10915 resultaten - Pagina 475 van 728
... 463 - 464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 ...
[9] Wie dit slechts als een beeld van lege fantasie zou willen beschouwen, moet maar eens een vluchtige blik op het doen en laten van de huidige wereld werpen en hij zal dit vastbinden en knopen leggen over en weer tussen landen, volkeren en kerkgenootschappen heel duidelijk herkennen. Ik wil jullie slechts opmerkzaam maken op allerlei onderhandelingen tussen staten onderling, die resulteren in verschillende overeenkomsten. Wie dit ook maar met een half oog bekijkt, zal de betekenis van het bovengenoemde kunst- en vliegwerk met touwen en banden heel duidelijk zien. Nu zal de een of ander Mij tegenwerpen en zeggen: als de zaken zo liggen, waarom zijn de weer ziende protesteerders het dan eens met dit aanbinden en verstevigen van de touwen? Jullie hebben het antwoord duidelijk voor ogen: omdat de schommel nu nog tamelijk hard gaat en zij zich ook in deze fatale schommel bevinden, zijn ze bijna even bang als de belanghebbende zelf, dat het touw voortijdig zal breken. Ze laten zich het vastknopen daarom welgevallen om niet door het voortijdig breken van het touw hard mee neer te vallen, dat wil zeggen samen met de degenen die belang hebben bij de schommel. Dat dus dit vastbinden en vastknopen een duidelijk teken is van de zwakheid van het hoofdtouw, is voor jullie nu wel erg voor de hand liggend. Zou een land of volk zich tegenover de anderen sterk genoeg achten, dan zou het uit hoofde van zijn welbewuste macht wel voorschriften gaan geven en zou het zeker geen gebruik maken van lapmiddelen. Daar het echter zijn innerlijke zwakheid wel kent, neemt het zijn toevlucht tot het achteraf verstevigen, maar ondanks dit alles zal het zwakke versleten touw het geen seconde langer houden, omdat het tengevolge van de sterke slijtage nog verborgen zwakheden in zich heeft.Hoofdstuk 13: De schommel in haar overeenstemmende beeld. Ceremoniële godsdienstcultus en het wereldse leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Jullie vragen: kunnen deze mensen hun bezit nooit vergroten? De mogelijkheid is wel voorhanden, maar zoiets gaat hier nog veel moeilijker dan bij jullie op aarde. Jullie weten echter hoe moeilijk het voor iemand is om zich met een kapitaal van zo'n duizend gulden langs de wettelijke weg van de rente op te werken tot miljonair. Kijk, nog moeilijker is het hier om zijn bezit te vergroten, want wat deze magere grond opbrengt is nauwelijks voldoende om deze drie personen het hoogstnodige voor hun levensonderhoud te verschaffen. Daarom komt men hier met sparen niet veel verder.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Alleen het heldere verstand bepaalt de werkelijke grenzen van de behoeften van zijn subjectieve wezen en dat verlangt dan in alle objectiviteit slechts de juiste mate van haar eigen beperktheid, en deze maat heet: volle tevredenheid. Wie tevreden is met hetgeen hij langs de weg van zijn heldere verstand als de juiste maatstaf van zijn eigen beperktheid erkent, heeft de ware hemel gevonden en zal zich zeker eeuwig geen andere wensen, omdat hij duidelijk zal inzien, dat voor de maatstaf van zijn eigen beperktheid niets anders deugt dan juist datgene wat daarmee volkomen overeenstemt.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Het moet derhalve met deze liefde anders gesteld zijn, en dan kan het goddelijke centrum zich heel goed in een menselijke vorm openbaren. Wanneer deze door jullie beschreven liefde echter alleen een hongerige is, dan moet het voor jullie toch voor de hand liggen, in welke handen het wezenlijke van alle dingen zich zou moeten bevinden als de oneindige macht en kracht zich als het ware noodgedwongen met hen moest verzadigen.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Daar jullie mij echter over deze Christus verder nog hebben verklaard, dat Hij in zekere zin op grond van Zijn belofte Zich als de zich altijd openbarende almacht en oerkracht werkzaam onder jullie zou bevinden, dan moeten jullie toch duidelijk inzien dat ik vanuit deze mij gegeven sfeer niets kan zeggen, noch ervoor noch ertegen. Het komt bij dergelijke zaken altijd op eigen ervaring aan.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Neem al jullie kerkelijke en politieke zaken bij elkaar of vergelijk ieder mogelijk detail ervan met ons beeld, en jullie zullen ontdekken dat het er zowel in het algemeen als in elk detail precies mee overeenstemt. Opdat jullie dit echter nog duidelijker begrijpen, wil Ik jullie slechts als voorbeeld iets aanhalen uit zowel de sfeer van de kerk als van de staat. Uit de kerkelijke sfeer nemen we bijvoorbeeld de oorbiecht. De toestand van de schommel, waarin deze bij het heen en weer zwaaien de aardbodem het dichtst nadert, is de zondige toestand. Men biecht en verheft zich daardoor aan de ene kant met een zwaai naar de hemel, maar glijdt even vlug weer terug. Op het laagste punt biecht men weer en zwaait dan aan de andere kant naar de hemel. Zo herhaalt de mens in zijn schommelsituatie deze daad zo lang hij leeft en besluit zijn leven bij de rusttoestand van de schommel gewoonlijk weer met de biecht. De schommel zwaait dan echter niet meer omhoog, maar de mens verlaat dit leven op hetzelfde punt waar hij het is begonnen. Welke vooruitgang de geestelijke mens daardoor echter heeft geboekt, kunnen jullie nu juist opmaken uit ons beeld in de sfeer van onze geest op de geestelijke zon, namelijk dat hij nog heel lang zal doorschommelen tot ofwel het touw breekt of hij zijn als het ware vastgegroeide blinddoek kwijtraakt. Aan deze hier gegeven maatstaf kunnen jullie het hele ceremoniële kerkelijke gebeuren afmeten, en jullie zullen daarin niets anders ontdekken dan `het schommelen'. De wezenlijke zin van het hele tegenwoordige kerkelijke leven wordt ook heel treffend bezongen door elke kerkklok die bij iedere zwaai met enorm lawaai steeds een en dezelfde toon laat horen. Een harmonisch gevoelig oor kan dan luisteren zoveel het wil en voor dat doel alle mogelijke plekken uitzoeken, het zal echter toch niets anders horen en in zich opnemen dan juist voortdurend dezelfde eentonige klank, die reeds bij de eerste klepelslag duidelijk viel waar te nemen. Wat zo'n luisteraar tenslotte zal verkondigen is het volgende: van veraf is de klank nog om aan te horen, maar van dichtbij is hij onverdraaglijk; wat zoveel wil zeggen als: zolang het uit mijn buurt blijft zit ik goed! Zo hadden we dus een voorbeeld uit de sfeer van de kerk; nu nog een staatkundig voorbeeld.
Hoofdstuk 13: De schommel in haar overeenstemmende beeld. Ceremoniële godsdienstcultus en het wereldse leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Kijk, op iedere plek waar zo'n baan van buitenaf naar het centrum toe begint, bevindt zich ook een zogeheten baanchef, een baandirecteur en nog een grote groep andere handlangers. Kijk hoe ze allemaal buitengewoon ernstige en heel gewichtige gezichten trekken. Op de brede muur zien jullie een grote menigte mensen van beiderlei kunne. Kijk, hoe daar aan het begin van een baan de gezamenlijke baanbelanghebbenden en voornamelijk de baanchef hun baan als de enige juiste aanprijzen en zeggen: kom allemaal hierheen! Deze baan is de enige juiste waarlangs jullie heel zeker bij de deur van de tent en dus ook in de tent zelf kunnen komen, waar een onschatbare prijs op jullie wacht! Maar kijk, de baanchef die vlak naast hem staat roept en zegt tegen de gasten: laat je niet misleiden! Bij ons betalen jullie veel minder baangeld, want onze baan is de oudste, dus ook de officieel erkende; over haar zijn reeds vele duizenden in de tent aangekomen en hebben daar hun hoge prijs afgehaald. Maar de eerste baanchef komt meteen overeind, protesteert geweldig en waarschuwt de gasten indringend om de bedrieglijke verlokkingen van de tweede baanchef toch vooral niet op te volgen. De tweede baanchef gaat heel opgewonden tegen zulke lasterpraat in en roept met een geweldige stem: ik zeg niet dat jullie hierheen mogen komen; ik laat het niet aan jullie vrije wil over of jullie langs mijn baan willen gaan of niet, maar omdat ik heel goed weet dan mijn baan de oudste en enige juiste is, wil ik jullie er met de haren bijslepen. Het is treurig genoeg dat men domkoppen zoals jullie zo'n onnoemelijk geluk gewoonweg met geweld moet opdringen! Weer verheft zich de eerste baanchef en roept overluid: volg mijn buurman maar! Jullie weten echter niet dat zijn baan in de buurt van de tent een verborgen en afgedekte afgrond heeft waarin iedereen die deze baan bewandelt, onherroepelijk te gronde gaat. Bij deze uitspraak komt de tweede baanchef nog heftiger in het geweer, stuurt zonder verder een woord te zeggen zijn handlangers de muur op, laat door hen een menigte met geweld samendrijven en op zijn baan trekken. Als zij het baangeld willen betalen doet hij blufferig grootmoedig en zegt: ik neem van jullie,, niets aan; ik wil alleen maar jullie geluk; loop daarom over mijn baan. Jullie kunnen rennen of rustig wandelen, zoals je wilt, en ik sta er helemaal voor in dat jullie hier op mijn baan nergens een verderfelijke afgrond aantreffen maar allemaal behouden in de tent zullen aankomen. Ik stel slechts als voorwaarde dat jullie vooral niet van mijn baan af gaan. Gaan jullie er uit onvoorzichtigheid of eigenmachtig vanaf, dan sta ik nergens voor in, want op elke andere baan belanden jullie in plaats van in de tent, in een of andere verborgen afgrond. En zo zien jullie dan de menigte voortgaan.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk, al wat jij hebt gedaan, al was het op zichzelf nog zo rechtvaardig, heb je allemaal uitsluitend uit eigenliefde gedaan. Want jouw liefde was jouw rechtschapen aanzien en verder het algemeen bemind zijn en de hoge waardering van de wereld. Daarom heb je ook niets anders meegebracht dan jouw eigenliefde, die sindsdien geen licht heeft omdat haar het licht van de wereld werd afgenomen. Het licht van de geest en zijn gerechtigheid echter is Christus! Wend je in je hart tot Hem, dan zul je, naargelang de mate van je ommekeer, licht en brood ontvangen. Maar verlaat ons nu.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Kijk, beiden verwijderen zich; hij meer in noordelijke richting, zij echter meer in de richting van de middag.
Hoofdstuk 30: Een geestelijk filosoof en een kwezel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Opdat jullie echter nog nader ervaren om welke verschillende redenen heel veel mensen hier belanden, zullen we ons nog verder voorwaarts begeven. Pas wanneer we hele gezelschappen zullen ontmoeten, zal jullie nog een veel groter licht opgaan en dan zullen jullie zien, met welke talrijke dwaasheden de tegenwoordig op aarde levende zogenaamde `betere mensheid' in wezen behept is en dat ze haar goede daden vooral uit eigenbelang verricht. En daarbij laten we het voor vandaag.
Hoofdstuk 30: Een geestelijk filosoof en een kwezel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Jullie zeggen: het lijkt bijna alsof hier bewaarheid wordt wat de Heer tegen de kinderen van het licht zei over degenen die in de uiterste duisternis zullen worden uitgestoten: daar zal `geween en tandengeknars' hun lot zijn! Ja, ja, beste vrienden, dat wordt daar ook mee bedoeld en het heeft helemaal dezelfde betekenis. Wat echter geestelijk gezien onder het huilen en tandenknarsen en liet uitgestoten worden in de buitenste duisternis wordt verstaan, zullen jullie dadelijk niet eigen oren en ogen ervaren. Nog enkele schreden en kijk, we zijn al waar we willen zijn.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Maar kijk, ernaast ligt weer een andere baan. Ze heeft een echt oude kniesoor als baanchef. Deze heeft een complete kassa voor de baan opgesteld. Hij nodigt weliswaar niemand uit maar als er iemand naar hem toekomt en vraagt: wat is dit voor baan en leidt ze wel tot in de tent? Dan zegt de baanchef heel zachtjes en geheimzinnig tegen hem: vriend, er was nog geen baan zoals deze; deze alleen is de oudste en zij staat in verbinding met de poort van tic tent. Wil je haar bewandelen, dan zul je er geen spijt van krijgen. Alleen moet je het baangeld, dat zo en zoveel bedraagt, in fijne klinkende munt betalen. Daarvoor krijg je dan een wissel van dezelfde waarde. Als je de baan goed doorloopt en je onderweg niet door een of andere laat verleiden, kom je zonder meer in de tent en win je daardoor de hoofdprijs. Mocht je echter toch verdwalen dan is nog niet alles verloren, want met deze wissel in handen zul je voor de jouw hier ingelegde klinkende munten toch nog altijd zo en zoveel aan rente terugkrijgen. Zoals jullie zien, heeft deze baanchef een leer aanzienlijke toeloop van groot en klein, maar niet vanwege de baan, maar enkel en alleen vanwege zijn geldzaken. Vandaar dat hij barst van het goud, zilver en allerhande edelstenen. Wat de tent betreft, daarom bekommert hij, de baanchef, zich zo te zeggen niet in het minst meer, want zijn zaken zijn slechts geldzaken. Zodoende maken ook zijn baanwandelaars zich er niet erg druk om of ze de tent goed bereiken of niet, want ze hebben immers hun wissel in handen.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Maar kijk nog verder; daar liggen nog verscheiden, weinig betreden banen. Hun baanchefs worden door de hoofdbaanchefs slechts tot op zekere hoogte geduld. Daarom zitten deze ook heel rustig bij hun banen. Komt er een bedevaartganger bij de een of de ander, dan is dat goed; komt er echter niemand dan krijgen ze er ook geen grijze haren van. Ze zijn in zekere zin niet op de opbrengst van de baan aangewezen maar ze voorzien in hun onderhoud uit de bescheiden inkomsten van allerlei kraampjes, die ze bij hun banen hebben opgesteld. Worden zij heimelijk door iemand gevraagd: is jouw baan de juiste? Dan zeggen ze totaal-onverschillig: als deze de juiste niet is, welke zal het dan zijn? Zie, zo is dit ringbaanterrein belegerd door louter baanchefs, grote, roepende, zich beklagende, zwijgende en geheimzinnigdoende. Met uitzondering van één enkele baan, namelijk de smalste, vinden jullie overal wandelaars en zoekenden. Maar omdat aan het eind alle banen afgerasterd zijn, lopen al deze baanwandelaars tenslotte tegen de wand van de tent op. De deur bereikt niemand, want zoveel als jullie er haastig heen zien lopen, evenzoveel zullen er bij de steile wand teleurgesteld worden, omkeren en weer de vrijheid zoeken, daar ze met hun inspanning niets hebben bereikt. Iedereen verdringt zich om de baanchef die tegen klinkende munten wissels uitreikt. En zie, zelfs alle andere baanchefs sturen ongemerkt hun helpers met zakken vol zilver en goud en laten zich door hem ervoor wissels uitreiken.
Hoofdstuk 14: De ringmuur in zijn overeenstemmend beeld. Vormen van de verschillende christelijke kerken - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Deze plek is een bron vol levend water. Maar deze bron is goed dichtgestopt en als het ware met lood afgedicht; er kan dan ook niet één druppel opborrelen. Maar toch zeggen alle pocherige waterradbelanghebbenden dat al het water in het bassin een zuiver levend water is en dat het leven van dit water alleen van hen afhankelijk is. Zij hebben de macht om het water te laten leven of het te doden. Het rad zou hen door God gegeven zijn en het vermogen hebben het water tot leven te brengen zolang het door hen wordt aangedreven. Wordt het water echter niet door hen aangedreven, dan zal het daardoor dood worden en niemand meer tot leven dienen. Zij zeggen ook: alleen dit ene waterbassin is onder de vele andere gelijksoortige die zich er nog omheen bevinden, het enige bassin dat het waarachtige levende water bevat. In alle andere is het water dood en de beweging daarvan, die lijkt op die van dit levende water, is niets anders dan pure na-aperij, dus puur bedrog. Wie zich ook maar laat verleiden om zijn roeiboot in een van die andere waterbassins te leggen, gaat zonder meer ten onder.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kijk nu weer eens verder. Meer dan tweederde van de steeds naar de oever teruggedreven roeiers zijn hun eentonige en nutteloze tocht op het water reeds lang beu en stappen daarom uit hun bootjes. Zij stappen totaal verslagen en teleurgesteld aan wal, keren deze weldra de rug toe en zeggen: hadden we niet wat beters kunnen doen, dan ons zo langdurig laten foppen met dat levende water? Men heeft ons gezegd: volhouden maar en zo en zoveel keer rondvaren, daarbij echter oppassen dat men de juiste kracht blijft aanwenden, zodat men ten eerste niet te dicht bij het rad komt en ten tweede ook niet te dicht bij de oever, maar voortdurend de ruimte van het water tussen het rad en de oever gebruikt. Het al te dicht naderen van het raderwerk zou de kracht van de mens spoedig verlammen. Ten gevolge van deze toestand zou hij dan onherroepelijk ten dode zijn opgeschreven.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)