Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 476 van 728

...  464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489  ...
[21] Toch vraag ik jullie, geachte toehoorders, mijn wens niet zonder meer als een vaste wet te beschouwen, want zoals ik al zei, moeten mijn slotwoorden slechts als een welgemeende wens worden opgevat. Als we ons echter steeds meer sociaal gaan gedragen, denk ik dat we juist daardoor met vereende krachten ons lot veel gemakkelijker zullen dragen dan wanneer iedereen dat alleen maar voor zichzelf doet. Ik van mijn kant zal altijd bereid zijn, zoveel liet maar in mijn vermogen ligt, jullie met mijn woorden intensief ter zijde te staan. Met deze wens en deze verzekering besluit ik mijn toespraak. (Algemene luide bijval van alle kanten.)
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De een zegt: arme vriend, je vergist je ten zeerste in ons, want we zijn noch van de aarde noch van een of andere betere weidegrond in deze streek naar jullie toegekomen, maar wij komen van de Heer, die Christus heet en die jij slechts als een doodeerlijke man beschouwt, terwijl Hij toch de enige Heer van hemel en aarde is. Hij heeft ons naar jullie toe gestuurd om je te tonen wat de reden is dat jullie al zo lang totaal onbeholpen in deze streek ronddolen.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Denk echter nooit aan een hemel alsof het een oord van beloning is voor de goede werken die de mens op aarde heeft volbracht, maar bedenk dat de hemel uit niets anders bestaat dan uit jullie eigen liefde voor de Heer!
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Zulke mensen zijn dan van weinig nut voor het algemeen belang en komen er daarbij zelf door de nog grotere listigheid van de anderen ook niet al te best vanaf. Ja, zulke mensen lijken nog het meest op spelers die elkaar 's avonds vriendelijk en broederlijk opzoeken en heel aardig zijn tegen elkaar. Zitten zij echter eenmaal aan de speeltafel, dan kan het niemand ook maar iets schelen wanneer zijn speelgenoot huis en hof aan hem zou verspelen.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De tweede zegt: broeder, ik merk heel goed waar de zaak op uitdraait. Als de roeiers zullen merken, hetgeen volgens mijn waarneming nu reeds heel vaak het geval is, dat de beweging van het water steeds trager wordt, zal een gedeelte van hen zich er van overtuigen dat het met het zogenaamde levende water niet zo eenvoudig ligt, zodat men maar beter bij de oever uit kan stappen! Een ander gedeelte zal echter tengevolge van de geringe weerstand met weinig moeite het zogenaamde heiligdom van het raderwerk naderen en zal daar in ieder geval met eigen ogen datgene zien wat wij hier vanaf de oever duidelijk waarnemen, namelijk wat er met het uitdrukkelijk aangeprezen machtige rad aan de hand is. Je weet, de hoogdravende belanghebbenden zeggen erover, dat het nooit ofte nimmer stuk kan gaan en het daarom steeds dezelfde kracht behoudt om het water levend te maken. Wat zullen zij dan wel zeggen als ze de schoepen natellen en tot hun verbazing ontdekken wat er ontbreekt en bovendien nog de bedenkelijke en aanzienlijke schade aan de schoepen die nog aan het loze rad vastzitten, bemerken? Ben je het niet met mij eens? Zij zullen hun bootjes vlug van het raderwerk afwenden en naar de oever sturen.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Kijk, daar is al een andere wijzerplaat. Wat zien jullie daarop? Jullie zeggen: daar zien we juist het tegenovergestelde; de naar de avond toegekeerde zijde is donker en zonder cijfers; de zijde naar de morgen toe is hier echter met nieuwe, helder lichtende cijfers beschreven. Daar staat echter de één bovenaan en het getal twaalf beneden. De grote wijzer raakt reeds de eerste punt van de één, die straalt als een heldere morgenster. Elk cijfer dat vanaf de één de grote kring naar beneden vormt, straalt steeds sterker en de glans van het laatste getal is als die van de zon, die daar in de morgen zo buitengewoon heerlijk straalt. Jullie hebben alles goed opgemerkt; maar wat wil het zeggen?
Hoofdstuk 16: De sfeer van de achtste geest. De wereldklok en de 'laatste tijd'. - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Vinden jullie dit soms overdreven? Ik zeg jullie: dit is niet in het minst overdreven, maar het is de zuivere, nuchtere waarheid. Want er zijn bij jullie op aarde toch heel veel mensen die zo nu en dan wel aan de Heer denken, vooral wanneer ze een uit hout gesneden beeld van Hem zien dat Hem echter slechts grof materieel voorstelt; maar hoe lang duurt zo'n herinnering? Slechts één blik op een voor hem op de een of andere manier aantrekkelijk vrouwtje, en de herinnering aan de Heer zal evenals Zijn beeld met allerlei bekoorlijke lichaamsdelen behangen en verweven zijn! Op aarde wordt zoiets door de huid verborgen, maar voor de geest is dit alles open en bloot te zien.
Hoofdstuk 17: De sfeer van de negende geest (ev. Marcus). Rondleiding in de eigenlijke geestenwereld. Hoe het kwaad van de vleselijke liefde zichtbaar wordt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] Hebben jullie nog zin om het volgende huis te bekijken? Jullie schudden je hoofd en daarom zal ik jullie dan ook niet verder rondleiden, maar ik zeg jullie in het kort dat jullie geen betere maar steeds slechts ergere dingen te zien zouden krijgen. Zo zouden jullie bijvoorbeeld in het volgende huis reeds alle mogelijke manieren van knapenschenderij zien. Zouden jullie nog verder gaan, dan zouden jullie zien hoe jonge meisjes door zinnelijke mannen tot ontucht worden verleid en gedwongen. Maar omdat de aanblik van verdere vleselijke gruwelen jullie echter meer zou schaden dan baten, is het dan ook beter dat jullie zoiets niet zien!
Hoofdstuk 17: De sfeer van de negende geest (ev. Marcus). Rondleiding in de eigenlijke geestenwereld. Hoe het kwaad van de vleselijke liefde zichtbaar wordt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Voor we ons naar het andere dal begeven wil ik jullie nog in liet kort antwoord geven op een vraag die jullie me gesteld hebben. Jullie zouden graag willen weten of hetgeen jullie voorheen gezien hebben, soms de hel is. Ik kan jullie daarop noch met ja noch met nee antwoorden, maar jullie alleen maar zeggen dat wat jullie gezien hebben, wel hels van aard is maar niet de eigenlijke hel is. Want wat daar te zien is, is niets anders dan een op zichzelf staande voorstelling van het kwaad, voornamelijk met betrekking tot de begeerten van de mens daar. Waar jullie de meest uitgeteerde wezens hebben gezien, daar is het kwaad ook reeds in een soortgelijke toestand. Waar jullie echter wezens die nog meer met vlees omhuld waren, bezig zagen, daar is door die begeerte de drang tot kwaaddoen naar verhouding ook het meest actief. Op jullie aarde komt dat toch ook helder en duidelijk tot uiting, want jullie hebben toch zeker wel eens mensen ontmoet die door het veelvuldig zondigen hun zinnelijke natuur zo totaal hebben verwoest dat zij zelfs met behulp van allerlei kunstmatige stimulerende middelen niet meer in staat zijn om een volledig lichamelijk lustgevoel op te wekken. Kijk, zulke mensen verschijnen hier op de voorgrond, omdat zij zo nu en dan toch een gedachte in zich laten opkomen die hun de nietigheid en vergankelijkheid van dergelijke genoegens laat inzien. Maar op de achtergrond hebben jullie diegenen gezien bij wie de macht van de begeerte ook nog meer overeenstemt met de daadkracht tot het kwaad. Kijk maar naar zulke mensen op aarde; hoe zij er als het ware op los leven en op een schandalige manier met hun lichaam omgaan, zolang zij deze kwalijke krachten nog in zich hebben.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Ik denk dat door dit voorbeeld alles nog duidelijker voor jullie wordt, zodat jullie daaruit zonder veel moeite kunnen opmaken waarom er in dit gezelschap ook vrouwelijke wezens zijn opgenomen. Jullie moeten echter nog weten dat de vrouw in de geestelijke wereld bij de man blijft zolang deze zich niet volkomen van alle ballast van de wereld heeft gezuiverd.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Daar echter haar gezindheid kennelijk naar de hel trekt en de betere man niet voldoende kracht bezit om zich van haar los te maken en zich bijgevolg overgeeft aan de ogenschijnlijke zwakheid van zijn vrouw, trekt zij hem geleidelijk aan over de grenzen van dit gebied en over de al aan jullie bekende stroom met zich mee op de, zoals jullie plegen te zeggen, meest onschuldige manier de hel in. Het kost dan zelfs de krachtigste engel het allergrootste geduld en de grootste moeite om zo'n man uit handen van zijn helse vrouw te bevrijden. Volgens jullie tijdrekening kan zo'n karwei vaak honderden jaren duren. En kijk, ook in dit gezelschap bevinden zich enkele van zulke vrouwen.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[22] Wordt hij echter treurig over die handelwijze van de Heer en zegt hij: Heer, kijk, ik heb U zo lief; waarom hebt U mij zo'n verdriet en zo'n leed aangedaan? Waarlijk, jullie kunnen het geloven, zo'n man houdt meer van zijn vrouw dan van de Heer!
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Jullie vragen mij waarom de gebouwen hier veel groter zijn en er over het algemeen veel respectabeler uitzien dan die van het vorige dorp. Ik zeg jullie: laten we ons maar meteen naar beneden naar het dorp begeven, dan zullen jullie spoedig het antwoord op je vraag vinden. Wel, daar staan we al voor het eerste huis. Het heeft een naar voren toe afgeronde, vuil witgekalkte muur; het heeft echter geen raam en ook geen ingang aan de voorkant. Jullie vragen; waarom is dat zo? Omdat deze kant naar de morgen toegekeerd is en deze is een gruwel voor de bewoners van dit dorp. Om dus in zo'n woonhuis naar binnen te kunnen gluren moeten we ons dus naar de achterkant van het gebouw begeven, die wel wat hoger tegen de berg op is gelegen. Daar is al een groot raam; kijk eens naar binnen en vertel me, wat jullie daar zien.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] O, bij het eerste huis deinzen jullie al meteen terug. Hoe zal het dan bij het volgende huis met jullie gaan? Stomverbaasd zeggen jullie: om godswil, het is ongehoord, onmenselijk, ondenkbaar! Op de achtergrond zat op een brede bank een menselijk monster. Het was onmenselijk dik en had een afschuwelijke hangbuik die meer dan de helft van de kamer in beslag nam. Aan zijn hals zat de ene smerige vetkwab op de andere. Voor hem stond een aantal uitgemergelde skeletmensen die elkaar rond deze afschuwelijke vetzak verdrongen en hem smeekten om hen op te vreten! Dit monster had dan ook werkelijk verscheidene reeds helemaal afgekloven mensengeraamten op een stevige tafel voor zich liggen. Maar enkelen op de achtergrond vervloekten dit monster en wilden woedend op hem af stormen. Ze werden echter tegengehouden door degenen aan wie het monster beloofd had om ook wat van hun vlees te eten en het in zijn vet om te zetten.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Meer op de voorgrond langs de wanden zagen we weer vele ellendige menselijke gestalten, die aan handen en voeten geketend waren. Een heleboel vrije slangen kropen om hen heen, beten hun aderen open en zogen hun bloed op. Het afschuwelijke wezen op de achtergrond echter had in zijn met een slang omwonden rechterhand een gloeiend zwaard en in de andere hand een soort opgerold schriftstuk. Een slang, die om zijn linkerarm zat gekronkeld, bladerde af en toe in die rol en ging met haar tong over de vellen van het schriftstuk alsof ze het monster op de achtergrond op iets heel bijzonders attent wilde maken. Na zo'n handeling zagen we hoe vanuit een donkere achtergrond spoedig verscheidene zeer ongelukkig lijkende menselijke wezens door een flink aantal slangen naar voren werd getrokken. Het op de achtergrond zittende monster zwaaide weldra met zijn gloeiende zwaard boven hen, sloeg enkelen in stukken en liet anderen door de slangen, die mensenarmen hadden, weer ketenen en bij de anderen voegen. Dat hebben we gezien; niet meer en niet minder.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  464 - 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489  ...