15542 resultaten - Pagina 471 van 1037
... 459 - 460 - 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 ...
[4] En zo heb Ik nu jou, Mijn oude jood, verklaard wat jou tevoren duister en onverklaarbaar leek! Maar denk nu niet dat je nu al in alle waarheid en wijsheid ingevoerd bent; dat zal je pas ten deel vallen wanneer Ik in de geest van alle waarheid en wijsheid ook in jouw hart opgestaan en dan naar de levenshemel van jouw ziel opgevaren zal zijn.Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] En laten we nu uit deze kelder weggaan en ons naar de eetzaal begeven; want het avondmaal staat al klaar, en wij zullen het tot ons nemen en daarmee ons lichaam versterken.'
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Als er iemand komt, zeg hem dan de waarheid; maar zeg ook tegen hem dat hij dat allemaal voor zich moet houden en niet naar de nabij gelegen plaatsen en steden moet lopen om Mij voortijdig bekend te maken!
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Opdat dit wonder niet zo snel van buiten zichtbaar zal zijn, ziet deze burcht er wat de buitenkant betreft weinig veranderd uit, maar hij is dat alleen van binnen; en zo moeten ook jullie niet voortijdig veelophef maken over deze daad van Mij! Ik zal morgen Zelf nog enkele van de betere heidenen bezoeken en een uur na de middag met Mijn leerlingen van hier naar Golan gaan, waarheen je Mij ook kunt vergezellen.
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Terwijl wij allemaal nog aan tafel zaten, ontstond er buiten op straat een rumoer. Verscheidene arbeiders keerden terug naar huis van hun dagelijks werk, zagen het huis goed verlicht - wat anders bij deze arme Joden bijna nooit het geval was - en wilden kijken wat er in deze ruïne aan de hand was. Daarom riepen ze naar de hun bekende Joden dat ze naar buiten moesten komen om hun te vertellen wat er was gebeurd, omdat de slechte vertrekken zo helder en feestelijk verlicht waren.
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei tegen de commandant: 'Ga jij nu naar buiten naar de lawaaimakers! Ze zullen je direct herkennen en zich daardoor ook onmiddellijk realiseren waarom het huis nu zo verlicht is; dan zullen ze zich direct heel rustig gedragen, zich naar huis begeven en niet meer vragen waarom dit huis van de Joden nu zo verlicht is.'
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen de arbeiders, die de commandant direct hadden herkend, dit hadden gehoord, verontschuldigden ze zich dat ze dat niet hadden geweten, vroegen hem om vergeving en gingen toen heel rustig naar huis. Maar ze vertelden direct aan hun familie wat ze hadden gezien en vernomen, en daarop werd er veel gedacht en over en weer gevraagd en gegist wat het te betekenen had dat de commandant met een nog hogere machthebber zijn intrek had genomen in het armzalige huis van de Joden. Maar niemand durfde uit de stad naar het huis van de Joden te gaan om te kijken wat daar aan de hand was, en zo hadden wij de hele nacht rust.
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Wees daar niet bezorgd om! Ook morgen zullen we wel een middel vinden om de nieuwsgierigen ver van dit huis te houden. Maar aangezien het nu al tamelijk laat in de nacht is geworden, zullen we ons nu ter ruste begeven! Ik blijf hier aan tafel rusten; laat echter degene die een bed wil naar de vele rustvertrekken gaan, dan zal hij daar een groot aantal rustbedden aantreffen!'
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Wij rustten dan ook allemaal ongestoord tot de ochtend van een sabbat, die bij deze joden echter niet van bijzonder belang was, omdat ze al bijna meer heidens dan joods gezind waren. Maar toch kwam de oudste 's ochtends vroeg al naar Mij toe en vroeg Mij, of Ik en Mijn leerlingen ons strikt aan de sabbat hielden, aangezien die door Mozes was vastgesteld als een dag des Heren, die strikt geheiligd moest worden.
Hoofdstuk 63: De ware sabbatheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Zelfs de wijzere heidenen zeggen immers dat het beter is om een medemens te dienen -als de omstandigheden daarom vragen - dan naar de tempel te gaan en daar een god te dienen, die de dienst van mensen niet nodig heeft. En zo heeft de enig ware God de dienst van de mensen voor zichzelf nooit nodig; maar wat Hij nodig heeft, is dat de mensen uit liefde voor Hem en vanuit diezelfde liefde elkaar over en weer goede diensten bewijzen.
Hoofdstuk 63: De ware sabbatheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Allen die aan Mijn tafel zaten gaven er echter de voorkeur aan om net als Ik tot de ochtend aan tafel te blijven; alleen de Joden bleven niet aan hun tafel, maar begaven zich naar hun oude kamers, die nu echter ook helemaal veranderd' waren. We lieten de lampen de hele nacht door branden en de vertrekken verlichten, opdat enkele nieuwsgierigen, die het toch gewaagd had den in de nacht heel zachtjes dicht naar het huis van de joden te gaan om van enige afstand af te luisteren wat er in het huis gaande was, bang zouden worden. Maar toen ze de lichten gewaar werden, durfden ze het huis niet te naderen, uit vrees door de commandant zelf of door een van zijn dienaren ontdekt en daarna bestraft te worden.
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Hierop ging de oude man meteen naar de zijnen en legde hun uit hoe Ik de sabbat geheiligd wilde hebben, waarmee allen het volkomen eens waren . daarna begonnen ze dan ook al gauw met het bereiden van het ochtendmaal' waarbij Veronica hun weer goede diensten verleende.
Hoofdstuk 63: De ware sabbatheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Wij gingen echter naar buiten naar een heuvel buiten deze burcht, die nog hoger .was dan die waar de burcht op stond en waar we naar alle kanten een prachtig uitzicht hadden. Men overzag vandaar ook een groot deel van het dal van de Jordaan -en aan de andere kant in oostelijke richting in de verre vlakten van de Eufraat - een groot aantal bergen en omliggende plaatsen. Van hieruit kon men tot Jeruzalem kijken; maar deze keer was die streek helemaal m een dichte ochtendnevel gehuld, zodat men niets kon onderscheiden van de plaatsen van Judea.
Hoofdstuk 64: Hoe men bijgelovige heidenen dient te onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Ja, vriend, zo is het ook; daarom zullen ook velen in de zeer dichte nevel van hun dwalingen en de daaruit voortkomende zonden van allerlei aard de dood vinden. Maar laten we nu dergelijke beschouwingen terzijde laten en onze ogen naar de opgang van de zon wenden; want er zal vandaag weer een prachtige zonsopgang te zien zijn! Daarom zullen we nu allemaal even rusten en van de zonsopgang genieten!'
Hoofdstuk 64: Hoe men bijgelovige heidenen dient te onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Daarop werden allen rustig en genoten van de mooie, voortdurend wisselende taferelen van de ochtend; want in deze streek is de ochtend altijd veel prachtiger vanwege de verre gezichtseinder naar het oosten; daar plegen zich voor zonsopgang bijzonder veel zeldzame meteoren te ontwikkelen, waarvan de oorzaak in natuurlijk opzicht in de uitgestrekte vulkanische bodem gezocht moet worden. De bijgelovige heidenen en volkeren van die streken hielden dergelijke verschijnselen voor de halfgoddelijke begeleiders van de godin Aurora, die steeds voor Apollo de weg bereidt* (* In de Griekse mythologie is het de godin Aurora (dageraad) , die de komst aankondigt van haar broeder Helios, de zonnegod. Later werd deze nogal eens gelijkgesteld aan Apollo, hoewel de deze laatste meer de god van het licht, en Helios die van de zon is.)
Hoofdstuk 64: Hoe men bijgelovige heidenen dient te onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)