Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 471 van 1110

...  459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484  ...
[16] Toen gaf de overste ons drie zilverstukken en aan ieder van ons een pakje, waarin zich een paar relikwieën bevonden, en zei: 'Van deze drie zilverstukken kunnen jullie zeven dagen leven, en de kracht Gods, die op wonderbare wijze aanwezig is in de drie heilige pakjes, zal jullie helpen om alles wat je zult ondernemen tot jullie geluk te laten slagen. Als jullie deze pakjes bezitten kunnen jullie ook stelen en roven, alleen niet moorden, behalve in geval van nood een rijke heiden of ook een Samaritaan; door God zal jullie dat niet als zonde aangerekend worden, omdat jullie door de vrome en God buitengewoon welgevallige daad van jullie moeder in Zijn ogen gerechtvaardigd en als engelen geheiligd zijn!' Daarop bestreek hij ons met een staf en zei ons dat we moesten gaan.'
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Of wij ons in de eerder genoemde vijf ellendige .jaren ook aan diefstal hebben gewaagd? Nee! Omdat ons geloof in een alziende God ons daar nog vanaf hield. Maar na die tijd begonnen wij onszelf steeds ernstiger af te vragen of er wel een God bestond -en steeds luider vernamen wij in al onze ervaringen het antwoord: neen, er bestaat niets! Alles is schijn en leugen, door luie en fantasierijke mensen bedacht voor hun aardse welzijn! Alleen wij, die buiten onze schuld arme mensen geworden zijn, moeten ons aan de wetten houden en in een God geloven; de rijken en werkschuwen hoeven dat niet, omdat zij weten dat er van Mozes en al de profeten nog niet het kleinste woordje waar is. Want als het anders was, zouden zij zelf toch gelovig moeten zijn en de wetten naleven, die op zichzelf wel heel goed zijn voor het samenleven van de mensen op aarde, maar toch geen morele geestelijke waarde in zichzelf hebben; want als zij die zouden hebben, zouden toch vooral de priesters strikt volgens die wetten moeten leven, als een voorbeeld voor de blinde leken.
Hoofdstuk 16: Het levensverhaal van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Hierna wendde hij zich vriendelijk tot de drie dieven en zei: 'Zijn jullie tevreden met mijn oordeel, en willen jullie mijn aanbod aannemen?'
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De ene, die al eerder gesproken had, zei: 'Wel, onder de heidenen zijn er dus nog echte mensen, die men niet meer aantreft onder de Joden, die zich brutaalweg het uitverkoren volk van Jehova en kinderen van God noemen, maar daarbij in werkelijkheid kinderen van alle duivels zijn! Met grote blijdschap en een zeer dankbaar hart nemen wij uw aanbod aan en willen u trouwer dienen dan iemand die u tot uw trouwste dienaren hebt gerekend.Van nu af aan willen wij het goede doen vanwege het goede en de waarheid verkiezen omwille van haarzelf tot richtsnoer voor ons verdere leven; niet een hel, die volgens de Joden voor de zielen aan gene zijde een straf is voor hun zonden, zal ons weerhouden van het kwaad, en niet een hemel, als eeuwige beloning van de zielen voor hun goede daden, zal ons aansporen tot het goede en ware, maar het goede en ware op zichzelf zal onze meest waarachtige hemel zijn, en wij zullen er met al onze krachten ijverig naar streven ons die hemel eigen te maken.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ja, een goed mens moet God wel zoeken -en als hij Hem heeft gevonden en van Hem te weten is gekomen waarom hij in deze ellendige wereld is gezet, en of er voor de ziel als zodanig wel echt volgens de volle waarheid een voortleven aan gene zijde bestaat, dan moet hij Hem ook met alle liefde van zijn hart danken voor zo'n leven en bestaan, dat toch aantoonbaar grote bestemmingen in zich draagt. Maar waar is op aarde de zoeker te vinden, aan wie het naar volle waarheid gelukt is om die God ergens te vinden?
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Kort en goed, wij hebben onze redenen nu voldoende uiteengezet waarom wij aan het bestaan van een God twijfelen en waarom wij als mensen de ware hemel van nu af aan alleen in de waarheid en het goede daarvan willen zoeken en ook vinden; in deze uiteenzetting hebben wij jullie nu getrouwen naar waarheid laten zien dat wij niets achterhouden, en zo vragen wij u, burgemeester van deze stad, nogmaals om ons van onze boeien te bevrijden!'
Hoofdstuk 18: De religie van de drie rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Daar moeten jullie je geen van allen bezorgd om maken; want Ik heb dat Zelf zo laten gebeuren vanwege enkele orthodoxe tempeljoden, die zich daar in de aangrenzende kamer bevinden. Ze zijn vannacht uit Jeruzalem hier aangekomen en hebben die voor enkele dagen gehuurd. Ze hebben met hun oor tegen de muur afgeluisterd wat er hier in de zaal allemaal over hen werd gezegd, en de spreker heeft hen met luide stem precies gekenschetst zoals ze zijn. En dat was goed.
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Jullie als mensen hebben weliswaar gelijk dat jullie zo praten, vragen en oordelen; maar Mijn liefde, Mijn wijsheid en orde verlangen van Mij als Schepper dat Ik Mijn schepselen steeds datgene geef wat voor hen op ieder moment het meest noodzakelijkst is.
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Tot zover voor jullie. Maar laat het drietal nu weer binnenkomen, dan zal Ik met hen praten!'
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De waard zei: 'Spreek maar, maar houd het kort; want jullie krijgen nu nog iets heel belangrijks te horen en te beleven, wat jullie tot het grootste heil zal strekken.'
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De spreker, die Nojed heette, zei: 'Vriend en edelste onder de mensen, daar zal ik aan denken; want jouw wens zal ons voortaan een bevel zijn! Omdat wij in jou als heiden een ware mens hebben gevonden en tevens een met ware goedheid verenigde wijsheid, zoals men die onder de Joden eigen lijk niet meer aantreft, moesten wij aan jullie goden denken en kwamen op de gedachte dat die misschien toch meer zijn dan een fabel. Wij willen nu graag meer vertrouwd raken met jullie leer, om ook aan jullie goden offers te brengen en hun alle eer te bewijzen.
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Want ik denk maar zo: de godsdienst waar men de beste mensen aantreft, moet zelf ook de beste en meest waarachtige zijn. Onze godsdienst is dat echt niet, omdat de mensen die daarin geboren en getogen zijn nu vast en zeker de slechtste zijn die er waar dan ook op de wijde wereld kunnen bestaan. Haar priesters staan bij de betere volkeren algemeen bekend als een ware pest voor de mensen. En een godsdienst wier schoot in plaats van goede en wijze mensen slechts ware tijgers, hyena's, wolven en beren voortbrengt, kan geen goede en nog minder een ware leer zijn. -Wat vind jij, edele mensenvriend, van deze gedachte?'
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Dat de mensen in deze wereld tijdens hun zoeken heel vaak op allerlei zij paden en ook in allerlei benarde omstandigheden terechtkomen, is weliswaar een aards kwaad; maar dat komt niet voort uit het actieve ernstige zoeken, maar uit de ellendige traagheid bij het zoeken, die een vrucht is van te ver gedreven wereld en eigenliefde, waardoor de mensen het streven naar het rijk van de geest zo aangenaam mogelijk voor zichzelf willen maken. Als andere, nog tragere mensen dat merken, zeggen die al gauw en gemakkelijk tegen degenen die zo lauw zoeken: 'Hé, wat geven jullie je toch veel moeite om datgene te zoeken wat wij allang overduidelijk hebben gevonden! Als jullie ons willen geloven en dienen en in plaats van jullie vruchteloze zelfstandige zoeken en speuren kleine offers willen brengen, dan zullen wij jullie getrouw alles vertellen wat wij gemakkelijk en snel hebben gevonden!'
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Jullie vragen je nu natuurlijk af waarom Ik zoiets toelaat. En Ik zeg jullie: de reden dat Ik zoiets toelaat is, dat het voor een menselijke ziel die te traag is om ernstig te zoeken beter is dat ze toch iets gelooft en zich door dat geloof in een orde invoegt, dan dat ze in haar traagheid en werkschuwheid volledig zou afsterven. Als het bedrog en de verdrukking eenmaal te ver gaan, dan worden de lichtgelovigen in de eerste plaats door de nood gedwongen om zelfstandig verder naar de waarheid te zoeken. Ze merken het bedrog, laten hun traagheid varen, beginnen ernstig zelf te zoeken en schuwen de strijd niet -en daaruit komt weldra allerlei licht voort. En in de tweede plaats is daarna voor een mens, die zolang bedrogen en daarom een ijverige zoeker is, een door Mij opnieuw gegeven openbaring hem onuitsprekelijk veel meer welkom en ook effectiever bij het verdrijven van het oude bijgeloof.
Hoofdstuk 19: Over de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De waard zei: 'Mijn vrienden, over deze kwestie moeten jullie spreken met deze vriend die hier naast mij zit; want hij is onuitsprekelijk veel kundiger en wijzer dan ik en alle nog zo goede en wijze Grieken!'
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484  ...