10915 resultaten - Pagina 477 van 728
... 465 - 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 ...
[9] Ik zeg jullie: jullie hebben heel goed gekeken en alles goed in je opgenomen, maar jullie zeggen nu: beste vriend en broeder, het kwaad dat met dit afschuwelijke beeld getoond wordt, kan op aarde toch niet bestaan! Dan zeg ik jullie: er bestaan, met betrekking tot dit kwaad, op aarde nog onbegrijpelijk ergere dingen dan die welke door dit beeld worden getoond! Raad maar eens welk kwaad er achter dit beeld schuilgaat. Kijk, dit beeld stemt overeen met de wereldse tirannieke politiek van de heerszucht. Alles wat op heerszucht begint te lijken, komt innerlijk ook helemaal met het karakter van dit beeld overeen. Jullie moeten daaronder echter niet de wijze staatsmanskunst van rechtvaardige, door God gezalfde koningen en regenten verstaan, die vanzelfsprekend hun volkeren moeten bewaken, opdat zij elkaar door hun wederzijdse kwaadaardigheid niet al te zeer schade toebrengen of zelfs geheel te gronde richten. Onder dit beeld wordt alleen die helse sluwheid verstaan waarmee mensen van welke rang of stand ook, zich door middel van de meest schandelijke kruiperij een of andere heerserspositie proberen te verschaffen. Hebben zij er een bemachtigd, dan verschuilen ze zich weldra voor de buitenwereld achter een bedrieglijke deemoed, soberheid en bescheidenheid. Maar hun woning is vol loerende slangen, die op kruiperige, geslepen, geheime spionnen lijken, die met gespannen aandacht naar buiten kijken of er ook iets gevaarlijks op die zogenaamde bescheidenheid afkomt. Komt er iets in de buurt, dan wordt het meteen gegrepen en heimelijk en onopvallend naar de zogenaamde bescheiden eigenaar van dit huis gesleept. Dat het de buit in zo'n bescheiden woning niet al te best vergaat, hebben jullie aan de hand van dit beeld gezien. De slangen op zijn hoofd in plaats van haren betekenen het rusteloze streven naar steeds grotere macht. Het gloeiende zwaard in zijn hand, die door een slang is omwonden, betekent een listig verkregen machtspositie, d.w.z. een of ander ambt of vak dat zo'n heerszuchtig iemand het recht geeft om de hem toevertrouwde macht uit te oefenen. Dat het zwaard gloeiend is geeft de onverbiddelijke strengheid of het wezen van de tirannie aan. Dat zijn hand met een slang is omwonden, wil zeggen dat zo'n zwaard met grote sluwheid wordt gehanteerd. De rol in zijn linkerhand, die eveneens' door een slang omwonden is, typeert de sluwheid van zo'n heerszuchtig iemand, in wiens plannen niemand inzage mag hebben behalve zijn eigen grote sluwheid.Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[24] Jullie vragen nu weliswaar weer: hoe is dat dan mogelijk als toch in zo'n geval een weduwnaar zich zo geheel aan de Heer heeft overgegeven? Maar ik vraag jullie: was deze overgave vrijwillig of veeleer slechts noodgedwongen? Zou hij dit gedaan hebben wanneer de Heer hem zijn vrouw niet had afgenomen? Bij de Heer echter telt alleen de vrije wil en dientengevolge de volledige zelfverloochening in alles.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[28] Wat stelt zij echter voor met betrekking tot de Heer, aangezien de mens zijn allergrootste geluk toch alleen van de Heer mag verwachten? Zo bezien moet al het andere voor Hem van nul en gener waarde, en dus voor eeuwig overbodig zijn. Hij zou toch in zichzelf oprecht moeten kunnen zeggen: als ik de Heer maar heb vraag ik noch naar een hemel noch naar een aarde en dus nog veel minder naar een vrouw.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[31] Wat voor moeilijkheden dat in dit geestelijke rijk vaak met zich meebrengt, hebben we ten dele bij dit gezelschap kunnen zien. We zullen dit uiterst belangrijke punt bij een volgende scène echter nog veel duidelijker en grondiger in de praktijk aanschouwen. Dan zullen jullie zien hoe vaak zo'n ogenschijnlijk helemaal uitgedoofde, verkeerde echtelijke liefde weer opnieuw oplaait wanneer zulke echtgenoten in de geestenwereld weer bij elkaar komen. Daarom laten we dit gezelschap ongestoord zijn weg vervolgen en begeven we ons weer wat verder.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] En dat is voldoende. Ik moet. jullie eerlijk bekennen; alleen de allermachtigste engelgeesten, die door de Heer met alle mogelijke kracht speciaal daartoe zijn toegerust, kunnen onbeschadigd door dit dal gaan. Maar met jullie zou ik niet eens tot bij de derde aardhoop willen gaan. Zolang een dergelijke heerszucht enkel wereldse zaken op het oog heeft, zoals jullie in deze eerste aardhoop hebben gezien, zolang is het met inachtneming van de nodige voorzichtigheid voor het geestelijke ook niet schadelijk. Wanneer echter, wat bij de tweede aardhoop al tamelijk sterk het geval is, deze heerszucht haar slangenarmen ook uitstrekt naar het geestelijke, dan moet elke geest zich ook al heel goed in acht nemen, wanneer hij zo'n aardhoop zou naderen! - Daarom willen we ons tevredenstellen met hetgeen we in dit dal hebben gezien. De volgende keer zal ik jullie op een veilige en gunstig gelegen heuvel brengen van waaraf we een algemeen overzicht van de veelvoudige situaties van speciaal deze noordelijke streek zullen krijgen. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Dat schetst de toestand van een mens tijdens zijn aardse leven, waarin hij het goede kent, maar opzettelijk voor het slechte kiest en dan vanuit zijn innerlijke verdorvenheid tegen beter weten in handelt. De gaten, die naar het invallende licht van de middag gericht zijn, betekenen het kennen van de werkelijke waarheid; de opstijgende rook uit deze gaten echter betekent het vrij en eigenmachtig veranderen van de goddelijke waarheid in ijdel bedrog. Het verborgen vuur waaruit de rook opstijgt, is de verborgen verdorvenheid die een gevolg is van de hoogste graad van eigenliefde en de daaruit voortkomende heerszucht. Vanuit deze verdorvenheid wordt al het goede zaad van het licht veranderd in het zaad van het onkruid. Het onkruid wordt dan door het vuur aangestoken, het verbrandt en lost op in deze voor jullie zichtbare rook.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Jullie vragen mij: wat voor soort mensen waren zij dan tijdens hun aardse leven? Ik zeg jullie: dat zijn de zogenaamde gelovige christenen die hun rechtvaardiging enkel in het geloof zochten en de liefde niet werkelijk wilden aanvaarden, alsof deze voor het eeuwige leven geen waarde zou hebben. Voor hen telde alleen het geloof. Zo'n overtuiging houdt hen hier vast. Het meer betekent de ontoegankelijkheid van diegenen die de een of andere overtuiging hebben. De eilanden echter betekenen dat de overtuiging is voortgekomen uit het woord van de Heer. Omdat de waarheid niet in verbinding staat met de liefde, of anders gezegd, het ware van het geloof niet in de ware hemelse echt is verbonden met het goede van de liefde, zijn de landstreken die door deze volkeren bewoond worden overal door tussenliggend water gescheiden. De vaartuigen die jullie op het meer zien, duiden op de vriendelijke en goede handelwijze van zulke mensen op aarde. Deze handelwijze brengt, zoals jullie zien, deze eilandbewoners met elkaar in contact.
Hoofdstuk 21: Bezoek aan de avondlijke streek - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Aangezien we nu toch even halt hebben gehouden, kijk dan ook even naar het oppervlak van dit grote water. Wel, jullie schrikken en zeggen: in godsnaam, de hele oneindigheid lijkt wel te zijn gevuld met dit water, want nergens valt er nog iets van land te ontdekken. Zo ver het oog reikt, ziet het in de verste verten niets anders dan de golvende en witachtig glanzende oppervlakte van een eindeloze zee. Ik zeg jullie echter: maak je daar niet druk om maar bedenk dat het ons met dit enorme wateroppervlak om ons heen toch niet zo slecht vergaat als eens Christoffel Columbus, toen hij met zijn slechte vaartuigen midden op de Atlantische Oceaan voer en daar angstig om zich heen keek of hij ergens land kon ontdekken.
Hoofdstuk 22: De voorgrens van het kinderrijk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk, daar zijn we al bij onze smalle kloof; hoe bevalt het jullie hier? Jullie zeggen: niet bepaald goed! Dat doet echter niet ter zake; als we maar eerst een scherpere blik op deze omgeving zullen werpen, zal ze jullie wel wat beter bevallen dan nu. Zie, daar naast de kloof loopt aan de linkerkant eveneens een nauwe langgerekte kloof die naar de middag toe doorloopt. Wat zien jullie daar? Jullie vertellen wat jullie zien: we zien naar beneden glooiende bergweiden met hier en daar een schaarse akker. Hier en daar, meer in de laagvlakte, is een klein huisje als tegen de berg aangedrukt gebouwd. Wederom hier en daar zien we grote en enorm hoge watervallen omlaag storten; bomen en struiken staan er hier en daar ook. Dit dal is dus zeer nauw door bergen omsloten, zoals dat op aarde in Zwitserland te zien is.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Wat je echter zegt over een ander, hier bruikbaar kapitaal, vraag ik je als je steeds trouwe liefhebbende echtgenote, al jouw simpele gedachten wat dit betreft toch van je af te zetten; want er zijn reeds zes jaar verstreken waarin ik in grote angst en zorg door deze duistere en eenzame woestenij ronddwaal, terwijl het enige wat ik hier door verschrikkelijke hongersnood gedreven aan eetbaars kon vinden, een soort mos is. Af en toe is er hier en daar ook een soort heel dor gras te vinden waarmee men tenslotte zijn maag kan vullen. Zou je niet toevallig vanaf de aarde met nog wat schemerlicht juist op deze plek zijn aangekomen, dan zouden we elkaar in alle eeuwigheid moeilijk ooit hebben kunnen treffen.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk eens hoe hij bang hij is voor hetgeen er komen gaat en uit grote angst en vrees achteruitdeinst. Zij grijpt hem echter bij de arm en smeekt hem bij alles wat haar dierbaar is om slechts voor deze ene keer naar haar te luisteren en te blijven, omdat dit nu juist het geluk is dat zij hem voorspeld heeft en dat hij moet leren kennen om zich ervan te overtuigen in hoeverre zij gelijk of ongelijk had.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] De man zegt: geachte vriend, ik moet u eerlijk bekennen dat ik beslist niet geloof dat wij het, hoe bijzonder lief en dierbaar mijn echtgenote me ook is, over deze kwestie ooit eens zullen worden. Want hoe het ook moge gaan, ik ben vast besloten om eeuwig aan mijn geloof in Christus vast te houden! En ik ben er ook vast van overtuigd dat deze naam mij steeds veel troost heeft gegeven en ook steeds mijn onfeilbare, gelukkige en leidende ster was. Ben ik ooit op een dwaalweg geraakt, dan zeker alleen doordat ik me niet standvastig aan Christus heb gehouden. Als ik me dan echter weer tot Christus had gewend, werd ik vaak weer als bij toverslag geholpen!
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Het vergaat hem bijna als de minnaar in de verhalen van de ouden, die over de liefde van de schone Sirenen gaan. Zolang de minnaar vanuit zijn sfeer de hem betoverende Sirene aanschouwde, was hij vol verrukking. Een omhelzing van zo'n geliefde leek hem het toppunt van geluk te zijn. Toen hij echter zijn geliefde naderde en deze hem in haar zachte armen sluitend naar beneden in haar element begon te trekken, ging de aanvankelijke fantastische bekoring verloren en kwamen hevige schrik en doodsangst daarvoor in de plaats.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Let nu goed op: deze schamele landman hier bezat op aarde een vermogen van rond de twee miljoen zilveren guldens. Volgens jullie wettelijke rentevoet bracht dit aanzienlijke kapitaal hem jaarlijks honderdduizend zilveren guldens aan rente op. Van dit kapitaal heeft deze man op aarde zo'n volle dertig jaar lang de vruchten geplukt. Daardoor is zijn oorspronkelijke vermogen nog met drie miljoen zilveren guldens toegenomen. De kosten van zijn huishouding bestreed hij met de samengestelde interest. Van deze samengestelde interest, die eveneens heel aanzienlijk was, deed hij ook allerlei uitgaven voor liefdadige doeleinden, die aan het eind van zijn leven bij elkaar opgeteld zo'n vijftigduizend gulden bedroegen. Hoe verhoudt zich deze som tot zijn basiskapitaal en de jaarlijkse rente die dit kapitaal opbrengt? Het is een vijfde deel van zijn jaarlijkse hoofdinkomen. Hij ontvangt echter jaarlijks, nadat zijn kapitaal tot vijf miljoen is gestegen, het vijfvoudige bedrag aan basisrente, terwijl de som van vijftigduizend gulden die hij aan liefdadige doeleinden besteedt, over zijn hele leven is verdeeld. Deze som wordt bij ons nauwkeurig over die dertig jaar verdeeld en het jaarbedrag wat daar dan uitkomt wordt als kapitaal aanvaard. Over dit kapitaal krijgt hij nu rente vergoed. Dit kapitaal maakt nu zijn hele bedrijf uit en de opbrengst van dit bedrijf stemt precies overeen met de wettige rente. De twee personen die zich aan zijn zijde bevinden, zijn z'n vrouw en een overleden zoon. Deze hebben in zekere zin in de geest van hun vader meegewerkt; daardoor hebben zij helemaal geen eigen kapitaal, maar moeten alle drie van de renteopbrengst van dit boerenbedrijf leven.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Er is maar één mogelijkheid voor de arme bewoners van deze streek om zich geleidelijk aan op te werken en die doet zich als volgt voor: er komen van tijd tot tijd verschrikkelijk arme pelgrims door dit nauwe ravijn binnen. Deze zijn gewoonlijk naakt en bijna uitgehongerd. Als deze pelgrims die huisjes zien, beginnen ze meteen te bedelen. Als zo'n landman in al zijn armoede zo'n bedelaar dan toch met open armen tegemoet treedt, hem in zijn schamele hut brengt, hem daar van de nodige kleding voorziet en zijn karige maal broederlijk met hem deelt, dan wordt door zo'n hulp zijn kapitaal met de helft vermeerderd, maar zo, dat hij zich er niet van bewust is. Doet hij zoiets vaker of neemt hij de zorg van zo'n heel armzalige op zich door tegen hem te zeggen: beste broeder, kijk, ik ben arm en heb niet veel, blijf echter toch maar hier dan zal ik dit weinige altijd broederlijk met jou delen zolang ik nog wat heb. En als we samen alles hebben opgemaakt wat ik heb, dan zal ik daarna met jou zonder meer naar de bedelstaf grijpen.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)