15542 resultaten - Pagina 473 van 1037
... 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 ...
[11] Toen wij voor deze herberg, die niet zo erg groot was, aankwamen en daar bleven staan, kwam de waard direct naar het voorportaal en vroeg ons wat we wensten.Hoofdstuk 70: De aankomst in Golan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nadat we ons met brood en wijn voldoende hadden verkwikt en onze waard spraakzamer was geworden, wendde hij zich tot Mij en zei: 'U lijkt mij ontegenzeglijk de heer en meester te zijn, bij wie -volgens de woorden van onze commandant en gebieder - ik en mijn hele huis ons heil zullen vinden en .het ook voor altijd zullen behouden en bewaren. Hoe zal dat gaan? U lijkt mij naar uw kleding te oordelen een Galileeër te zijn; hoezo en waarin bent u dan een heer en meester?'
Hoofdstuk 71: De Heer geneest de zieke vrouwen de twee dochters van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Alle drie kwamen ze dan ook onmiddellijk naar Mij toe en bedankten Mij van gans er harte voor hun genezing, wat ook de waard deed, die zich buitengewoon verwonderde over deze wonderlijke manier van genezen.
Hoofdstuk 71: De Heer geneest de zieke vrouwen de twee dochters van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na een poosje zei hij tegen zijn vrouwen twee dochters (de waard): 'Aangezien jullie nu door deze wonderheer en meester genezen zijn, moeten jullie de dankbaarheid die je verschuldigd bent ook laten zien door aan het werk te gaan! Ga naar de keuken en maak voor allemaal een beter maal klaar dan ik hun kon aanbieden! Neem het beste uit de provisiekamer en maak het goed klaar!'
Hoofdstuk 72: De waard en zijn vrouw verbazen zich over de wondermacht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop ging iedereen in de keuken aan de gang, en de waard kwam diep in gedachten weer naar ons toe in de eetzaal.
Hoofdstuk 72: De waard en zijn vrouw verbazen zich over de wondermacht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Valse profeten zullen dat wel doen, terwijl ze Mijn naam voeren; maar Ik zal nooit in zo'n rijk wonen en tronen. Kijk, zo staat het naar volle waarheid met het vestigen van Mijn rijk op deze aarde! -Heb je dat begrepen?'
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De waard zei: 'Ja, o Heer en Meester, nu heb ik dat ook begrepen! Maar velen die aan de wereld hangen, zullen dat niet begrijpen en op een uiterlijk groots werelds rijk wachten; maar omdat zoiets volgens Uw zeggen nooit naar waarheid op aarde zal plaatsvinden, zullen velen ook in hun oude blindheid vol gericht en dood blijven.
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Na de maaltijd kwamen de vrouwen de kinderen naar Mij toe om Mij te bedanken voor de genade die Ik hun had bewezen.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen de leerlingen die berisping van Mij hadden gehoord, beheersten ze zich en lieten de kinderen hun vreugde; en Ik prees de kinderen, legde hun Mijn handen op en liet ze toen gaan. Toen ging de vrouw met de kinderen weer naar de keuken, waar ze voor de volgende dag veel voor te bereiden hadden.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik heb de waard nog tot midden in de nacht in verschillende dingen onderwezen, waar ook de commandant met zijn onderofficieren en Veronica met de grootste aandacht naar luisterden.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De commandant zei: 'Heer, ik heb in Pella en Abila naar U geluisterd en alles wat ik van U heb gehoord en gezien, goed onthouden; maar nu moet ik openlijk bekennen dat U nu met de waard heel duidelijk over dingen hebt gesproken, die geheel nieuw en vreemd voor mij zijn, en ik kan U, o beste Heer en Meester, daar niet genoeg voor danken; want nu krijg ik een veel dieper inzicht dan tevoren in de geheimen van Uw eindeloos grote schepping van het kleinste tot het ondoorgrondelijke grote.'
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik zei: 'Laat maar; want het is nu voldoende dat wij wakker zijn! De storm zal echter zelf de inwoners van deze stad wel wakker roepen en hen uit hun huizen naar buiten drijven, en wij zullen bij die gelegenheid nog veel te doen krijgen.'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Velen haastten zich ondanks de razende orkaan jammerend van angst en vrees naar het open veld. Toen de wind echter steeds heviger werd, kwamen verscheidene van hen weer terug naar de stad en zeiden tegen hun buren, dat het op het open veld nog veel slechter uit te houden was dan in de stad achter stevige muren.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Velen die voorbij onze herberg renden, verwonderden zich over onze moed en standvastigheid, en een paar buren van de herberg kwamen naar ons toe in de eetzaal en riepen de waard toe dat hij ook naar buiten moest gaan, omdat de aarde van tijd tot tijd zo geweldig beefde, dat te vrezen viel dat weldra het ene huis na het andere in zou storten. Ze dachten dat wel alle Joodse duivels en heidense furiën losgebroken moesten zijn, want anders was het niet te begrijpen hoe na zo'n kalme dag zo'n stormnacht had kunnen optreden.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De twee buren zeiden: 'Ach, hou toch op met alle goden, of het nu Joodse of heidense zijn! Wat hebben ze er aan als ze de arme, zwakke mensheid 's nachts zo volkomen zinloos kwellen? Wij Romeinen hebben alle goden aangeroepen en enkele priesters maken groot misbaar, en ook de Joden van deze stad roepen in hun synagoge tot hun Jehova om hulp, hulp, hulp; maar de storm en het hevige beven van de aarde houden niet op, maar worden van moment tot moment steeds maar erger. Dan is het parool: mens, help jezelf, zo goed, zoveel en voorzover je kunt; want de goden luisteren niet naar je smeken en kijken niet naar je angst en nood!'
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)