10915 resultaten - Pagina 473 van 728
... 461 - 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 ...
[11] Treden jullie nu maar weer uit zijn sfeer, want er nadert alweer een andere, de zevende geest, in wiens sfeer wij weer heel andere dingen zullen zien. Deze zesde geest zullen we echter eveneens in ons gezelschap houden. Overdenk goed, wat jullie vandaag hebben gezien, dan kunnen jullie daarvoor bij de volgende gelegenheid een gedegen oplossing verwachten. En hiermee is het genoeg voor vandaag.Hoofdstuk 11: De sfeer van de zesde geest. De rots Petrus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Als het er bij het overgaan naar het geestelijke om zou gaan dit nog meer te verstrooien dan het al verstrooid is in de uiterlijke natuur, hoe zou men zich dan een eeuwige duur en een eeuwig leven moeten voorstellen?! Zo echter moet zich immers volgens de waarachtige, innerlijke, levende ordening alles in het geestelijke verenigen om daardoor voor eeuwig sterk, machtig en duurzaam levend te worden. Nu zeggen jullie: dat is duidelijk, volkomen juist en waar, maar desondanks hebben we toch bij zo menige gelegenheid horen spreken over de grote heerlijkheden van de hemelse geestelijke wereld. Daarom weten we nu niet goed, waar we eigenlijk aan toe zijn. We kunnen weliswaar tegen de tot nu toe geziene eenvoudige heerlijkheid van de geestelijke zon in wezen niets inbrengen, maar ze komt ons volgens onze vroegere begrippen van een hemelse wereld net voor als een mooie zomerdag, waarop we in de lucht een zwerm zogenaamde eendagsvliegjes in de zonnestralen bont door elkaar zien zweven, terwijl geen van hen ons kan uitleggen waar ze vandaan kwamen, waar ze naartoe gaan en waarom ze nu eigenlijk die van zonnestralen doordrongen lucht in alle mogelijke richtingen doorkruisen.
Hoofdstuk 4: De natuurlijke en de geestelijke zon, verschil van hun verschijningsvorm - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Wanneer jullie ooit een tijdlang op een hoge berg zouden verblijven en dat op een volkomen heldere en zonnige dag, wat zouden jullie dan wel opmerken? Sommigen van jullie zouden wel een tijdlang heel verrukt zijn, want het grootse, romantische natuurtafereel zou door zijn veelvoudig afwisselende vormen voldoende stof bieden voor een verheffende beschouwing. Een ander zou daarbij echter heel anders denken en zou vanuit zijn gedachtegang zeggen: wel, is dit dan zoiets buitengewoons? Men ziet wijd en zijd, en wat dan wel? Niets anders dan de ene berg na de andere; de een is hoger, de ander wat lager. Hier en daar zijn de hoogste toppen met sneeuw bedekt. Op enkele andere plaatsen steken weer enkele plompe rotstoppen omhoog en de bergen, die het verst af liggen, zien er dan ook het meest acceptabel uit, terwijl de dichterbij liggende niets anders dan sporen van aanhoudende verwoesting laten zien. Dat is de eeuwig durende eentonigheid van dit beroemde vergezicht in de bergen. Er bevindt zich nog een derde in het gezelschap op de hoge bergtop. Deze, zoals jullie gewoonlijk zeggen, een held op sokken, betreurt al bijna huilend dat hij zich zoveel moeite getroost heeft om de berg te beklimmen. Ten eerste, zegt hij, ziet hij hier niets anders dan op een gezonde vlakke grond in het laagland, ten tweede heeft hij het hier bovendien na al zijn moeite koud en ten derde zou hij van honger in de stenen wil- bijten. Als hij dan ook nog bedenkt dat hij de huiveringwekkende weg terug zal moeten gaan, raakt hij geheel buiten zinnen!
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Hier hebben we dus drie bergbeklimmers. Waarom vindt de eerste zoveel verheffends voor zijn gemoed, de tweede niets anders dan abstracte, plompe vormen en waarom ergert de derde zich zelfs, omdat hij zoveel moeite heeft gedaan voor niets. De reden daarvan is voor ieder van hen niet ver te zoeken, want die ligt in henzelf. Hoezo dan wel? De eerste heeft een meer levendige en gewekte geest; het zijn niet de vormen en de toppen van de hoge bergen die hem zalig stemmen, maar deze stemming is een weergave van het hogere leven in overeenstemmende vorm over zulke hoge bergen. Want bij andere gelegenheden hebben we reeds voldoende vernomen, welk leven het is waarvan de bergen getuigen. En juist van dit leven hangt toch het gelukzalig gevoel af van de bezoeker, die met zijn meer gewekte en levende geest deze bergen betreedt. De geest van de ander bevindt zich nog in diepe slaap. Daarom merkt hij ook niets anders op dan wat zijn lichamelijke ogen zien en zijn aardse, droge verstand derhalve vaststelt. Als je hem ervoor betaalt en hem passende mathematische meetapparatuur in handen geeft, dan zal hij alle bergtoppen voor je beklimmen en als geoloog met groot genoegen hun hoogte opmeten. Zonder deze stimulans zal het jullie echter nauwelijks gelukken hem weer op een bergtop te krijgen. Wat de geest van de derde betreft, laten we daar maar over zwijgen, want bij hem leeft alleen de dierlijke mens, die al zijn zaligheid in zijn buik vindt. Willen jullie hem ooit weer op een berg zien te krijgen, dan moeten jullie er eerst voor zorgen dat hij zonder enige moeite boven komt en ten tweede, dat hij boven iets goeds te eten en te drinken krijgt. Op die manier zal ook hij nog eens een berg beklimmen; al is het dan niet met eigen voeten, dan toch met die van een goed afgericht lastdier. Dan zal hij zeggen: bij zo'n gelegenheid ben ik wel van de partij, want vanwege haar zuiverheid is de berglucht toch veel gunstiger voor de spijsvertering dan de benauwde lucht in de dalen.
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Nu noem Ik jullie echter een ander, ook oud spreekwoord, dat rechtstreeks uit de natuur der dingen is afgeleid en aldus luidt: wie blind is, ziet niets! Kijk, tegen dit spreekwoord is niets in te brengen, want zo is het in het algemeen in de wereld gesteld en in het bijzonder wat de innerlijke waarneming van de geest betreft. De hele wereld lijkt op een Thomas die zei: zolang ik niet mijn handen op Zijn wondtekens en in Zijn zijde heb gelegd, zolang geloof ik niets; anders gezegd: wat ik niet met mijn handen kan grijpen en bij heldere zonneschijn niet met mijn ogen kan zien, dat is voor mij zo goed als niets, betekent niets en zegt me niets.
Hoofdstuk 12: De sfeer van de zevende geest. Raadselachtige beelden van geestelijke toestanden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Als ze naar de prijs vragen, zegt hij: hier is geen prijs, maar wie deze baan wil betreden, die geve alles wat hij heeft, want hij zal ook alles terugvinden. Ik heb voor mijzelf echter niets nodig. Van deze voorwaarde kijken de baanliefhebbers dan weer vreemd op en de een na de ander trekt zich weer op de muur terug.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Jullie zeggen: beste vriend en broeder, behalve enkele plompe hopen aarde kunnen we niets ontdekken dat op een dorp lijkt. Toch zeg ik jullie: jullie hebben het goed gezien, want kijk maar zover jullie kunnen in het steeds nauwer en duisterder wordend ravijn, dan zullen jullie heel veel van dergelijke grote aardhopen ontdekken. Jullie zeggen: daar kan toch niemand in wonen, in wat voor slechte omstandigheden dan ook. Ik zeg jullie echter: wacht maar rustig af tot we de aardhopen helemaal hebben bereikt, dan zal alles er meteen heel anders uitzien. Als jullie willen, gaan we naar beneden.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk uit dit voorbeeld kunnen we de grote en belangrijke les trekken die precies op onze eenvoudige, geestelijke zon van toepassing is. En deze les stemt precies overeen met de tekst uit het evangelie welke luidt: `Wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft zal hem ontnomen worden' (Matth. 13:12). In deze schriftuur bevindt zich nog een andere, die met het bovenbeschreven voorbeeld nog meer overeenstemt, en deze tekst luidt als volgt: `Het rijk van God komt niet met uiterlijk vertoon, want zie, het is in u!' (Luk. 17:21). Begrijpen jullie nu hoe het met deze voorlopige eenvoud van de geestelijke zon gesteld is? Jullie zeggen: we begrijpen wel iets, maar nog niet volkomen duidelijk wat daarmee wordt gezegd en aangegeven. Maar Ik zeg jullie: nog een klein beetje geduld en alles zal dadelijk met weinig woorden zo helder naar voren komen als de zon op klaarlichte dag. Waarom zagen jullie de geestelijke zon zo eenvoudig? Omdat jullie alleen maar de eigenlijke buitenkant hebben gezien. Maar Ik zeg jullie: er bestaat op de geestelijke zon een oneindige, indrukwekkende en wonderbaarlijke veelzijdigheid, waarvan jullie je tot nu toe nog helemaal geen voorstelling konden maken. Deze veelzijdigheid ligt echter niet op de geestelijke zon, maar ze ligt in het innerlijk van de geesten. Als jullie deze dus willen zien, dan moeten jullie met zuiver geestelijke ogen in de sfeer van een of andere zalige geest kijken en jullie zullen de anders zo eentonige, geestelijke zonnewereld spoedig in talloze wonderen zien overgaan. Want jullie moeten weten dat aan iedere geest wel een en dezelfde ondergrond wordt gegeven, die louter uit Mijn genade en erbarming bestaat, en deze komt in gelijke mate in de door jullie geziene geestelijke zon tot uiting. Wat dan de inrichting van deze gegeven ondergrond, ofwel de eigenlijke bewoonbare wereld voor de geest betreft, deze hangt enkel en alleen af van het innerlijk van een geest, hetgeen de liefde is tot Mij en de uit deze liefde voortkomende wijsheid. Opdat jullie dit nog duidelijker mogen inzien, wil Ik jullie nog een heel aanschouwelijk voorbeeld erbij geven. Een van jullie bevindt zich op een of andere uitgestrekte vlakte. Op dit veld treft hij niets anders aan dan in het midden een boom, waaronder in de schaduw welig gras groeit. Op dit gras gaat de wandelaar liggen, valt rustig in slaap en wordt daardoor gesterkt. Maar tijdens deze zoete en sterkende rusttoestand is een wonderbare droom over hem gekomen. In deze droom bevindt de eenzame en eenvoudige wandelaar zich in de prachtigste paleizen, houdt zich louter nice vorsten bezig, gaat nut hen ons en geniet daardoor een buitengewoon grote zaligheid. Nu vraag Ik jullie: hoe komt deze man op dit eenzame, lege veld eigenlijk aan zo'n innerlijk gezelschap?
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Kijk, zo verhouden zich de zaken! De ene bergbeklimmer gaat met liefde de bergen op en op die bergen is de liefde de schepper van zijn zaligheid. Wie alleen met zijn verstand de bergen intrekt, zal zeker geen zaligmakende beloning vinden, maar hij zal voor zijn, moeite bitter weinig of helemaal niets vinden omdat dit door zijn verstand geweldig wordt belemmerd. En de derde, die helemaal niets heeft, zal op de bergen alles verliezen, want een dode kan toch geen vreugde in het leven vinden omdat hij daar ongevoelig voor is. Zo kost het ook veel moeite om een steen op een berg te brengen; maar als hij boven wordt losgelaten, stort hij met grote snelheid neer in de diepte van de dood. Als jullie dit nu allemaal duidelijk op een rijtje zetten, zal de geestelijke zon jullie zeker niet meer zo eenvoudig voorkomen als voorheen. Wat zich daarop echter nog allemaal zal voordoen, zullen we in het hierna volgende duidelijk vernemen. Daarom genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 5: Over het rijk Gods in de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Hoe zullen we het dan aanpakken, opdat we op onze nog steeds eenvoudige, geestelijke zon wat meer te zien krijgen? Zullen we er toch maar toe overgaan om eventueel grote en verre ontdekkingsreizen te ondernemen, of zullen we ons op een of andere plaats opstellen, mond en ogen goed ver opendoen en afwachten of de gebraden vogels ons misschien in de mond vliegen? Ik zeg: we doen noch het een noch het ander, maar we zullen ons in een geestelijk kosmorama en diorama begeven en zullen ons daar zo goed mogelijk vermaken met de wonderbaarlijke aanschouwingen in het hart. Opdat jullie je daar echter een betere voorstelling van kunnen maken, wil Ik je weer door een heel duidelijk voorbeeld het geheel beter laten begrijpen. Jullie hebben toch zeker wel eens een zogenaamd `optisch diorama' gezien, waarbij men door middel van een vergrootglas met een diameter van ongeveer een halve voet een goed schilderij, dat tegen een zwarte wand ie opgesteld, kan bekijken. Als jullie zo een echt goed exemplaar bekijken, kunnen jullie doen wat je wilt, jullie kunnen je fantasie en verbeelding naar vermogen temperen en veranderen, en toch zullen jullie het met al je inspanning niet zover brengen dat jullie de geschilderde afbeelding zien als iets dat slechts geschilderd ie. Het zal steeds volkomen ruimtelijk verschijnen en de voorwerpen zo tonen dat jullie ze zien zoals je ze in de natuur ziet, vooropgesteld dat de afbeeldingen en het glas zelf van uitstekende kwaliteit zijn.
Hoofdstuk 6: Het geestelijke kosmische diorama. De sfeer van de eerste geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Dat jullie vanuit de achtergrond mensen door slangen naar voren hebben zien slepen, betekent dat de veelzijdige sluwheid van de tiran hen gevangengenomen heeft. De grote slangen met mensenarmen, die de gevangenen in ketenen slaan, zijn de ingehuurde handlangers van de tiran. De ketenen echter getuigen van de volslagen slaafse toestand van degenen die onder het gezag van zo iemand staan.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Als ze echter dapper in hun inham volharden, worden ze alsmaar sterker en gezonder, krijgen steeds meer moed en als ze geheel op krachten zijn gekomen, kunnen ze zich stroomopwaarts begeven in de richting tussen morgen en middernacht waar de rivier vandaan komt. Als zij bij de plaats zijn gekomen waar jullie in de verte aan beide zijden van de rivier een heuvel zien, dan hebben ze de enige brug over de rivier bereikt waarover ze op de andere oever kunnen komen, waar zij dan de omgeving van de avond kunnen bereiken.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Nu zien jullie in deze dalen onder elke heuvel een dampend gat. De betekenis daarvan is het ondergraven van de goddelijke geboden en het totale verduisteren en te gronde richten van de naastenliefde, wat alles bij elkaar genomen de grote ontucht van Babel wordt genoemd. Deze rook echter is erger dan de pest. Wie hem eenmaal heeft ingeademd, wordt spoedig dermate bedwelmd en verblind dat hij niet alleen in het dal zelf geen vrij plekje kan vinden, maar hij kan, hoe hij zich ook wendt of keert, de plaats waarop hij door de rook verpest werd, niet verlaten.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Zouden jullie dichter bij zo een ster komen dan zou ze er spoedig uitzien als een afzonderlijk, volmaakt mens. Wanneer jullie dan weer in de sfeer van deze mens zouden treden, dan zouden jullie in zijn plaats meteen weer naar alle kanten toe een nieuwe, met ontelbare sterren bezaaide hemel zien. En als jullie weer zo een ster zouden naderen, dan zou ze er vanaf een zekere afstand weliswaar weer uitzien als een mens, maar zouden jullie deze mens steeds meer naderen, dan zouden jullie het bijna uitschreeuwen van verbazing, net als eens de zeevaarder Christoffel Columbus toen hij het vaste land van Amerika naderde! Want dan zullen jullie eveneens een grote hemelse pracht en wonderwereld te zien krijgen. Als jullie je echter helemaal op deze wereld zoetden begeven, dan zouden jullie stomverbaasd zijn, deze door talloze scharen van geesten bewoond te vinden. En zouden jullie je dan in de sfeer van de een of andere daar wonende geest begeven, dan zouden jullie weer nieuwe heerlijkheden ontdekken. Tevens zouden jullie ook, maar dan niet een meer gelouterde blik, de oorspronkelijke wereld als eigenlijke woonplaats van deze geesten aanschouwen.
Hoofdstuk 8: De sfeer van de derde geest. Een beeld van de oneindigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Nu echter nog iets. Dat kunnen jullie me wel zeggen, want ook hier is er veel dat wij geesten of moeilijk of soms zelfs helemaal niet begrijpen. De wijze van jullie bezoek, of voor jullie duidelijker gezegd, het feit dat ik jullie nu zie en met jullie kan spreken is voor mij wel begrijpelijk, want jullie waren in jullie geest reeds vaker bij me en hebben met mij gesproken zoals nu, alleen mocht zo'n samenkomst niet in jullie herinnering blijven. Daarom is jullie bezoek op dit moment voor mij dan ook heel goed te begrijpen. Onbegrijpelijk is me echter, en ik kan het absoluut niet verklaren, waarom ik me deze keer zo onbeschrijfelijk gelukkig voel in jullie nabijheid. Jullie kunnen mij als je oprechte broeder geloven, dat ik zo'n gelukzaligheid nog nooit heb ondervonden zolang ik bewoner van dit zalige oord ben. Zeg het me toch, zeg het toch, als het jullie tenminste mogelijk is!
Hoofdstuk 9: De sfeer van de vierde geest. Het geheim van de Mensenzoon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)