haar geheel ook op een mens lijkt! Een deel vertegenwoordigt de ogen -dat zijn de zieners -, een deel de oren -dat zijn de hoorders -, een deel de handen -dat zijn de doeners -, een deel de voeten -dat zijn degenen die altijd naar het hogere licht voortgaan -, een deel het hart -dat zijn de machtigen in de liefde -, een deel de maag -dat zijn de opnemers van het goede en ware uit God, die daardoor de hele gemeenschap voeden -, een deel komt overeen met de hersenen -dat zijn de wijzen, die voortdurend de hele gemeenschap ordenen -, en zo gaat dat van het kleinste tot het grootste in het oneindige verder, en ieder nog zo gering onderdeel en iedere afzonderlijke vezel van de gemeenschap is op zijn wijze volkomen machtig en zalig en neemt deel aan de gaven en eigenschappen van de hele gemeenschap, zoals ook jouw voeten volkomen deel hebben aan het licht van je ogen en je ogen aan de bekwaamheid van je voeten. Je oog verheugt er zich over dat het met het hele lichaam door de voeten gedragen wordt, naar waar het nieuwe wonderen en dingen ziet en er zich in het hart en het verstand over verheugt; maar deze vreugde wordt dan ook aan de voeten meegedeeld alsof de voet zelf volledig het oog, het oor, het verstand en het hart zelf was!
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Maar, in plaats van de beide Farizeeën op hun vraag naar Mij direct een antwoord te geven, riep Rafaël eerst Lazarus en Nikodemus bij zich en zei pas daarna tegen de beide Farizeeën: 'Kennen jullie deze man, die vooral jullie het ergst zijn gaan vervolgen, omdat hij tenslotte niet meer kon en wilde opbrengen wat jullie allemaal van hem eisten?'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  453 - 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478  ...