Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 477 van 1490

...  465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490  ...
[18] Ik zei: 'Waarom maak jij je daar zorgen over? Toen Ik tegen alle anderen zei dat ze vooruit moesten gaan, heb ik voor deze drie geen uitzondering gemaakt; maar hun wil en hun hart heb Ik daarom nog niet onder dwang gezet en ze kunnen dus doen wat ze willen en waartoe ze in hun hart gedreven worden. Als Ik iets goed vind, hoef jij je geen zorgen te maken dat er iets gebeurt wat niet juist is; want wie ons volgt, wandelt beslist niet op een dwaalweg.'
Hoofdstuk 185: Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Met deze korte uitleg was ook de waard tevreden, die meteen daarna alle dienaren van het huis bijeen riep en hun allerlei goede lessen gaf, zodat ze daarna allemaal, tegen de dertig man, aan Mij geloofden. Want vóór die tijd wisten ze eigenlijk niet zo goed wat ze van Mij moesten denken, ofschoon ze heel wat tekenen hadden gezien. Daarmee had ook Jordan overeenkomstig Mijn raad mensen die geestelijk honger en dorst leden in Mijn naam te eten en te drinken gegeven.
Hoofdstuk 185: Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Maar nadat Ik Jordan deze raad had gegeven, ging Ik onmiddellijk met Mijn leerlingen naar de stad, waar het in alle straten en stegen krioelde van de mensen.
Hoofdstuk 185: Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen deze man de vraagstellers een dergelijk antwoord gaf zeiden de omstanders: 'O, dit is een echt wonder en de man die jou ziende heeft gemaakt moet een groot profeet zijn! Dat moeten onze aartsjoden horen en de Farizeeën, die beweren dat er in deze tijd vanwege de heidenen zolang geen profeet meer op zal staan tot de joden alle heidenen het land uitgedreven hebben. Zij moeten horen dat er nu toch, zoals vroeger, grote profeten zijn ondanks dat de heidenen in ons land zijn! Laat je daarom door ons naar de Farizeeën brengen; wij allen zullen voor je getuigen!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] (Hier moet nog eens speciaal opgemerkt worden dat het niet alleen maar een sabbat was waarop Ik deze blinde genezen had; het was de sabbat na het feest, die nog veel strenger gevierd moest worden dan welke gewone sabbat dan ook. (Joh. 9,14) [N .B. Het was toen bij de joden even ongepast als het nu bij jullie tijdens de zogeheten octaven na de grote zon en feestdagen zou zijn. Op een dergelijke sabbat was het bij de Farizeeën een des te groter vergrijp als men een of ander werk had verricht.]
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Daarop zeiden enkele Farizeeën: 'De mens die deze blinde heeft genezen kan niet door God (tot profeet) zijn opgewekt, omdat hij zich niet houdt aan zo'n verheven sabbat en deze niet heiligt!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[30] Daarop zeiden de getuigen, en dat heel nadrukkelijk: 'Deze man heeft ook nog ouders! Hij zal weten waar ze wonen. Laat ze komen en vraag het aan hen! Die zullen wel het beste weten of deze man ooit heeft kunnen zien!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[33] De ouders antwoordden heel eenvoudig: 'Dat deze jongen waarlijk onze zoon is en dat hij blind geboren is, dat weten wij (Joh. 9 ,20) ; maar hoe hij nu ziende is geworden en wie hem de ogen heeft geopend, dat weten wij niet! Maar hij is toch oud genoeg, laat hem daarom voor zichzelf spreken!' (Joh. 9,21)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Wat kunnen jullie toch nog onzinnige vragen stellen! Hoe kan hij nu in de moederschoot gezondigd hebben en daarom voor straf blind ter wereld zijn gekomen? Ik zeg jullie echter: 'Noch deze blinde noch zijn ouders hebben gezondigd, maar dit werd toegelaten opdat Gods werken aan hem openbaar zouden worden voor de mensen. (Joh. 9,3) Want Ik moet nu de werken verrichten van Hem die Mij gezonden heeft, zolang de dag duurt [op aarde namelijk door de persoonlijke aanwezigheid van de Heer] .Ook die bepaalde nacht waar Ik met jullie al over gesproken heb zal komen, maar dan zal niemand iets kunnen uitrichten. (Joh. 9,4) Omdat Ik in deze wereld ben, ben Ik duidelijk het Licht der wereld. (Joh. 9,5) Na Mij komt de nacht.'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[39] Nu werden de Farizeeën en aartstempel joden kwaad, vervloekten de man onmiddellijk vanwege deze vraag en zeiden toen vol woede: 'Misschien ben jij een leerling van hem, -maar wij zijn leerlingen van Mozes. (Joh. 9,28) Wij weten dat God met Mozes heeft gesproken; maar van deze mens, die jou ziende heeft gemaakt, weten wij niet waar hij vandaan komt! ' (Joh. 9 ,29)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[40] De genezen jongen echter keek hen allen met een onderzoekende blik aan en zei toen: 'Dat is toch wel heel merkwaardig, dat jullie nog niet weten waar deze wonderdoener vandaan komt! En toch zien jullie onmiskenbaar aan mij dat hij mij, die blind geboren is, het licht in de ogen heeft gegeven. Deze mens heeft vast en zeker al meer van deze tekenen gedaan en toch zeggen jullie nog dat je niet weet waar hij vandaan komt?!' (Joh. 9,30)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[42] Daarop zei de genezen jongen: 'Hm, vreemd! Nergens ter wereld heeft men ooit gehoord dat iemand een -zeg maar - blindgeborene de ogen heeft geopend! (Joh. 9,32) Wanneer deze mens niet vanuit God vervuld was met zo'n macht en kracht, waarlijk, dan zou hij zoiets niet tot stand kunnen brengen (Joh. 9,33), zoals ook jullie zeker niet in staat zijn om een blindgeborene de ogen te openen, ofschoon je zegt dat jullie leerlingen van Mozes zijn; als jullie dat namelijk zouden kunnen, dan zou de hele wereld dat allang weten en dan zouden jullie huizen van onder tot boven tot barstens toe met goud gevuld zijn!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[45] Toen deze allen buiten waren, riep de genezen jongen nog luid terug: 'Dat God het jullie moge vergelden, overmoedigen, en dat Hij licht brenge in de blindheid van jullie ziel!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Deze man kwam nu natuurlijk met allen die met hem mee waren gegaan direct de grote tempelhal in, waar al het volk bijeenkwam, en iedereen vroeg hem wat er in de raadshal van de Farizeeën en aartsjoden met hem was voorgevallen.
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Maar omdat Ik dat onmiddellijk merkte zei Ik luid: 'Om te richten ben Ik op deze wereld gekomen, opdat degenen die niet zien, ziende worden, en degenen die zien, blind worden! ' (Joh. 9,39)
Hoofdstuk 187: De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490  ...