15542 resultaten - Pagina 469 van 1037
... 457 - 458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 ...
[15] Toen Ik dat had gezegd verdween de geest direct, en spoedig daarna zag men vanuit de kloof zeventien donkere nevelwolken opstijgen, die door de wind naar het noorden werden gedreven.Hoofdstuk 53: De Heer vermaant de aanvoerder van de uitgedreven geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Vriend, daar hoeft niemand bang voor te zijn die van harte in Mij gelooft en Mij liefheeft door de werken te doen die Mijn liefde in hem aangeeft! Maar mensen die nog diep in allerlei heidens bijgeloof staan dienen overal en te allen tijde voor dergelijke geesten te vrezen en zijn ook steeds min of meer door hen omringd of zelfs bezeten; want alle onzuivere hartstochten van de mensen worden gestimuleerd en beïnvloed door geesten die vroeger zelfhun hele leven lang door dezelfde onzuivere hartstochten werden beheerst en zich daar naar hartelust aan overgaven.
Hoofdstuk 54: Over de gevaren bij het eten van onreine spijzen De Heer in Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Dat kunnen jullie wel doen -maar Ik noem niet met zekerheid de tijd en het uur dat Ik naar jullie toekom; maar Ik zal toch ook naar jullie toekomen! Nu kunnen jullie weer terug naar huis gaan! Maar neem eerst bij jullie waard wat brood en wijn tot je; maar eet pas vlees van varkens als je het hebt klaargemaakt zoals Ik je heb aangeraden!'
Hoofdstuk 54: Over de gevaren bij het eten van onreine spijzen De Heer in Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop bedankten ze Mij allemaal nog eens en begaven zich toen met de Griekse waard en de smid naar de stad.
Hoofdstuk 54: Over de gevaren bij het eten van onreine spijzen De Heer in Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik verwees hen echter naar commandant Pellagius en zei tegen hen dat ze Mijn volledige leer van hem zouden krijgen.
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen wij na korte tijd klaar waren met de maaltijd en Ik alle aanwezigen aankondigde dat Ik over een uur met Mijn leerlingen naar Abila zou vertrekken, vroeg de commandant Mij of hij samen met zijn onderofficieren en Veronica Mij mocht begeleiden naar die stad en ook naar de andere plaatsen en steden die onder zijn bevel stonden.
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarna trokken wij met tamelijk gezwinde pas over een goede heerweg naar Abila, en bereikten deze niet zo kleine stad een uur voor zonsondergang.
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Toen wij de stad naderden, zei Ik tegen de commandant: 'Ga met jouw gezelschap nu voor ons uit de stad in, en laat de tien Joodse gezinnen weten dat Ik naar hen toe zal komen en bij hen zal overnachten! Al het overige zal dan later wel vanzelf duidelijk worden.'
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Toen de commandant dat van Mij had gehoord, liep hij met de zijnen onmiddellijk vooruit, ging direct naar de Joden en vertelde hun wat hun te wachten stond.
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Toen zei de commandant: 'Ik zal Hem jullie nood, die ik wel ken, uitleggen; maar ik weet ook al van tevoren dat ik Hem niet van Zijn voornemen zal afbrengen -want wat Hij eenmaal besluit en zegt, dat gebeurt! Hij zal jullie benarde toestand en jullie ellende ook allang kennen en komt vast en zeker naar jullie toe om jullie te helpen en de ware troost te brengen, maar niet om jullie te kwellen en met grote zorgen te belasten. Kom Zijn wil dus maar vriendelijk tegemoet, dan zullen jullie genade en een grote liefde en erbarmen bij Hem vinden!'
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] De oudste van het huis zei: 'Ja, ja, laat hem maar komen als hem dat goeddunkt! Als hij er is, zal het hem vanzelf wel duidelijk worden hoe het er met ons voorstaat. Wij zijn allemaal werkelijk blij dat hij naar ons toe wil komen; maar wij zijn verdrietig, omdat wij hem voor zo'n genade geen tegen offer kunnen brengen!'
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Maar Ik zei tegen hem: 'Vriend, bespaar je de woorden, aangezien Ik alles allang weet! Maar Ik ben inderdaad - zoals jij reeds tegen deze mensen hebt opgemerkt - juist naar hen toe gekomen omdat Ik heel goed weet hoe het met hun huis en met henzelf gesteld is. Laten we dus direct naar de oudste gaan!'
Hoofdstuk 55: De reis naar Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Vergezeld door de commandant liep Ik naar de oudste van het huis, bij wie zich ook nog enkele bezorgde huisvaders bevonden, die ons bekeken om te zien wat wij zouden doen als we zagen wat voor oude ruïne het huis was.
Hoofdstuk 56: De Heer in de woning van de tien Joodse gezinnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen Ik bij de oudste kwam, zei deze (de oudste): 'U bent bij ons allen wel welkom, heer en meester; maar wat wij tegenover de grote genade die u ons bewijst kunnen doen, zal u vast niet welkom zijn! Kijk eens naar ons huis, en onze kleren zullen u, zonder verder iets te hoeven zeggen, vanzelf wel laten zien hoe het er met ons allemaal voor staat!'
Hoofdstuk 56: De Heer in de woning van de tien Joodse gezinnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Welnu, in jullie grootste nood zijn jullie aan de oude Jehova gaan denken en bij Hem om hulp gaan smeken, en dat heeft Mij er dan ook toe gebracht om naar jullie toe te komen en jullie te helpen, voor het aangezicht van de vele, al te blinde heidenen, die eveneens ter wille van hun Diogenes het geloof in hun goden hebben laten varen. Ik zal dat doen opdat ook zij merken dat de oude God nog leeft en degenen helpt die in Hem geloven, Zijn geboden houden en in waarachtig en onwankelbaar vertrouwen van Hem de juiste hulp verwachten.
Hoofdstuk 56: De Heer in de woning van de tien Joodse gezinnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)