Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 466 van 1490

...  454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479  ...
[7] Om deze zeer onnodige grote uitgaven te ontlopen, laat men de eerste vloek staan, vooral als hij iemand meer voordeel geeft dan nadeel, en wordt men voorgoed Romeins burger, - en de tempel kan dan van tijd tot tijd in het zwarte boek gaan optellen en naar het bedrag kijken, en denken hoe goed het zou zijn voor de offerkast als iemand dat betaalde!
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Jullie, die nu mijn beste vrienden zijn, moeten daarom in plaats van het afkoopgeld uit jullie eigen bezit aan mij te geven, goed doen aan de stille armen, omdat ik de tempelvloek werkelijk goed kan gebruiken! Dat kunnen jullie ook doen met het geld dat jullie mij voor de mij toegevoegde schade willen geven; want ik ben - de Heer zij alle lof reeds lang voor alles meer dan duizendvoudig schadeloos gesteld. En zo zullen wij ook, als jullie ernst maken met wat jullie deze jonge vriend beloofd hebben, altijd de beste vrienden blijven!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Deze jonge op God gelijkende vriend, voor wie ook onze meest innerlijke gedachten niet veilig zijn, kan je zeggen dat wij daartoe nu rotsvast besloten hebben; maar de beroemde Galileeër zouden wij alleen eerst nog willen zien en spreken en uit zijn mond enige instructies ontvangen over wat we nog moeten doen om één van de minste graden van de innerlijke levensvervolmaking te bereiken, vóór wij het tijdelijke met het eeuwige zullen verwisselen.'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De Farizeeër zei: 'Vriend, je hebt wel gelijk - want er kan maar één waarheid zijn -; maar alleen al het zien van deze grote man Gods moet voor degene die in hem is gaan geloven, immers ook een nog groter vertrouwen opwekken dan wanneer men slechts met zijn dienaren en leerlingen spreekt! Het is bij ons echt geen loze nieuwsgierigheid om hem te zien en te spreken; maar omdat wij dat alles over hem gehoord en nu ook van hem gezien hebben, is er in ons een grote, krachtige liefde voor hem ontwaakt, en dat is de reden waarom wij hem zelf ergens zouden willen zien en spreken. De van God vervulde jonge vriend zal vast heel precies weten waar hij, de geheiligde van God, zich nu bevindt! Mocht hij nu ook ergens in Galilea zijn, dan zouden wij hem onmiddellijk achternagaan, hem opzoeken en om onderricht en raad vragen.'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De Farizeeën zeiden: 'Je weet immers wel dat de zogenaamde Hoge Raad in het deel van de tempel dat voor het volk bestemd is, vrijwel nooit te zien is, omdat deze daar niets te doen heeft, en dus hebben wij wel gehoord dat hij in de tempel was en ook grote tekenen heeft gedaan, maar gezien en gesproken hebben we hem niet! En daarom zouden we hem dan ook nu graag opzoeken, zien en, indien mogelijk spreken!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De Farizeeër zei: 'Inderdaad, en toch is het zo! Ik zegje nu zelfs dat de grote heilsman zich zelfs bij jullie zou kunnen bevinden en dat wij Hem beslist niet zouden herkennen als Hij zich zelf niet aan ons bekend zou maken! Heimelijk dachten we al dat deze ware tweede Samuël het was; alleen vonden we Hem toch een beetje te jong, omdat we gehoord hebben dat de grote heilsman al een jaar of dertig moet zijn, wat we echter ook niet helemaal zeker weten. Maar we verlangen er nu alleen maar erg naar , Hem zelf te zien en te spreken! Zeg ons daarom toch waar wij Hem kunnen zien en spreken!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen ging Ik voor de Farizeeën staan en zei: 'Hier ben Ik, een goede herder temidden van Mijn lammeren, Ik vlucht niet weg als wolven Mijn kudde naderen; want deze lammeren zijn Mijn eigendom. Ik ben geen huurling die op de vlucht slaat als hij een wolf zijn kudde ziet naderen. Een huurling vlucht omdat de schapen niet van hem zijn. Wat zal hij zich druk maken over het eigendom van zijn heer?!
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarom hebben wij dan ook het vaste besluit genomen de tempel voor altijd te verlaten en ons helemaal naar uw leer te richten, om daardoor misschien nog de laagste graad van de ware, innerlijke levensvervolmaking te bereiken, waartoe uw jonge dienaar ons, evenals daarvoor deze man uit Opper-Egypte, de weg heel duidelijk heeft gewezen. Maar toch wilden wij ook u nog beter leren kennen, om van u eventueel nog nadere voorschriften te krijgen over wat we allemaal moeten doen om uw genade ook maar in heel geringe mate deelachtig te worden.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Jullie wisten in jullie opgeblazen wereldse blindheid weliswaar niet wat jullie deden, en zijn daarom enigszins te verontschuldigen; maar van Mij uit heeft het aan heimelijk in jullie hart gelegde waarschuwingen ook nooit ontbroken, die jullie duidelijk zeiden: 'Vrees God en doe de mensen geen onrecht! ' Maar op deze waarschuwingen letten jullie niet, en de één hield de ander jullie slechte menselijke voorschriften voor en zei: 'Het is verstandiger, streng naar de eenmaal opgestelde voorschriften te handelen, dan zich te pas en te onpas aan zijn eigen barmhartigheids gevoelens over te geven en dan het mikpunt te worden van de spot van de vooraanstaanden en machtigen van het land! ' Dat heeft jullie tenslotte helemaal onmenselijk gemaakt, en jullie werden in je ziel de meest woeste en verscheurende roofdieren. En kijk, dat is nu de moeilijkheid bij jullie! Hoe willen jullie nu van je bloeddorstige ware tijgerzielen mensenzielen maken?'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar zoals bij God alle dingen mogelijk zijn, is het ook voor de meest verstokte wereldse mens en zondaar mogelijk, zich snel en doeltreffend te veranderen als hij oprecht, in het volle geloof en vertrouwen op God, doet wat de goddelijke wijsheid hem aanraadt. Hij moet dan aan zichzelf door een rigoureuze ommekeer van zijn wil een echt wonder verrichten, en wel door een totale zelfverloochening van al zijn vroegere zwakheden, gewoonten, lusten en slechte neigingen, die uit de ongegiste en erg onzuivere natuurgeesten van zijn lichaam in zijn ziel opstijgen en deze verontreinigen en mismaken.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] In deze graad heeft de mens ook zo'n sterkte en levensvrijheid gekregen dat hij, omdat hij in zijn ziel helemaal vervuld is van Gods wil en volgens deze kan handelen, nooit meer enige zonde kan begaan; want omdat hij zelf rein is geworden, is voor hem ook alles rein.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Maar deze hoogste levensvervolmaking, waarin de aartsengelen zich bevinden, kan niemand bereiken voordat hij de eerste en tweede graad van levensvervolmaking bereikt heeft.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Iedere aartsengel heeft de macht al datgene ogenblikkelijk tot stand te brengen, wat God onbeperkt Zelf tot stand kan brengen; maar toch doet geen aartsengel iets helemaal uit zichzelf, maar pas wanneer hij daarvoor van God Zelfde opdracht krijgt. Daarom vragen zelfs de hoogste aartsengelen als zij vooral bij de mensen van deze aarde een bepaald gebrek zien, of God hun wil opdragen dit of dat te doen.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Kijk naar deze jongeman! Hij bevindt zich geheel in de derde graad van innerlijke levensvervolmaking, en wat hij wil is reeds zo goed als een volbrachte daad; maar toch doet hij uit zichzelf en voor zichzelf niets, maar alleen wat Ik wil. Als Ik hem echter zeg: 'Handel nu puur uit jezelf, en naar eigen goeddunken, dan zal hij ook laten zien wat in hem is en daarnaar handelen.'
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik stel het geval, dat de vijand de goed verschanste tegenstander toch niets heeft kunnen doen zolang deze binnen zijn sterke schansen bleef. Maar de tegenstander zal uit angst voor de sterkere vijand toch niet eeuwig binnen zijn sterke schansen kunnen blijven. Hij zal die uiteindelijk toch een keer moeten verlaten en in het open veld moeten komen. Hoe zal het hem dan vergaan, als de vijand, die ergens heimelijk loert, hem aanvalt? Ik zeg jullie: deze tweede openlijke strijd zal dan veel moeilijker voor hem worden dan wanneer hij de vijand meteen de eerste keer openlijk had aangevallen!
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479  ...