Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 470 van 728

...  458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483  ...
[5] Zie, Satan stelt zich al sinds ondenkbare tijden hoogmoedig op tegen de Heer! Wat heeft hij daar echter mee gewonnen?! Want alles wat hij wil, doet de Heer nooit! En zo blijft Satan steeds de verslagen slaaf van zijn eigen koppigheid, die een vrucht van zijn dwaasheid is; maar de Heer blijft eeuwig de Heer en doet wat Hij wil zonder Zich daarbij aan het geschreeuw van de wereldse narren te storen!
Hoofdstuk 349: Noachs vermanende woorden aan de morrende Mahal. De bouw van de kleine ark voor Mahal en de zijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zolang ik bij U in de hemel van Noach was, had ik ook geen pijn, en ik kon rechtvaardig zijn voor Uw aangezicht, o Heer, op ieder tijdstip en ik kon U altijd loven, roemen en prijzen; maar omdat U mij naar de hel liet gaan, werd ik vervuld van innerlijke woede en pijn, en ik moest in een strijd tegen U geraken! Nu ben ik echter weer zonder pijn; daarom kan ik U nu ook weer roemen, loven en prijzen!
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Aangezien ik U nu, o Heer, alzo roem, loof en prijs, smeek ik U echter ook, neem mij nu weg van de wereld en laat mij geen getuige zijn van de terechte vloed van Uw toorn over al Uw schepselen! Uw wil geschiede altijd! Amen.'
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Wees echter geduldig in alles wat je zal overkomen, en wacht op Mij, en Ik zal je niet door de vloed laten verdrinken; maar je voetzolen zullen wel door de vloed worden omspoeld voor Ik je van je vlees zal bevrijden! Zo geschiede het!'
Hoofdstuk 351: Mahals vlucht naar een hoge rots en naar Adams grot. Mahals zelfgesprek. Het genadige woord van de Heer tot Mahal. Het aanbreken van de duisternis en Mahals ronddwalen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] De Heer echter hief Noach op van de aarde en sprak wederom tot hem: 'Noach, je denkt nu hoe het kan dat Ik je eerder eenmaal heb bevolen zonder onderscheid van alle dieren van ieder soort slechts één paar bij je in de ark te nemen, maar nu van de reine dieren zeven paren van iedere soort en ook van de vogels in de lucht zonder enig onderscheid; maar bij de onreine dieren moet het bij één paar blijven!
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Begrijp je dit nu, ga dan heen en handel ernaar! Neem echter geen kunstmatig licht met je mee in de ark, want Ik Zelf zal de ark voor je verlichten door Mijzelf? Amen.'
Hoofdstuk 353: Noach en de zijnen gaan de ark in; de Heer geeft aanwijzingen en verklaringen. De Heer sluit de ark. Het begin van de ramp. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] 'O Heer, - waarlijk, Uw macht leert men pas in Uw gerechtvaardigde toorn kennen! Al bent U ook zo wonderbaarlijk groot, heilig en verheven in Uw vrede, daar slaat de door gewoonte afgestompte mens echter toch weinig acht op en kan U, o Heer, zelfs helemaal vergeten; maar zo'n aanblik van Uw macht toont de afgestompte en op zijn domheid trots pochende worm van de aarde dat U, o Heer, buitengewoon en eindeloos meer bent dan de in Uw vrede zo hoogdravende mens!
Hoofdstuk 354: Mahal in de grot als verbaasde getuige van de meest verschrikkelijke gebeurtenissen. Mahals angstige zelfgesprek. De aankomst van drie vluchtelingen in de grot. Mahal en de drie vluchtelingen Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit herkennen elkaar. De Heer verschijnt in de grot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] De Heer sprak echter: 'Mahal, Mijn zoon, jij die verloren was en je nu weer door Mij hebt laten vinden en laten vastgrijpen, sta op! Want Ik, je eeuwige, heilige Vader, zeg je: voor Mijn eeuwige en oneindige liefde is niemand zover van Mij afgevallen dat Ik Mij niet over hem zou willen ontfermen als hij bij Mij komt in de berouwvolle erkenning van zijn zonde!
Hoofdstuk 355: Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De Heer zei echter: 'Mahal, hoe kun je je over de regen en over de koude beklagen in Mijn zo buitengewone nabijheid?! Ben Ik het niet die vanuit Mijzelf de cherubijn zijn gloed gaf, de serafijn zijn glans, en alle zonnen vuur, licht en warmte?!
Hoofdstuk 356: De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Het water op aarde steeg echter zo snel dat het op de zevende dag na Mahals verlossing de ark al ophief en hem begon te dragen. Toen leidde Mahal de ark zodat deze niet wankelde door de beweging van de golven, maar zo rustig voortdreef als een zwaan op de kalme spiegel van een meer zonder golven.
Hoofdstuk 357: De engel Mahal als beschermgeest van de ark. Het stijgen van de vloed. Midden-Azië als het sterkst getroffen door de vloed. Het Aralmeer en de Kaspische Zee als overblijfselen van de zondvloed en als graf van de megastad Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Van daaruit kon hij immers wel met het vreselijkste geweld naar alle richtingen van de wereld stromen en dat diluviale patroon teweegbrengen dat de tegenwoordige tijd nog rijkelijk aantoont, dat echter niet verwisseld moet worden met wat van de periodieke afwisseling van zee en land afkomstig is. (3)
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Veertig dagen later, dus op 10 november, opende Noach voor de eerste keer het dakvenster van de ark en liet een raaf naar buiten vliegen. Die vond echter reeds zijn land, vloog van de ene plaats naar de andere en kwam niet meer in de ark terug.
Hoofdstuk 360: Duur en het verloop van de vloed. De ark op de berg Ararat. De duif met het olijfblad. De opening van het dak van de ark op nieuwjaarsdag. Noachs vertrek uit de ark. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En na deze woorden over het verbond leidde de Heer Noach een zeer vruchtbare streek binnen, en wel dezelfde die tegenwoordig Eriwan (in Armenië) heet.
Hoofdstuk 362: Het zichtbare teken van het nieuwe verbond. Het land Eriwan. Het nieuwe en toch oude gebod van de liefde. De Heer als Melchizedek. Kanaän en Salem. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Jij zult het bereiken in zeventien dagreizen! Daar zal Ik Mij een stad bouwen; deze moeten jij en al je nakomelingen `Salem' noemen! Mijn naam echter als Vorst der vorsten, Heer der heren en Koning der koningen zal 'Melchizedek' (4) zijn, een Oudste (priester) van eeuwigheid!
Hoofdstuk 362: Het zichtbare teken van het nieuwe verbond. Het land Eriwan. Het nieuwe en toch oude gebod van de liefde. De Heer als Melchizedek. Kanaän en Salem. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Na deze woorden verliet de bode Noach, en Noach ging met zijn zonen die Sem, Cham en Japhet heetten, meteen aan het werk; en zo had Noach zeven jaar na de vloed een goede en stevige hut om in te wonen en vele akkers, weiden en een echt mooie wijngaard, die echter volgens de wil van de Heer pas na tien jaar vruchten begon te dragen.
Hoofdstuk 363: De vestiging van Noach. De aanwijzing voor akker- en wijnbouw. Noachs roes uit onwetendheid. De vloek over Kanaän en het verstoten van Cham en zijn gezin. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  458 - 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483  ...