Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 473 van 1088

...  461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486  ...
[6] Nu vroegen de twee Mij of ze datgene wat ze hier op zo wonderbaarlijke wijze hadden beleefd, ook mochten vertellen aan hun metgezellen, die met hen mee naar dit kuuroord waren gekomen.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Daarop stonden de twee Grieken op, bedankten Mij nogmaals en gingen naar hun metgezellen, die hen al waren gaan zoeken. Wij bleven echter tot midden op de dag op de berg en spraken met elkaar over de gevolgen van het geloof en de ware, zuivere liefde voor God en de naaste.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Maar jullie moeten niet om iedere kleinigheid een klacht indienen en niet zonder dringende noodzaak naar de wereldse rechters lopen; want wat jullie niet willen en wensen dat jullie overkomt. ontzie daarin ook jullie medemensen, zolang dat mogelijk is. Alleen onmiskenbare dieven en rovers en te erge hoereerders en echtbrekers mogen jullie aan het gerecht overleveren en insgelijks degene die een moord heeft begaan. Maar daarbij moeten jullie je niet kwaad maken, maar alleen doen wat nodig is; laat al het andere aan Mij en de rechters over!
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Nu kwam een dienaar ons vertellen dat het middagmaal gereed was, en wij stonden op om naar het huis te gaan.
Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Toen hun metgezellen dat en nog een paar dingen over Mijn wijsheid hadden gehoord, wilden ze ook naar Mij toegaan en Mij om genezing van hun lichaam vragen. Maar de twee Grieken hielden hen daar vanaf, door hun te vertellen dat Ik het kuuroord misschien nog diezelfde middag zou bezoeken. Daarmee stelden de metgezellen van de twee Grieken zich voorlopig tevreden, maar ze wilden toch over niets anders dan alleen over Mij praten.
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Men zegt dat hij een Galileeër uit Nazareth en de zoon van een timmerman is, die het vak van timmerman ongeveer op zijn dertigste jaar volledig heeft opgegeven, leerlingen heeft aangetrokken en daarna aan zijn ambt als leraar en genezer is begonnen. De priesters van de Joden vervolgen hem echter, omdat het hele volk naar hem toegaat en in hem gelooft, omdat hij zijn leer met grote wonderen en andere grote tekenen bevestigt.
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Maar hoe het ook zij, als hij naar ons toekomt, zullen wij hem zelf ook zeker nader leren kennen, vooropgesteld dat hij inderdaad degene is over wie ik, zoals reeds gezegd, echt al heel veel heb horen praten!'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Nu zeiden ook de anderen:'Ja,je hebt waar en juist gesproken! Ook wij hebben al verschillende keren de wonderbaarlijkste dingen over die Galileeër horen vertellen, die natuurlijk nog ongelooflijker klonken dan de mythen van onze goden. Daarom zeiden wij dan ook: als het zo met hem gesteld is, dan is hij kennelijk naar volle waarheid een God, in wie ook wij Grieken en Romeinen zullen geloven!'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De twee reeds genezen Grieken zeiden: 'Jullie hebben gelijk, en jullie hebben ons er opmerkzaam op gemaakt dat wij dat ook al een paar keer hebben gehoord in de laatste tijd dat wij, zoals jullie weten, naar de waarheid zochten. Maar in Zijn aanwezigheid hebben wij daar niet aan gedacht, hoewel Hij daar Zelf op heeft gezinspeeld; misschien wilde Hij dat Zelf niet en konden wij ons daarom ook niet herinneren wat wij al een paar keer hadden gehoord. Als Hij nu naar het kuuroord komt, moet dat ook besproken worden, hoewel niet ter wille van ons, maar ter wille van jullie!'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Eén van zijn metgezellen zei: 'Beste en voor ons allen zeer achtenswaardige vriend, wij kennen je en weten dat je een uiterst rechtschapen man bent en steeds een zeer warm hart hebt gehad voor al het goede, ware en buitengewone, maar wij weten ook van jou, dat jij graag zowel naar beneden als naar boven de uitersten zoekt en maar zelden gebruik maakt van de zogeheten gulden middenweg; bij ons is het echter altijd: FESTINA LENTE! (* Latijn voor: Haast je langzaam!)
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maar deze man bestaat en legt overeenkomstig de volle waarheid voor het oog van alle mensen getuigenis af van het feit dat Hij een echte, levende en werkelijk bestaande God is, wat wij niet eens blind hoeven te geloven, omdat wij ons daarvan met al onze zintuigen kunnen overtuigen; derhalve verklaar ik Hem alleen daarom al tot een enig ware God en verwijs ik alle andere, alleen in de fantasie en het inbeeldingsvermogen van de mensen ontstane afgoden naar het rijk van de vage en loze fabelen, omdat Hij jullie twee alleen door Zijn wil zo gezond heeft gemaakt als jullie, voorzover ik weet, vroeger nooit geweest zijn. Daarom zij Hem door mij reeds bij voorbaat alle aan een God toekomende eer bewezen! Ondanks mijn ook allang bestaande maag en leverklachten verheug ik me erop Hem te zien en Hem met alle liefde en diepe eerbied tegemoet te treden. Misschien zal Hij mij ook een volledige genezing waardig achten, wat heel gemakkelijk voor Hem is.'
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de arts op die manier over Mij tegen zijn metgezellen had gesproken, die met uitzondering van de twee reeds genezen Grieken bij sommige beweringen van de arts, die een helder verstand bezat, toch hun schouders ophaalden, wat Ik heel goed wist, genas Ik door Mijn wil de arts even volledig van al zijn oude kwalen als eerder de twee Grieken op de berg; hij merkte dat ogenblikkelijk en met het meest blije gezicht ter wereld begon hij de volgende toespraak: 'Luister, vrienden, de Man die ik tegenover jullie ondanks jullie herhaaldelijk schouderophalen naar mijn inzicht en volle overtuiging tot een enig ware God verhief, heeft het gewenste wonder al aan mij gedaan - zonder Zich aan ons te vertonen! Want ik voel mij nu ineens zo gezond en in al mijn lichaamsdelen zo fris en gesterkt als nooit tevoren in mijn reeds tamelijk lange leven.
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wij hebben dan ook eigenlijk niet zozeer onze schouders bedenkelijk opgehaald vanwege hetgeen je tegenover ons beweerde, maar veeleer vanwege je ijver en je daardoor af en toe te luid geworden stem, die weldra teveel toehoorders naderbij gelokt zou hebben. Laat eerst die grote Godsman Zelf naar ons toekomen en met ons spreken, dan zullen ook wij welluider praten! Hebben wij niet ook gelijk, als wij de voorkeur geven aan de stillere wijsheid boven iets teveellawaai meteen in het begin?'
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Met wat meer gedempte stem zei de arts: 'Vrienden, wie eenmaal, zoals ik nu, de ware God gevonden en herkend heeft, moet zijn stille wijsheid maar mooi aan de kant zetten en aan iedereen openlijk de onmetelijk grote schat laten zien die hij heeft gevonden, opdat ook de blinden begerig worden naar het licht des levens!
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, zo iemand hebben wij gevonden! Daar staan er twee, die vanmorgen op de berg door Hem, alleen door Zijn wil, genezen zijn. Zij hebben ons dat blijde bericht gebracht en ik, die arts ben op Melita -zoals u wel zult weten omdat u mij een jaar geleden vanwege mijn wijdverbreide goede naam zelf bezocht hebt en ik de ongeneeslijkheid van uw oude kwaal evenals mijn eigen slechte toestand goed heb onderkend -heb afgaande op de overtuiging van mijn twee vrienden in mijzelf een volledig vertrouwen in die waarachtige Godmens opgevat en Hem gevraagd of Hij mij op dezelfde manier wilde helpen als Hij mijn twee vrienden heeft gedaan, als Hij misschien vandaag nog zegenrijk naar dit kuuroord zou komen, zoals Hij beloofd had.
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486  ...