Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 475 van 1037

...  463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488  ...
[14] Daarom heb Ik nu juist die wind laten komen om ons die lastige bespieders van het lijf te houden. Kijk maar hoe ze al beginnen om te keren om weer naar de stad terug te gaan, omdat ze bang zijn dat de zaak nog erger zou kunnen worden! Ze zullen zich ook voor het merendeel naar de stad en naar hun huizen begeven, en dan hebben wij een vrijere speelruimte voor wat wij doen.'
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Er stonden rond de heuvel echter ook enkele inwoners van de stad die tegelijk met ons de stad uit waren gegaan, en de commandant wilde hen door een onderofficier flink duidelijk laten maken dat zij zich ook naar de stad moesten terugtrekken.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] De twee buren van de waard stonden steeds meer versteld en zeiden tegen hem: 'Luister eens vriend dat is toch een hoogst merkwaardige man! Hij heeft in zekere zin de wind bevolen die kwalijk riekende damp uit het oosten hierheen te drijven om e lastige, massaal naar ons toestromende gasten terug te drijven; en toen de commandant de mensen wilde wegsturen die rond de heuvel waren gaan liggen en die, naar wij weten, arme maar echt eerlijke zielen zijn, wilde die man daar niet van horen, en de anders nooit zo toegeeflijke commandant gehoorzaamde hem op zijn woord!
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Bij deze gelegenheid hadden allen die door een kwalijke nieuwsgierigheid uit de stad naar ons waren gedreven, zich weer naar de stad begeven.
Hoofdstuk 81: De woorden van de buren over de macht van de Galileeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen de omgeving aldus gereinigd was beval Ik de wind met luide stem, zodat degenen die zich rond de heuvel bevonden het goed konden verstaan, dat hij de zwavel en pekdampen niet meer naar ons toe, maar van ons weg naar de woestenijen van de Eufraat moest dragen.
Hoofdstuk 81: De woorden van de buren over de macht van de Galileeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Nu zei de commandant tegen Mij: 'Heer en Meester, kijk, de mensen daar beneden rond de heuvel weten niet wat ze nu moeten doen en wat ze van U moeten denken! Zou het geen tijd zijn om een van mijn mensen naar beneden te sturen om hen wat opheldering te geven?'
Hoofdstuk 81: De woorden van de buren over de macht van de Galileeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik zei: 'Laat dat nu nog maar! Ik zal eerst nog een teken doen, en daarna zullen wij weer naar de herberg gaan. Deze mensen zullen dan ook naar hun families in de stad terugkeren en hun met veel ijver vertellen wat ze gehoord en gezien hebben; daardoor zullen ze onder elkaar heel wat gaan nadenken, zoeken en gissen, en dan zal het ook tijd zijn om hun geleidelijk aan steeds meer te tonen wie Degene was aan wie de elementen gehoorzamen.
Hoofdstuk 81: De woorden van de buren over de macht van de Galileeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zo waren er onder deze mensen nog een heleboel meningen over Mij; maar geen van hen durfde de heuvel op naar ons toe te komen om daar aan iemand te vragen wie Ik was. Wij maakten echter aanstalten om van onze enigszins vormeloze stenen zitplaatsen op te staan en ons gereed te maken om naar de herberg terug te keren.
Hoofdstuk 82: De terugkeer naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen de heidenen, die nog rond de heuvel verbleven en voor wie alles nog een raadsel was, dat in de gaten kregen, werden ze door vrees voor Mij overvallen, en ze trokken snel voor ons uit naar de stad en begaven zich ook onmiddellijk in hun huizen, waar hun verwanten al op hen wachtten. Dat daar aan het vragen en vertellen bijna geen einde kwam, spreekt vanzelf.
Hoofdstuk 82: De terugkeer naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen de genoemde heidenen zich in de stad bevonden, verlieten ook wij de heuvel en begaven ons in een rustig tempo naar onze herberg, waar het reeds klaargemaakte ochtendmaal al op ons wachtte.
Hoofdstuk 82: De terugkeer naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Nu zei Ik tegen de twee buren: 'Ga nu met jullie gezinnen naar onze herberg en gebruik het ochtendmaal met ons! En laat die priesters maar doorgaan met hun gejammer; want van de rijken zullen ze weinig van de verlangde offers krijgen, en de armen, die bij ons rond de heuvel waren, zullen hun wel weten te vertellen hoe Degene eruit zag, aan wie de hele natuur van de aarde gehoorzaamde, en dan zal er nog tijd genoeg zijn om aan hun praktijken een einde te maken!'
Hoofdstuk 82: De terugkeer naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Daarmee waren de twee buren heel tevreden; ze riepen hun gezinnen, begaven zich samen met ons naar de herberg en nuttigden samen met ons heel welgemoed en opgewekt het rijkelijke en goed klaargemaakte ochtendmaal.
Hoofdstuk 82: De terugkeer naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de goede wijn hun tongen losser had gemaakt waren ze des te meer in de stemming om te praten, en ze brachten dingen naar voren, waar zelfs Mijn leerlingen zich erg over begonnen te verbazen.
Hoofdstuk 83: De commandant vraagt hoe hij zich tegenover de priesters moet opstellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Terwijl de twee heel veel goede dingen bespraken, kwam ook een van de beide rabbi's naar ons toe in de eetzaal, om onze waard er met klem op te wijzen dat ook hij, als jood, de God van Abraham, Isaäk en Jacob een offer moest brengen, omdat Hij Zich door het vrome gebed van Zijn beide dienaren in deze oude stad Golan ertoe had laten bewegen al zijn bezittingen voor vernietiging te behoeden.
Hoofdstuk 83: De commandant vraagt hoe hij zich tegenover de priesters moet opstellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Deze voorstelling van zaken door de rabbi deed een van de twee buren gewoonweg uit zijn vel springen van ergernis, en hij stond dan ook snel op van zijn stoel, liep naar de brutale rabbi toe en zei (een buurman van de waard): 'Vriend, heeft geen van jullie oude wijzen en profeten bij een of andere gelegenheid eens voorspeld, wanneer de tijd zou komen dat er geen leugenachtige en werkschuwe priester meer geduld zal worden?
Hoofdstuk 83: De commandant vraagt hoe hij zich tegenover de priesters moet opstellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488  ...