Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 476 van 1088

...  464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489  ...
[11] En zo zal het ook de geesten vergaan die jullie gezien hebben; als er echter enkelen onder hen zijn die door allerlei overeenstemmende, door Mij toegelaten verschijnselen het zinloze van hun streven beginnen in te zien, zullen die ook gemakkelijker opstijgen naar het licht der waarheid.'
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'De geesten die jullie hier zagen, en nog vele duizenden van hun soort, bezitten volmaakte realiteit. Ze bewonen de burchten en vestingen die jullie in die smerig duistere omgeving hebben waargenomen. De omgeving, alle burchten en vestingen, de smerige hutten, de tenten, de armzalig uitziende onderdanige geesten en de kampementen met de soldaten zijn niets anders dan wanproducten van hun boze fantasie, met name de omgeving en de inrichting ervan. Want de armzalige geesten die jullie zagen, bezitten, als jullie je duizend als één geheel kunnen voorstellen, voor een duizendste deel realiteit. Voor het grootste deel behoren ze dus tot het gebied van de boze, bedrieglijke fantasie van de geesten die jullie hebben gezien, en voor een duizendste deel toch min of meer tot een ware geestelijke realiteit, zoals op aarde jullie schaduw ook tot jullie wezenlijke realiteit behoort. Een schaduw is op zichzelf weliswaar geenszins iets wezenlijk bestaands, maar toch zou hij er niet zijn als jullie er zelf niet eerst zouden zijn.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Zoals in de loop van de tijd alle materie zichzelf vernietigt, haar naar buiten toe zichtbare vorm te gronde richt en daarna in haar ware oerelement terugkeert.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Maar zo snel als jij, Mijn vriend, het je nu voorstelt bereikt zo'n geest het volle licht niet; want zodra hij een zodanig vrijer bewustzijn bereikt, dat hij zich verschillende dingen herinnert, duikt zijn oude fantasie weer op en daarmee schept hij al gauw weer een wereld voor zichzelf die overeenstemt met zijn oude liefde, en hij schept daar behagen in. Hij moet zijn zelfgeschapen paradijs dus nogmaals kwijtraken en het irreële ervan zien, waarna hij weer op een hoger niveau van licht geplaatst kan worden.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ze konden allemaal maar niet genoeg naar hem kijken, en de arts zei bij zichzelf: ' Nee, nee, dat is op zichzelf al eindeloos meer dan te veel zaligheid in het rijk Gods; want het aanschouwen van zo'n hoogst voleindigde, mooie menselijke gestalte zou voor ieder mens duizend jaar toch even snel laten voorbij gaan als een vluchtig ogenblik!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ik zei: 'Daarvoor heb Ik hem immers geroepen! Je kunt nu met hem praten als met een van je metgezellen. Ga naar hem toe en spreek met hem!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop liep onze arts zeer bedachtzaam naar Rafaël toe, die intussen met Kisjonah en Philopold sprak over enkele dingen die de nabije toekomst betroffen, maakte een diepe buiging voor hem en zei toen: 'Hoge geest uit de hemelen en zalige vriend van Degene die nu als mens die vlees en bloed heeft aangenomen onder ons verblijft en door Zijn woord en Zijn daden van Zichzelf getuigt dat in Hem de oereeuwige, meer dan wijze en almachtige geest van de enig ware, ene God woont, wil mij toch iets meedelen over het wezen van het rijk Gods, en zo, dat het voor mij, nog zeer onvolmaakt mens, begrijpelijk is!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierna liep de arts naar zijn metgezellen en sprak met hen op een heel zinvolle manier over wat hij van Rafaël had gehoord over het bestaan en de betekenis van het rijk Gods.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen de arts met zijn metgezellen heel uitvoerig had gesproken over wat hij van Rafaël had gehoord, vatte hij weer volle moed, liep naar Rafaël toe en vroeg hem om verdere verlichting van zijn ziel.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop liep de arts heel dicht naar Rafaël toe en voelde aan zijn handen. Toen hij daarmee klaar was, zei hij: 'Ja, prachtige en stellig ook zalige vriend, je uiterlijk is werkelijk onmiskenbaar van geestelijke aard; want de onbeschrijfelijke zachtheid en blankheid van de huid van je lichaam en het etherische van je geplooide gewaad verkondigen luid, dat zoiets nog nooit bij een mens is aangetroffen en gezien. Maar het stevige, krachtige van je armen die ik nu heb gevoeld heeft niets van geestelijke aard in zich en toont dat jij je, afgezien van je geestelijke macht en kracht, ook vanwege je natuurlijke spierkracht en stevigheid met menige worstelaar zou kunnen meten -en toch ben je een volkomen zuivere geest! Hoe moet ik dat begrijpen?'
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Rafaël zei: 'Heb nog even een beetje geduld, dan zul je het weldra beter begrijpen! Voel nu nog eens een keer aan mij en overtuig je ervan of ik nu ook nog iets lichamelijks aan mij heb, en oordeel dan met de helderheid van je inzicht en met de kracht van je verstand!'
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wat begonnen de Israëlieten, die het uitverkoren volk van God waren, niet te mopperen en te razen toen ze in de woestijn hun volle Egyptische vleespotten misten! Het manna uit Gods hemelen smaakte de in Egypte al teveel naar het dierlijke teruggekeerde kinderen van Abraham niet, terwijl door het eten van dat brood hun lichaam meer op zielenniveau en hun ziel meer op geestelijk niveau had kunnen en moeten komen.
Hoofdstuk 178: De noodzaak voor het versluieren van de herinnering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De bouwmeester zal tegen je zeggen: 'Vriend, jij oordeelt over mijn bouwkunst, die mij heel duidelijk bewust is en waarin ik deskundig ben, als een blinde over kleur! Kijk, die steen die jou zo ergert moet juist op die plek ingemetseld zijn voor het geheel en de duurzaamheid van het gebouw, evenals jouw ogen zich doelmatig op die plaats in je hoofd bevinden, die voor hen het meest geschikt is. En zo zit het ook met de uitspringende balk. Word jij eerst zelf van de grond af aan deskundig in de bouw, dan zul je in staat zijn een juist en waar oordeel te vellen over een gebouwen over de afzonderlijke bestanddelen ervan, van het eerste tot het laatste en van het kleinste tot het grootste!'
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als volgens deze oude manier van smeden de lange ketting van de eerste tot de laatste schakel klaar is, zul je dan ook nog vragen waarom de meestersmid, die heel ervaren is in zijn ambacht, voor het maken van een lange ketting aanvankelijk alleen maar afzonderlijke, onsamenhangende ringvormige schakels had gemaakt? Of zul je dan niet veeleer bij jezelf denken: 'De meestersmid had helemaal gelijk om zo te werken; want daardoor heeft hij zich overtuigd van de stevigheid van iedere afzonderlijke schakel. Als nu iedere schakel op zichzelf stevig is, zal na het verbinden ervan de hele ketting ook stevig en duurzaam zijn!'
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wie en wat zijn die stormen? Geen menselijk oog heeft ooit hun eigenlijke wezen aanschouwd; alleen de tastzin voelt hun vluchtige gang. Maar de zuil is machtig, en staat er, voor alle zintuigen van de mens waarneembaar. Hoe kunnen die onbetekenende stormen mettertijd de vernietiging ervan bewerkstelligen -en waarom bewerkstelligt de zuil, die voor alle levenszintuigen van de mens bestaat, niet de vernietiging van de stormen? Wat is het verstand van de mens, dat de zuilen uitvond en ze ondanks alle stormen neerzette? De werken leven langer dan het verstand zelf, dat de schepper ervan is, en het dode verstand kan die luchtige stormen nooit meer bevelen zijn stevige werken te ontzien.
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489  ...