Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 470 van 1112

...  458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483  ...
[7] N u zei dezelfde visser weer: 'Ja, beste Heer en Meester, en ik dank U voor Uw meer dan grote geduld met ons zwakke en nog zeer onnozele mensen! O, het zal zeker nog een hele tijd duren voordat wij, die temidden van louter wonderen leven, die wonderen zullen begrijpen! Wij zien en drinken water en weten niet in het minst wat het is. ook zien wij het vuur en het licht daarvan en voelen de gloed en de warmte ervan, maar weten niet in het minst wat het is en wat de eigenlijke oorzaak is van het ontstaan ervan. Maar hoe het ook zij, wij zijn nu al buitengewoon blij en opgewekt, omdat wij door Uw overgrote genade en liefde nu de onfeilbare weg naar de volle en levende waarheid hebben ontvangen. O, beste Heer en Meester, help ons ook steeds met Uw genade, zodat wij nooit moe, zwak en traag worden bij het bewandelen van deze weg tot aan het lichtende doel!'
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen Ik de vissers volkomen tevredengesteld had met Mijn onderricht, bedankten ze Mij nogmaals, trokken zich terug en spraken onder elkaar over wat ze hadden gehoord en prentten het stevig in hun geheugen.
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Maar als dat nu zo is en onmogelijk anders kan zijn, - wat jullie nu toch wel tot in de grond van de zaak duidelijk zouden moeten inzien - hoe kun nen jullie er dan aanstoot aan nemen als Ik ook aan deze vrienden van ons meedeel hoe het er in de toekomst uit zal zien ten gevolge van de verstoktheid en blindheid van de mensen, die zich net als de vele Farizeeën niet naar het licht des levens willen keren, maar het overal met alle woede van de hel vervolgen?!
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Wij hebben de leer van het rijk Gods nu werkelijk wijd en zijd van zonsopgang tot zonsondergang en van de middag tot de middernacht onder vele mensen verbreid, en velen koesteren zich reeds in het licht uit de hemelen maar toch is deze eerste uitbreiding nog zeer gering en is het eigendom van slechts kleine families en gemeenten; daarom baart ze ook nog niet al teveel opzien bij al die vele werelds machtige en boven alles heerszuchtige vijanden van het licht, en tot nu toe hebben zij er nog niet zo heel veel tegen ondernomen.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Mijn leer is op zichzelf weliswaar de ware vrede van een ziel die ernaar leeft en handelt - ja, ze is de zalige vrede van de hemel in de gehele mens; maar voor de duivels van de hel, die in mensengedaante op deze aarde met leugen en bedrog onder de mensen tekeer gaan, is ze een tweesnijdend en vlammend zwaard, een oorlog en een grote verwoesting. Daarom zal het rijk Gods op aarde veel geweld aangedaan worden, zoals dat gedeeltelijk nu ook al gebeurt, en degenen die het willen hebben zullen het ook met geweld naar zich toe moeten trekken!
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Kijk, die door Mij voorziene strijd ten gevolge van het feit dat Ik de vrije wil van de mensen niet aantast, die de arm van hun liefde en derhalve van hun leven is, is onvermijdelijk, omdat Wij de mensen die zich nu in het foute en kwade bevinden en wier aantal buitengewoon groot is, niet ter wille van de leer uit de hemelen eerst door een zondvloed van de aardbodem willen laten verdwijnen, aangezien deze leer juist wordt gegeven ter wille van de zieken, doven en blinden en degenen die met allerlei kwalen behept zijn, en niet ter wille van de gezonden. Dan valt het ook gemakkelijk te begrijpen dat zich mettertijd grote gevechten en oorlogen over de aardbodem zullen uitbreiden en vooral en eerst over het oude rijk van deloden, vanwaar de leer uitgaat, en wel met zulke grote verwoestingen dat men niet meer zal kunnen herkennen waar de ene of de andere stad heeft gelegen, waar de wijngaarden, de vruchtbare akkers en rijke fruitboomgaarden, weiden en velden geweest zijn. Het zal in een woestijn veranderd worden en nooit meer tot het Beloofde Land worden, waar eens honing en melk vloeide.
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Aangezien de zon zich nu in een sterke rode gloed boven de horizon begon te verheffen, omgeven door roze lichte wolkjes -wat prachtig was om te zien -zei de waard: 'Zo'n ochtend is weliswaar mooi en prachtig om te aanschouwen; alleen is het jammer dat op zulke rooskleurige ochtenden bijna nooit een even rooskleurige avond volgt! Reeds van oudsher wordt er gezegd: "s Morgens rozen, 's avonds slijk!' Heer en Meester, zullen de rozen van deze ochtend ons vanavond ook slijk bezorgen?'
Hoofdstuk 145: De deemoed van de arbeiders in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, niet ver hier vandaan, in de richting van Caesarea Philippi, heeft dit Meer van Galilea een van zijn grootste inhammen, die echter met een groter schip nauwelijks te bevaren is; met kleinere bootjes kan men echter de tamelijk uitgestrekte oevers ervan bereiken, die jij nog niet kent. Op die oevers bevindt zich een klein vissersdorp, dicht tegen een steil gebergte aanleunend en de Griekse bewoners daarvan voeden zich meestal met vis en de melk van een paar geiten. Het eventuele overschot van hun vissen verkopen ze altijd in Caesarea Philippi en ze nemen in ruil daarvoor zout, brood en enkele gereedschappen die ze nodig hebben voor hun kleine huishouding en voor hun werk.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik heb deze vissers al eens bezocht, toen ze zich geestelijk en lichamelijk nog in een zeer armelijke toestand bevonden; want geestelijk gezien behoorden ze tot de school van de Griekse zogenaamde cynici, en in fysiek opzicht bewoonden ze de meest armzalige hutten, die ze op de kale stukken steen van het gebergte hadden gebouwd. Toen Ik hen bezocht, heb Ik hen wat hun fysieke toestand, maar vooral ook wat hun geestelijke sfeer betreft ten zeerste opgeheven.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen de schippers dat van Kisjonah hadden gehoord, wendden ze zich tot Mij en vroegen Mij wat ze nu moesten doen.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] Daar achter een rots hebben ze een wacht met scherpe ogen geplaatst, en die heeft nu al gemerkt dat wij noch van Herodes noch Farizeeën zijn. En die wachters verlaten nu al hun plaats en zullen weldra Zo dicht bij ons komen dat ze zich er met meer zekerheid van kunnen overtuigen wie wij zijn. Daarna zullen ze aan de verstopte bewoners van dit plaatsje vertellen dat wij geen vijanden zijn, en dan zullen de bewoners snel bij ons zijn en blijk geven van hun buitengewoon grote blijdschap, omdat Ik hen bezocht heb.'
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Ik zei: 'Enigszins kleingelovig zijn jullie allemaal nog! Als Ik niet geweten zou hebben dat de bewoners van dit plaatsje alleen vandaag allemaal thuis zijn -omdat ze gisteren een goede vangst hebben gedaan door toedoen van Mijn wil, die ze weliswaar niet kennen, en morgen een deel van de vissen naar de markt willen brengen in Caesarea Philippi, dat zich weer tamelijk goed hersteld heeft - dan zou Ik hen ook niet tevergeefs hebben opgezocht. Maar ze zijn thuis en we zouden hen ook in hun huizen hebben aangetroffen; maar toen ze onze schepen gewaar werden, hebben ze zich uit angst in allerijl in dat bos aan de noordkant heel goed verstopt, omdat ze er vast van overtuigd waren dat ze door iemand ontdekt en verraden waren en er nu schepen van Herodes aankwamen om hen te gronde te richten.
Hoofdstuk 146: De Heer bezoekt de arme vissers in de baai (16.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daarna namen ze ons mee naar hun woningen en lieten ons de zeer doelmatige inrichting ervan zien, alsook hun visgerei, hun bewaarplaatsen voor de vissen, en ook hun kudden, bestaande uit geiten en schapen. Ze hadden ook kippen gefokt en eenden en ganzen, welke twee laatstgenoemde soorten gevogelte bij hen, die van oorsprong Grieken waren, zeer geliefd waren. Ook lieten ze ons hun zeer grote bijenkasten zien, die hun veel goede honing opleverden, die gemakkelijk voor veel geld in Caesarea Philippi kon worden verkocht. Kortom, dit volkje, dat vroeger geestelijk en fysiek buitengewoon arm was, had zich in een tijd van ongeveer anderhalf jaar zodanig hersteld, dat het nu in goede welstand verkeerde.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Toen wij deze drie schepen in het oog kregen, verboden wij die in Uw naam ook direct om deze inham binnen te varen; de schepen stopten echter niet, maar drongen onstuitbaar steeds dieper onze inham binnen. Toen werden we allemaal echt bang, en bleef ons niets anders over dan op de vlucht te slaan en ons te verstoppen in het struikgewas van het bos en in het grote hol, waarvan de onopvallende ingang zich achter het bos bevindt, maar die van binnen zo uitgestrekt is dat daar royaal plaats is voor vele duizenden mensen.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Na dat bericht werden wij geruster, en we raadden de wacht aan om zich er nog nauwkeuriger van te overtuigen wie degenen waren die aan land gegaan waren. We ontvingen een nog beter bericht. Pas toen waagden wij het om zelf voor de dag te komen, hoorden toen Uw roep, die wij heel goed kennen, en haastten ons naar U, de Vader en Heer van al het bestaan en leven.
Hoofdstuk 147: De vissers begroeten de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483  ...