17481 resultaten - Pagina 478 van 1166
... 466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 ...
[11] Toen de overste onder het zeggen van deze spreuk, die al Mijn leerlingen bij het genezen van zieken naderhand ook gebruikten, de kreupelen de handen oplegde, werd ieder van hen ogenblikkelijk zó genezen, alsof hem nooit iets gemankeerd had.Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Alleen één van hen, die door een val beide onderarmen verloren had en tevens aan zijn voeten verlamd was, werd wat dat laatste betreft weliswaar genezen, maar hij kreeg niet zijn armen terug en hij zei tegen de overste: ' Aangezien je mij door de wil van die enig almachtige Heer al van mijn andere kwalen bevrijd hebt, geloof ik nu ook vast en zeker dat je mij ook mijn verloren handen kunt geven!'
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De overste zei, enigszins verlegen: 'Ja, mijn vriend, dat zal de Heer en Meester zelf wel kunnen, aangezien Zijn macht uit het niets werelden in het leven kan roepen -maar ik ben maar een zwakke leerling en kan dat niet; want er is een groot verschil tussen genezen en scheppen.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Dat zag de man zonder armen wel in, maar toch zei hij tegen de overste: 'Als die grote Heer en Meester jou zoveel macht verleend heeft om zulke kreupelen, zoals wij eerst waren, doorjouw woord en door het opleggen van jouw handen plotseling en wonderbaarlijk te genezen, wat eigenlijk toch ook overeenkomt met een volledig nieuw scheppen, dan zou het toch ook mogelijk zijn om mij mijn verloren gegane handen terug te geven; dat zou waarschijnlijk voor jou en die Meester net zo goed mogelijk zijn als het heel plotseling genezen van onze verlamde en geheel en al kreupel geworden ledematen, zintuigen en zieke ingewanden! Want kijk, ik voel mijn beide verloren gegane handen nog steeds alsof ik ze nog had, en zelfs voel ik af en toe nog als het ware een brandende pijn in mijn beide verloren gegane armen; en zodoende geloof ik dat mijn ziel de handen niet kwijtgeraakt is, ook al heeft mijn lichaam ze verloren.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] En Ik zei tegen hem: 'Zie eens hoe goed het was dat jij onder Mijn ogen een eerste werk gedaan hebt en daarbij op een klein gebrek aan geloof en vertrouwen in Gods liefde, wijsheid en kracht gestoten bent! Als jij zonder te twijfelen ook het teruggeven van de armen van de Egyptische jood in je geloof had betrokken, dan zou hij zijn handen al hebben; maar jij bent daarvoor teruggeschrokken en hield dat voor onmogelijk, en daarom kreeg die man zijn kwijtgeraakte handen dan ook niet terug. Maar ga nu en geloof vast, dat bij Mij alle dingen mogelijk zijn; leg hem nog een keer je handen op, dan zal hij ook zijn handen weer nieuw krijgen!'
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarop zei Ik tegen de overste Roclus: 'Ga nu naar buiten, strek je handen in Mijn naam in één keer over hen allemaal uit, wat even krachtig zal werken als wanneer je ieder afzonderlijk de handen opgelegd zou hebben -dan zullen ze allemaal genezen worden!'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar Roclus zei: 'Vrienden! Deemoed en bescheidenheid passen de mens weliswaar; maar hier is dat niet op zijn plaats. Ik ben een mens als jullie en kan uit mijzelf net zo weinig als één van jullie. Als God, de Ene en Waarachtige, in wie de joden geloven, door mijn woord en gebed iemand een genade bewijst, komt ook alleen aan Hem alle eer toe en niet aan mij, die machteloos is en uit mijzelf niets kan. Wees zo moedig om bij ons in de zaal te komen en jullie verzoek naar voren te brengen!'
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei, nu een beetje verlegen: 'Vrienden, ik wil niet langer meer om de zaak heen draaien, maar jullie onverbloemd de volle, zuivere waarheid zeggen en tonen! Kijk,jullie hebben zojuist openlijk jullie besluit uitgesproken, dat jullie naar Galilea naar de nieuwe, grote profeet der joden willen reizen, als jullie hier geen hulp zouden vinden! En ik zeg jullie dat jullie daar heel goed aan zouden doen, als dat nu nodig zou zijn. Jullie kennen die profeet niet, maar ik ken Hem en zeg jullie dat Hij eindeloos veel meer is dan een profeet. Hij is namelijk Degene van wie alle profeten voorspeld hebben dat Hij in het vlees in deze wereld zou komen, en de mensen die in Hem geloven en Hem als de enige Heer van hemel en aarde en al het leven boven alles zullen liefhebben, zal verlossen van de slavernij van de aloude zonde, de duivel en de eeuwige dood!
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Zie, dat is de profeet, naar wie jullie willen toegaan! Hij zou jullie dode kinderen natuurlijk wel weer kunnen opwekken, omdat alleen Hem niets onmogelijk is -en, luister verder: alleen in en door Zijn naam, die meer dan heilig is, heb ik op Zijn bevel de gebrekkigen geholpen; daarom prezen de genezenen ook alleen Hem en niet mij! -Begrijpen jullie deze hoogst wonderbaarlijke zaak nu?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zei Roclus: 'Welnu dan, verhef jullie hart en je ogen! Deze man, die hier aan mijn rechter zijde aan tafel zit en het hart en nieren van ieder van ons onderzoekt, is degene naar wie jullie in Galilea wilden reizen!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de dertig, die nog met hun gezicht naar de grond lagen, dat uit Mijn mond gehoord hadden, stonden ze langzaam op, maar waren nog helemaal duizelig van puur ontzag, en geen van hen durfde Mij iets te vragen of om iets te verzoeken.
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom ben Ik nu, zolang jullie nog in het gericht van de wereld leven, wel jullie Heer en Meester; maar wanneer jullie zelf in Mijn geest vrij en bewust ziende geworden zullen zijn, dan pas zullen jullie in mij God herkennen en 'Heilige Vader' tot Hem roepen. Maar dan zullen jullie niet, zoals nu, met de mond roepen, maar in jezelf, vanuit de levende geest; want God is in Zichzelf geest en kan daarom ook alleen maar in de geest en de levende en lichtend vrije waarheid aangeroepen en aanbeden worden! -Als jullie dat nu begrepen hebben, verander dan onmiddellijk jullie houding, spreek vrijuit en openhartig met Mij, en zeg wat men hier voor jullie kan doen!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De spreker zei: 'Voor mij althans voelt het zo blij, alsof de Aller verhevenste en Heiligste zich ergens vlakbij bevind en - zelfs in deze herberg. Daarom voel ik een bijzondere blijdschap in mij, hoewel mijn hart evenals dat van al mijn metgezellen nu niet bepaald enige reden kan hebben om blij gestemd te zijn; want ik alleen heb -let wel -al vier dode kinderen de lange weg hierheen gebracht, in de hoop dat ze hier opnieuw tot leven gewekt zouden worden, en heb daar nu twee volle maanden tevergeefs op gewacht! Dat is toch zeker een omstandigheid, die om heel begrijpelijke redenen het hart niet vrolijk en opgewekt kan stemmen; en toch zijn wij vandaag reeds vanaf vanmorgen vroeg merkwaardig genoeg heel opgewekt en vrolijk en kunnen ons ons oude verdriet niet meer voorstellen. Ja, in mijn hart heb ik zelfs het gevoel alsof iemand mij de verzekering geeft dat ik mijn vier kinderen levend naar Cairo terug zal brengen!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hierop zei Ik: 'Het is in Mijn ogen allemaal wel heel prijzenswaardig van jullie dat je voor Mij neervalt, maar zoals jullie hier nu liggen kan Ik niet met jullie praten. Sta op als vrije en verstandig denkende mensen en laat jullie overdreven eerbied achterwege! Want Ik ben niet naar jullie toe gekomen om Mij als een afgod door blinde heidenen te laten aanbidden en vereren, maar om jullie God, die jullie vergeten zijn, .en Zijn wil opnieuw te doen kennen, om het rijk Gods, het ware rijk van eeuwig leven, op aarde te stichten en om de oude boeien en kerkers van de zonde, de duivel, het gericht en de dood van de zielen te vernietigen. Daarom wil Ik dat de mensen niet in zinloze eerbied als wormen voor Mij in het stof kruipen, maar zich als mensen, die kinderen van God kunnen en moeten worden, vrij, open en rechtop als ware vrienden en broeders om Mij heen verzamelen, naar Mij luisteren en ook met Mij praten. En nu jullie Mijn wens en wil gehoord hebben, moeten jullie opstaan en vrij en openhartig met Mij spreken!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Ja, dat zal Ik voor jullie doen -maar luister eerst goed naar wat Ik jullie nu zal zeggen! Als jullie dode kinderen levend aan jullie teruggegeven worden, baar dan geen opzien, noch hier noch op de terugreis noch thuis, en maak Mij en ook de Essenen niet verder bekend! Want van nu af aan zullen er geen doden meer opgewekt worden tot het aardse leven wat het vlees betreft, maar wel veel geestelijk dode zielen tot het eeuwige leven, waarvoor de mensen geschapen zijn. Van deze laatste daad in deze plaats moet, behalve Mijn leerlingen, jullie en enkele andere getuigen, niemand iets te horen krijgen! Want Ik wil niet dat dergelijke dingen hier ooit weer plaats vinden.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)