Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 468 van 1112

...  456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481  ...
[13] Na deze woorden van Mij verliet de verleider Mij voor een paar dagen, alsof hij die vermaning ter harte wilde nemen en zich er tenslotte naar wilde richten. Maar dat was niet zo; al gauw kwam hij nogmaals naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, U weet dat ik vol hoogmoed en vol heerszucht ben; maar ik wil van U, nu U Zichzelf in deze woestijn verdeemoedigt, de juiste deemoed leren. Laat U dus nu - wat voor ons gemakkelijk is - op de hoogste tinne van de tempel plaatsen, dan zal ik daar verder met U praten!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Wij gingen echter nog vlakbij de oever in het gras liggen en keken hoe een paar vissers zich afmatten om vissen te vangen, maar er bijna geen in hun net kregen.
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Ik zei: 'Er bestaan weliswaar geen oergeschapen aartsduivels zoals jullie je die voorstellen - maar toch is alles in de materiële wereld in zijn oerelement zoveel als een oergeschapen aartsduivel, en daarom is het hetzelfde of men nu zegt dat men door de wereld of de materiële lusten van het vlees verzocht wordt, of door deze of gene aartsduivel; en wie zich door de wereld en zijn vlees te sterk gevangen laat nemen, diens ziel is dan ook een persoonlijke duivel en leeft na de dood van zijn lichaam verder in een constante verbinding met de slechte, nog ongegiste materiële geesten, en haar streven blijft dan evenals haar liefde boosaardig en ze tracht haar boosaardige liefde voortdurend te bevredigen.
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] De waard zei: 'Beste, oude vriend, ik heb jouw vissers bezig gezien en had echt van harte met hen te doen. Maar tenslotte kwamen er drie wondermooie jongemannen naar de oever, en wel juist naar die plek, en vroegen of ze in een schip mochten stappen. Toen voer een schip dat dicht bij hen lag naar de oever, nam de jongemannen op en voer weer naar de andere schepen. Toen zeiden de drie jongemannen echter tegen de vissers dat ze hun netten nog een keer in het water moesten laten zakken, en het resultaat daarvan was volkomen wonderbaarlijk. Voor deze vissers zouden dergelijke bijzondere jongemannen nu een begerenswaardige verschijning zijn! Maar of de jongemannen met jouw vissers, vriend Kisjonah, naar Kis zijn gevaren, of dat ze als een droom verdwenen zijn, kan ikje niet zeggen. Na de visvangst heb ik er in ieder geval niet één meer op het een of andere schip gezien. Wie die drie jongemannen toch wel geweest mogen zijn?'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] De waard zei: 'Nu heb je naar mijn hart gesproken! Toen Ik gisteren thuis over de drie jongemannen vertelde, zei iedereen bijna eenstemmig: ' Als er zich hier en daar buitengewone dingen voor gaan doen en gebeuren, staat ons weldra een bezoek van de Heer te wachten. Moge Hij ons de genade geven dat Hij ons Zijn bezoek ook waardig acht!' En ik zei tenslotte: ' Amen, de wil van de Heer geschiede! Moge Hij komen, weldra komen en ons van alle kwaad verlossen!' En zie, nu is Hij bij ons!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ik zei: 'Als je dan in Jezus van Nazareth gelooft, en dat in Hem de volheid van Gods geest lichamelijk woont, keer dan nu rustig naar je vissers terug en werp jullie net nog een keer in het water; en als jullie dan een rijke vangst hebben gedaan, zal je wel een licht opgaan, waaruit je gemakkelijk kunt opmaken wie Ik ben, en dan zul je vandaag nog naar Mij toe komen en je door Mij met de geest der waarheid en des levens laten dopen. Maar vraag nu niet verder, maar doe wat Ik je heb aangeraden!'
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maar de visser, die tevoren in een boot bij ons aan land was gekomen, zei: 'Luister, deze mens Jezus van Nazareth is niet zoals een profeet die alleen maar kan zeggen en doen wat hem door Gods geest gegeven en toegestaan wordt, maar Hij is iemand in wie de volheid van Gods geest, kracht en macht lichamelijk woont; want Hij zegt niet net zoals de profeten: 'De Heer heeft tot mij gesproken: 'Open je mond en verkondig het volk Mijn wil en spreek zo tot degenen die Mij vergeten zijn - en doe dit en dat!" Want onze Jezus zegt: 'Ik ben de Heer en jullie zijn allemaal broeders, en niemand, van jullie moet zich boven de ander verheffen!' En tegen de zieken zegt Hij: Ik wil het - wees genezen!', en dan wordt de zieke op hetzelfde ogenblik genezen. Wie blind was, ziet scherper dan een adelaar, en wie verlamd was, springt als een hert. En als Hij tegen een dode zegt: 'Sta op en wandel!', dan richt de dode zich vol nieuw leven op en wandelt opgewekt en blij rond.
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Zie, dat en nog veel meer getuigen nu duizenden mensen, die het met hun eigen ogen hebben gezien en met eigen oren .hebben. gehoord, en daarom geloof ik dat in de mens Jezus uit Nazareth lichamelijk de volheld van Gods geest woont; maar vele, vele duizenden storen zich aan het feit dat Hij zichtbaar mens is, en ze noemen Hem een grote profeet uit de stam van David, die Hem in de geest toch zelf zijn Heer noemde!
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Maar als er in de Schrift staat dat God de mens naar Zijn evenbeeld heeft geschapen en dat Abraham God in de gestalte van een man heeft gezien, evenals Jacob Israël, waarom zou iemand zich dan nu aan de volle mannelijke gestalte van de Heer Jezus uit Nazareth moeten stoten en niet volkomen geloven dat in Hem dezelfde Heer woont die Mozes op de Sinaï riep en hem de wetten voor Israël gaf?!
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Hierop riep de waard direct een paar van zijn bedienden en liet de vissen naar de keuken brengen, waarover de vrouw van de waard zich buitengewoon verbaasde. Die zesendertig vissen waren haar ook zeer welkom, omdat ze in haar bassins niet zulke grote en edele vissen had. Ook Maria, die eveneens in de keuken aan het werk was, had veel vreugde aan deze geheel onverwachte gave.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wij waren nu ook van het grasveld opgestaan en begaven ons naar een mooi, ruim terras, dat zich op een kleine heuvel bij het meer bevond, en van waaruit men werkelijk een prachtig uitzicht over het meer en ook over het omliggende landschap had.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Waarom is de zielenavond bij de mensen vaak zo uiterst stormachtig en ellendig geworden? Omdat de mensen zich van God, de oerbron van al het bestaan en leven en van al het licht en alle waarheid, bijna volledig hebben verwijderd en in plaats daarvan al hun zinnen hebben gezet op de wereld en haar in het gericht en de dood gehouden materie.
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Laat degene voor wie dat niet duidelijk is zich maar een pasgeboren kind voorstellen, dat van zijn ouders alleen maar lichamelijke verzorging, maar niet de minste opvoeding zou krijgen, noch van de ouders noch van iemand anders. Het zal zo weliswaar opgroeien, maar in het gebruik van zijn ledematen zelfs veel dommer zijn dan het van nature domste dier.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ja, de eerste mensen, die ook 'kinderen Gods' genoemd werden, zijn aanvankelijk in alles vanuit de hemelen onderricht. Maar de mensen werden gewaar dat ze wijs en verstandig geworden waren, en daardoor werden ze ijdel, ingebeeld en hoogmoedig en daardoor ook steeds meer op de wereld ingesteld en zelfzuchtig. Ze hadden het onderricht uit de hemelen niet meer nodig en begonnen zich daar zelfs voor te schamen, en ze stelden zich vijandig op tegen degene die hen daaraan herinnerde.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Op dit terras keken allen een poosje naar de steeds rustiger wordende natuur, en de bootsman maakte daar de volgende zeer goede opmerking over: 'Als bij de mens, wanneer hij in de jaren van zijn leven is gekomen waarvan hij zegt dat ze hem niet bevallen, de avond van zijn ziel op deze natuurlijke avond zou lijken, dan zou hij er zeker genoegen aan beleven. Maar dat is bijna nooit het geval; want de mens brengt zijn oude dag door in allerlei kommer, zorgen, zwakheden, ziekten en in steeds toenemende vrees voor de zekere dood van zijn lichaam -en tegen die vrees bieden zijn zwakke geloof en zijn nog zwakkere hoop op een voortleven van de ziel ergens aan gene zijde, dat tot nu toe nog niemand werkelijk kent, hem maar heel weinig zekerheid of een mens, die het zich door zijn vermogen kan veroorloven, stort zich op zijn oude dag pas echt met alle begeerte op allerlei wereldse genoegens, om de hem boven alles hinderlijke vrees en angst voor de dood maar te verjagen. En als ziekten, waartegen geen genezend kruid gewassen is, hem toch in hun greep krijgen en hij zijn naderende einde overduidelijk voor zich ziet, dan stormt het des te geweldiger in zijn ziel; en zo is de zielenavond van een oud mens wel zeer zelden, en in onze tijd al bijna helemaal niet, te vergelijken met deze werkelijk meer dan prachtige natuurlijke avond. O dierbare Heer en Meester, zeg ons toch of het bij de mensen steeds zo zal blijven!'
Hoofdstuk 137: Avondoverwegingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  456 - 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481  ...