Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 469 van 1490

...  457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482  ...
[16] De Farizeeën zeiden: 'O Heer en Meester van eeuwigheid, we willen toch immers in deze wereld nog alles doen wat U ons ook maar zult opdragen; maar laat ons dan aan gene zijde niet zo ter verantwoording roepen, - want dan zouden wij geen enkel weerwoord hebben! Geef ons echter in Uw goedheid en ontferming raad over wat wij nog moeten doen om later in het hiernamaals gevrijwaard te worden van die angst en die ontzettend pijnlijke kwelling!'
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De Farizeeën zeiden: 'Wij danken U, o Heer, voor deze bijzonder zuivere, ware les; hij is ons liever dan de vreselijke tekenen die ons gemoed met te grote angst vervullen. Wij zullen Uw heilige raad opvolgen, zover onze kracht reikt. Maar omdat de dag vanaf nu nog maar enkele uren zal duren, zullen wij ons nu naar de stad begeven en vandaag nog orde op zaken stellen wat onze schatten en onze families betreft, zodat we morgen op de sabbat reeds bij U kunnen zijn.'
Hoofdstuk 164: Een snelheidswonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nadat Nikodemus dit gezegd had werd het rustig en Ik riep de slavenhandelaar Hibram en zijn metgezellen bij Mij en zei tegen hen: 'Jullie hebben in deze paar dagen veel gehoord, gezien en meegemaakt. Jullie weten nu evenals Mijn leerlingen, wat ieder mens moet doen om het eeuwige leven van zijn ziel te bereiken. Als jullie op die wijze zullen handelen en leven, zullen ook jullie dat, wat Ik iedereen beloofd heb die volgens Mijn leer zal leven en handelen, beslist bereiken.
Hoofdstuk 165: De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen sprak Lazarus er zijn verbazing over uit dat deze slavenhandelaren geen afscheid hadden genomen van de jongeren die ze hier mee naartoe hadden gebracht.
Hoofdstuk 165: De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Ik zei: 'Dat wilde Ik niet, en daarvoor had Ik Mijn wijze reden. De jongeren vermaken zich heel best daar op de noordelijke helling van deze heuvel, en het zou onverstandig geweest zijn hen te storen. Deze mensen heb Ik dan ook in Mijn naam uitgezonden, en dat was goed; want zij zullen daar waar ze wonen een licht verspreiden.
Hoofdstuk 165: De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen daar op deze wijze voor gezorgd was, riep Ik de nog steeds aanwezige zeventig arbeiders bij Mij (Luc. 10,1) en zei tegen hen: 'Hier is brood en wijn! Neem, eet en drink en sterk je; want hierna zal Ik jullie voor Mij uitzenden naar steden, markten en dorpen om de mensen voor te bereiden op Mijn komst! Maar eerst moeten jullie eten en drinken; straks zullen we verder spreken over deze belangrijke zaak!'
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Je moet dat wel zeer ernstig ter harte nemen, anders kan jullie gebeuren wat de profeet Elia tegen je heeft gezegd; want jullie zullen nog heel wat verzoekingen te doorstaan hebben! Een oud lichaam legt zijn gewoonten niet zo gemakkelijk af als iemand zich dat bij zijn eerste goede voornemen voorstelt. Jullie zullen weliswaar met Mij meegaan; maar aan Mijn zijde, zolang Ik nog op deze aarde zal rondtrekken, zul je evenals Mijn andere leerlingen nog in heel veel verzoekingen komen, en dan zal ook wel blijken hoe zwak jullie vlees nog is, ook al is de geest in jullie reeds tamelijk sterk geworden. Daarom is het nu juist zo noodzakelijk alles in het werk te stellen om je ziel uit de oude gevangenschap van je lichaam te bevrijden, en dat kan alleen maar als jullie doen wat Ik je heb aangeraden; want de zonde verlaat de ziel in die mate waarin de ziel de zonde als zonde erkent, er berouw over heeft, ze verafschuwt en verder niet meer begaat. - Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar ook jullie hebben thuis nog veel goed te maken wat jullie als duistere heidenen misdaan hebben; maak dus, als dat maar even mogelijk is, alles wat jullie je medemensen aan onrecht hebben aangedaan weer goed, dan zullen jullie reeds daarvoor van Mij een ware genade voor het leven kunnen verwachten! Probeer ook Mijn leer aan de andere mensen bij te brengen, en zorg ervoor dat deze ook metterdaad praktisch uitgeoefend wordt! Wend je oor en je hart af van jullie waarzeggers, en probeer ook de mensen in jullie land zover te krijgen dat zij zich naar jullie richten, en wees ware priesters voor je medemensen, dan zullen jullie reeds binnenkort een grote schat aan geestelijke gaven van Mij ontvangen!
Hoofdstuk 165: De Heer zendt de slavenhandelaren naar hun eigen land terug - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Toen zij daarmee klaar waren, dankten zij en één uit hun midden zei: 'Nu, Heer en Meester, zijn we gereed om van U de aanwijzingen te ontvangen die U ons genadig zult willen meedelen! Uw wil geschiede; deze alleen zal voortaan de enige kracht zijn van waaruit wij zullen handelen!'
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Daarom zeg Ik nu tegen jullie allen, en niet alleen tegen deze zeventig: Wie jullie hoort, hoort ook Mij; wie jullie veracht, veracht ook Mij. Wie Mij echter veracht, veracht zeker ook Hem die Mij in deze wereld gezonden heeft; want Ik en Hij zijn één.'
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Daarop strekte Ik Mijn handen uit over de zeventig en zei: 'Neem aan de macht van Mijn wil! Als jullie bij allerlei zieken en gebrekkigen zullen komen, leg hun dan de handen op in Mijn naam, dan zal het beter met hen gaan! Als jullie bij mensen komen die door duivels ( onreine geesten in het vlees) bezeten zijn, gebied deze dan ook in Mijn naam, dan zullen zij het lichaam van de geplaagden verlaten en daarheen gaan waarheen jullie willen dat ze gaan!
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei tegen de leerlingen die zich zo verwonderden: 'Wat mokken jullie toch onder elkaar? Wat is Chorazin, wat Betsaïda, en wat Kafarnaüm? Dat zijn zij die Mijn leer niet willen aannemen, en ondanks alle tekenen niet geloven dat Ik de beloofde en nu in deze wereld gekomen Messias ben! Ik heb jullie toch ook al een keer voor Mij uitgezonden naar die steden en andere plaatsen, en hoe zijn jullie in die plaatsen opgenomen? Jullie hebben vuur uit de hemel over hen afgeroepen! Kunnen jullie je er dan nu over verbazen dat Ik bij deze gelegenheid, nu Ik ook weer leerlingen voor Mij uitzend in de wereld der gruwelen, juist dat gezegde weer herhaal, opdat ook zij zullen weten hoe zij zich tegenover zulke mensen moeten gedragen die Ik nu aanduid met de namen van die steden, waar het jullie helemaal niet goed vergaan is?!
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Maar onthoud ook nog het volgende: Voor niets heb Ik jullie dit alles nu gegeven, evenzo moeten jullie het aan de mensen die waardig daarvoor zijn, weer uitdelen; maar aan menselijke zwijnen moet je deze parels niet toewerpen! En sta nu op en ga waarheen de geest jullie zal leiden!'
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Jullie komen ook nog wel aan de beurt; maar voor dit moment zijn deze zeventig voldoende. Als Ik verhoogd en opgevaren zal zijn, zullen ook jullie en nog vele anderen uitgezonden worden om alle mensen het evangelie van Gods rijk te verkondigen; blijf nu echter als getrouwe getuigen van Mijn woorden en daden bij Mij, want hier zijn jullie net zo nodig als de uitgezondenen nu elders.
Hoofdstuk 167: De taak van de zeventig uitgezondenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Daarop kwam Lazarus naar Mij toe en vroeg Mij: 'O grote, meest geliefde Vriend, Meester en Heer van alle mensen, kijk, de zon zal al tamelijk snel ondergaan! Wilt U gedurende deze nacht hier blijven of gaat U toch weer terug naar mijn olijfberg? Mocht, wat mijn hartewens is, het laatste het geval zijn dan stuur ik direct iemand daarheen om mijn mensen te zeggen dat zij maatregelen voor ons treffen.'
Hoofdstuk 167: De taak van de zeventig uitgezondenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482  ...