15542 resultaten - Pagina 474 van 1037
... 462 - 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 ...
[11] De twee merkten nu bij het reeds zwak geworden lamplicht in onze zaal ook de andere gasten op, en ze wilden de waard vragen wie die gasten waren; maar hun vrouwen en kinderen riepen uit angst en vrees vanuit het voorportaal naar hen, en de twee gingen weer naar buiten de straat op, en bekeken hun huizen om te zien of die nog geen schade hadden opgelopen. Dat was bij het zwakke maanlicht weliswaar niet te ontdekken, maar ze durfden toch hun huizen niet binnen te gaan, omdat de aardbodem van tijd tot tijd nog altijd goed voelbaar beefde.Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'We hebben toch al vaker zulke nevelige ochtenden en grauwe dagen meegemaakt, en dan ben Ik toch met jullie naar buiten gegaan; zo kunnen we ook deze ochtend wel een uur buiten doorbrengen. Ik wil door deze grijze ochtend een teken doen voor de heidenen die geen enkel geloof hebben, opdat ze daardoor gemakkelijker tot het geloof in één, enig ware God bekeerd kunnen worden, en daarom zullen we deze ochtend ook naar buiten gaan. Maar wie in huis wil blijven, moet dan doen!'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Sta dan op, dan gaan we naar buiten!'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Op deze oproep van Mij stonden allen op, ook de waard, en wij maakten ons klaar om naar buiten te gaan; en toen de waard instructies voor het ochtendmaal had gegeven, gingen we naar buiten de brede weg op, die langs de herberg liep.
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De storm, waarmee de tamelijk krachtige aardbevingen gepaard gingen was wel helemaal gaan liggen; maar iedereen was bang dat het weer opnieuw kon beginnen; daarom durfde men niet naar huis terug te keren en bracht men de nacht in de open lucht door.
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Als onze oude huizen van hout waren gebouwd, zoals de meeste huizen van Galilea, Judea en nog andere landstreken die rijk aan hout zijn, zouden de storm en de aardbeving ons niet naar buiten hebben gedreven; maar omdat onze huizen gebouwd zijn van de gemakkelijk brekende stenen die in deze buurt voorkomen en bij een hevige aardbeving gemakkelijk kunnen instorten, is het vanzelfsprekend heel raadzaam om bij zulke hevige calamiteiten de huizen zo snel mogelijk te verlaten en zich naar buiten te begeven.'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Maar u, hoge gebieder, hebt een goed en waar woord tot ons gesproken, en er moet per slot van rekening toch zo'n God bestaan, zoals u Hem ons hebt beschreven! Maar waar is Hij? Hoe kan men in waarheid de weg naar Hem vinden?'
Hoofdstuk 78: De commandant spreekt over hoe men God dient te zoeken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar tot nu toe was dat nog nooit mogelijk; want aan de ene kant zaten onze priesters ons op de nek, en aan de andere kant hebben we de gelegenheid gehad het jodendom gade te slaan, waarbij we slechts uiterst weinig goddelijke wijsheid hebben aangetroffen en een nog grotere woestenij van allerlei soorten bijgeloof dan bij ons. Wij zijn daarom de middenweg ingeslagen, observeerden de natuur, vonden daarin wetten en leefden daar voor onszelf naar, hoewel wij vanwege de staatswetten uiterlijk aan onze godencultus meededen, natuurlijk slechts met tegenzin.
Hoofdstuk 79: De goede voornemens van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Dat heb je goed beoordeeld; maar hier op deze plek kunnen we daar met veel verder over spreken, omdat het volk zich steeds meer om ons heen begint te verzamelen - want het heeft de commandant opgemerkt en is daarom heel nieuwsgierig, welke orders hij hier op de vroege ochtend zal geven. .Laten we dus naar een vrije plek buiten de stad gaan, van waaruit men een.ruim uitzicht heeft! Daar zullen we verder over dit onderwerp kunnen spreken.'
Hoofdstuk 79: De goede voornemens van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] We keken een poos naar dit natuurlijke schouwspel.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen wij zogezegd verzadigd waren van het kijken, kwam de commandant naar Mij toe en zei: '0 Heer en Meester, kijk, de natuurgeesten hebben nog geen rust, en zoals ik al herhaaldelijk heb meegemaakt duren die rook en vuurverschijnselen na zo'n storm, zoals wij die vannacht hebben beleefd, vaak nog verscheidene dagen en vaker zelfs enkele weken, en daarbij voelt men van tijd tot tijd duidelijk waarneembare trillingen van de aarde, die nu niet bepaald geschikt zijn om een zwak menselijk gemoed opgewekt te stemmen. Waarom moeten die naweeën van een grote storm eigenlijk zo lang voortduren?'
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Die woorden maakten de twee buren van de waard nog veel nieuwsgieriger naar wie en wat Ik eigenlijk was. Maar ze waagden het niet de commandant en nog minder Mij daarnaar te vragen.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De eerdere spreker zei: 'Vriend, jij schijnt die allerhoogste levensschat al gevonden te hebben, omdat je helemaal in de geest van onze hoge gebieder spreekt! Naar.je kleding te oordelen ben je een Galileeër; ook de anderen zijn meer Galileeërs dan Judeërs, en van de Galileeërs weten wij dat die geen bijzondere geloofshelden zijn. Maar dat maakt niets uit; want ook onder de Galileeërs kunnen er mensen zijn die de weg hebben ontdekt om de allerhoogste schat des levens te zoeken, hem zijn gaan zoeken en hem ook hebben gevonden. Wij zijn dus heel blij met jullie; want dat jullie deze nacht vol verschrikkingen hebben kunnen doorbrengen in een huis dat gemakkelijk vernietigd had kunnen worden, dient ons als bewijs dat jullie evenals onze hoge gebieder ook de ene, ware God hebben gevonden, die jullie uitstekend kan beschermen in alle gevaren.'
Hoofdstuk 79: De goede voornemens van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Er begon nu een tamelijk harde wind uit het oosten te waaien, en het duurde niet lang of wij kregen de sterk naar zwavel en pek ruikende rook te verduren, en de commandant, zijn dochter en zijn ondergeschikten alsook enkelen van Mijn leerling.en, die een afkeer hadden van die rook, vroegen Mij of Ik de wind wilde gebieden de kwalijke zwavel en pekdamp een andere kant op te blazen, waar geen mensen waren, en ze vroegen of we ons anders in de herberg terug konden trekken om hier niet te stikken.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Kijk maar eens achterom naar de stad, dan zie je een menigte nieuwsgierigen toestromen om te kijken en te luisteren naar wat wij hier doen! En voorop lopen de heidense priesters en ook de twee rabbi 's en enkele Joden, die ons bij onze aankomst staande hielden; die staan Mij meer tegen dan deze uit het oosten waaiende zwavel en pekdamp.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)