10915 resultaten - Pagina 466 van 728
... 454 - 455 - 456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 ...
[7] Opdat je echter ervaart hoe ik in mijn geest zeer goed inzie hoe het met jullie toestand is gesteld, zeg ik je: jij, Gurat, Drohuit en vele duizenden andere groten geloven in het geheel niet, - niet aan een oude noch aan een nieuwe God, ook niet aan een leven na de dood, en heel jullie afgoderij is dus een misleiding van het volk!Hoofdstuk 281: Mahals wijze antwoord aan Fungar-Hellan en zijn kritiek op de politiek in Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Waar waren ze dan mee bezig? - Zij scherpten de punten van hun zwaarden en lansen, verwarmden die boven een vuur van kolen en doopten dan de nagenoeg heet gemaakte spitsen in het reeds bekende gif!
Hoofdstuk 287: De tocht naar de burcht en de woning van de generaal. De vergiftigde glassplinters op de vloer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Daarom stapten het hoofd van de vegers en dat van de poetsers naar voren en beiden zeiden: 'Grote, almachtige heer en heer en heer! Wij willen u wel alles vertellen als u ons weet te beschermen tegen de woede van uw vijanden; kunt u dat echter niet, dan zijn wij hoe dan ook verloren! Want als wij u niet alles vertellen, dan zult u ons doden; maar vertellen wij u alles, dan zult u zien dat uw vijanden ons zullen wurgen omdat wij hen tegen hun gruwelijke verbod in aan u hebben verraden!'
Hoofdstuk 288: De bekentenis van de vegers en de poetsers. De vergiftigde bron, de vergiftigde spijzen en het vergiftigde huisraad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Wilt u echter niet een zekere dood in de armen vallen, drink dan geen water van uw gouden bron, want het is vergiftigd! Eet ook geen hap uit uw spijskamer, want alles is sterk vergiftigd! Ga ook niet op uw rustbank liggen en evenmin in uw bed, ga ook niet op uw stoelen of banken zitten, want alles zit vol met vergiftigde naalden! De vloeren in de kamers zijn nu wel weer schoon, maar vertrouw niets van uw overige huisinrichting, want overal kan er iets zijn wat uw dood zou kunnen betekenen! Nu weet u alles wat wij wisten; handel nu juist en rechtvaardig!'
Hoofdstuk 288: De bekentenis van de vegers en de poetsers. De vergiftigde bron, de vergiftigde spijzen en het vergiftigde huisraad. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] De genodigden hadden echter lont geroken en verontschuldigden zich om te komen.
Hoofdstuk 289: De onthulling van de koks. Mahal geeft de koks raad. De genodigde gasten worden met geweld naar het feestmaal gesleept. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Nu, mijn vrienden en broeders, het eten is opgediend; laten wij ons dus naar de grote eetzaal begeven opdat jullie beide beschermelingen, die zich nu in de kooien bevinden, niet zonder gezelschap zijn! Ga echter maar goedschiks anders zal jullie ook geweld worden aangedaan!'
Hoofdstuk 291: De gratieverlening aan de opperpriesters en de vreselijke berechting van de duizend onderpriesters in de eetzaal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] En Mahal zei: 'Neem hen gevangen - echter niet in je kerkers, maar in je hart -, en vergeef hen, dan zal ook jou worden vergeven! Maar laat de in de kerkers gevangen onderpriesters naar boven brengen en aan de tafels plaatsnemen opdat zij van het voedsel eten en dan sterven in hun slechtheid! Laat Agla en Drohuit gedurende de maaltijd in de eetaal, opdat zij zien hoe de misdaad zichzelf straft!'
Hoofdstuk 291: De gratieverlening aan de opperpriesters en de vreselijke berechting van de duizend onderpriesters in de eetzaal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] De twee getuigen van deze maaltijd in de kooien raakten echter bewusteloos door het afschuwelijke tafereel en werden daarom naar buiten gebracht, waar zij met behulp van azijn weer bijkwamen.
Hoofdstuk 291: De gratieverlening aan de opperpriesters en de vreselijke berechting van de duizend onderpriesters in de eetzaal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Dit zeg ik echter: wee jou, Fungar-Hellan, en ook jou, koning Gurat, als jullie Agla, mijn ontaarde dochter, ooit weer tot koningin maken; want dan zullen jullie een machtig oordeel moeten ondergaan!'
Hoofdstuk 292: Op bevel van Mahal wordt de burcht ontruimd en in de as gelegd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De bewoners van Hanoch braken zich het hoofd over wat dit wel te betekenen had. Sommigen meenden dat Fungar-Hellan zo door zijn vijanden te gronde gericht werd. Anderen zeiden echter dat Fungar-Hellan zijn vijanden in het paleis had weten te lokken en toen zij daar binnen waren de burcht aangestoken zou hebben en had laten afsluiten, opdat zijn vijanden totaal vernietigd zouden worden; want dat was echt iets voor de sluwe opperpriestergeneraal. En weer anderen meenden daar zij nog enige weet hadden van de tien vuurprofeten, en dat er nu vast weer zo'n vuurprofeet van de hoogte naar beneden was gekomen om nu weer zijn verderfelijke vuurwonderen te verrichten, teneinde het van de oude God afgeweken priesterdom te bekeren.
Hoofdstuk 293: De verschillende meningen van het volk over de paleisbrand. De beteugeling van de dreigende volksopstand door de woorden van Fungar-Hellan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En de generaal antwoordde haar altijd met zijn zachtste stem: 'Jij bent wel een wonderbaarlijk mooi vogeltje, - maar toch ook zeer slecht en boosaardig; omdat je zo wonderbaarlijk mooi bent, wil ik je niet doden. Maar omdat je zo slecht en boosaardig bent, wil ik je in deze kostbare kooi houden zoals men altijd mooie vogeltjes pleegt te houden, die ook vaak slecht en boosaardig zijn wanneer zij zich in vrijheid bevinden; zijn zij echter in de kooien, dan worden ze echt zachtaardig, tam en goed. Wie weet of deze mooie kooi niet ook hetzelfde bij jou teweeg zal brengen!
Hoofdstuk 294: De plagende woorden van Fungar-Hellan tot Agla, die zich in de kooi bevindt en om vrijlating smeekt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Ik moet je echter eerlijk bekennen dat jouw God met Zijn voortdurende dreigen met een gericht Zich in hoge mate zwak toont en van Zichzelf aan ons, Zijn schepselen, een onvolkomenheid openbaart waarvan zich werkelijk geen enkel eerlijk mens bewust is! Als Hij ons mensen al als vrije wezens heeft geschapen, waarom verstrikt Hij ons dan in bepaalde wetten die de ons door Hem gegeven natuur evenzeer tegenstaan als de dood zelf?
Hoofdstuk 296: Mahals opheldering over de wonderbaarlijke stem. Fungar-Hellans ergernis en aanklacht tegen God. Mahals verlegenheid om een antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Bij dat alles echter ontzag de Heer de mens en wilde hem enkel de goddelijke macht laten zien en hoe nietig de mens ten aanzien van God is; maar nu zal God het menselijk geslacht aanpakken en het zo ver verdelgen als de vloed van jullie zonde reikt!
Hoofdstuk 297: Mahals verhoorde gebed om hulp. Mahals hartige woorden tot de generaal en de verkondiging van het komende gericht. Fungar-Hellans angst. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] O grote, almachtige God, als mijn zonde niet zo groot was, dan zou ik U graag om mijn verlossing smeken! Maar ik besef mijn te grote onwaardigheid ten aanzien van U; daarom durf ik niet, U, o heilige, rechtvaardige Vader, aan te roepen om mededogen! Verzacht echter toch de harten van Uw machthebbers hier, opdat zij mij doden zodat ik niet langer blootgesteld blijf aan het allersmadelijkste gespot van de wachters!'
Hoofdstuk 300: Agla's deemoedige bekentenis van haar zonden en nadrukkelijke verzoek om bevrijding of de dood. De keuze tussen de dolk en de kooi. Agla's begenadiging. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En Mahal sprak: 'Als jij haar alles hebt vergeven, dan zij haar ook door mij alles vergeven! Zij kan echter hier niet blijven, maar moet met ons mee het veld in trekken!'
Hoofdstuk 300: Agla's deemoedige bekentenis van haar zonden en nadrukkelijke verzoek om bevrijding of de dood. De keuze tussen de dolk en de kooi. Agla's begenadiging. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)