Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 478 van 1112

...  466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491  ...
[4] Welnu, vrienden, zodra iemand op die manier spreekt en God hem niet voor iedereen zichtbaar bestraft voor die voor ieder mens zeer zondige aanmatiging, moet zo iemand de volheid van God Zelf in zich hebben en der,halve ook Zelf geheel en al Heer zijn, anders zou het Hem nooit lukken om alle geesten, schepselen en elementen te gebieden, waarop alles gehoorzaamt aan de oneindige macht van Zijn wil! Want dat weten wij uit de mond van Zijn leerlingen, die ooggetuigen zijn geweest van heel veel tekenen en wonderen.
Hoofdstuk 188: De genezenen en hun schippers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Onze inwoners van Joppe bekeken de oever van het meer en spraken voortdurend over Mij. Ze bekeken ook het badhuis en verbaasden zich buitengewoon over de vele grote, zeer doelmatig ingerichte ruimten en de reinheid ervan; ze bekeken ook de hele grote tuin en roemden de eigenaar van het bad, de bouwmeester en de tuinman, die dat eens gemaakt moesten hebben. Ze vroegen ook aan deze en gene bediende van het badhuis hoelang die prachtige inrichting al bestond, wie de bouwmeester ervan was en waar hij vandaan kwam.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen het veertigtal in de tuin tot bijna tegen de avond alles had bekeken en zich erg verwonderd had, gingen ze weer naar buiten en overlegden met elkaar waar ze zouden overnachten; en toen ze op de berg verscheidene tenten en een groot, overdekt terras dat aan een tempel deed denken, in het oog kregen, vroegen ze aan een dienaar, die zich in hun buurt bevond, of zij in de tenten op de berg de nacht mochten doorbrengen, aangezien zij arme mensen waren.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Daar waren de genezenen ook weer mee tevreden en ze gingen aan hun tafels zitten, waar zich nog wat brood en wijn bevond, versterkten zich daarmee en spraken opnieuw met elkaar, met name over Mij.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Toen ontfermde God Zich over het volk en gaf het dat dagelijks brood uit de hemelen. Toen het volk dat heel rijkelijk uit de hemelen kreeg, werd de oude, slechte, overdreven geest van verzamelen en sjacheren maar al te gauw weer actlef; maar God gaf het volk via Mozes direct van duidelijke sancties voorziene voorschriften over hoe de gave van voedsel uit de hemelen verzameld en gebruikt moest worden, en wie dat voorschrift niet in acht nam, werd dan ook onmiddellijk precies volgens voorschrift getuchtigd.
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen Rafaël klaar was met zijn verhaal en de zon al sterk naar de horizon begon te neigen, liep de arts uit Melita nogmaals naar Rafaël toe en zei: 'Voorname vriend, sinds mijn geest hier door de woorden van de Heer uit jouw mond steeds wakkerder en helderder wordt, komt alles wat ik ooit heb gedaan, gezien en in boeken gelezen zo levendig terug in mijn herinnering, dat ik nu in staat zou zijn om alle boeken van Mozes, de profeten en nog veel andere dingen uit de boeken van de Joden woord voor woord voor je op te zeggen; en daarbij stoot ik nu op iets eigenaardigs in de tijd dat de Israëlieten in de woestijn verbleven en zich moesten voeden met het manna, dat met uitzondering van de sabbat dagelijks rijkelijk uit de hemelen op de aarde viel.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] En kijk, dat verstikte al gauw die slechte geest van wereldse gezindheid bij het hele volk, want bij het verzamelen van een voorraad manna bleek er nooit winst te zijn, en dus hield het volk zich aan het voorschrift.
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Rafaël zei: 'Ja, mijn vriend, het is inderdaad echt zo gebeurd, en wel om een uiterst wijze reden; want als God het volk dat in Egypte compleet was verzonken in de meest smerige wereldse zaken, voor een hoger licht wilde opvoeden, bleef Hem, nadat het volk de wetten des levens had ontvangen, mets anders over dan het gedurende veertig volle jaren in de kale en onvruchtbare woestijn in alle mogelijke nuchterheid te houden en het zo naar een hoger licht te voeren. Dat volk had zich in Egypte enerzijds door zijn sjacherende instelling en anderzijds door allerlei ontberingen aangewend om zich zodanig toe te leggen op vergaren, overmatig sparen en daardoor op hebzucht en vreselijke gierigheid,. dat het heel moeilijk was om dergelijke ondeugden en zonden. volledig bij het volk uit te roeien. Bedriegen, stelen, roven, ook moorden, liegen en allerlei hoererij en echtbreuk bedrijven, met name tegenover de heidense Egyptenaren, was het volk van God ondanks alle waarschuwingen en tuchtigingen tot een tweede natuur geworden.
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Dat het op vrijdag voor de sabbat verzamelde manna ook op de sabbat vers en goed bleef, dat wilde de Heer ook zo, om bij het volk, dat in Egypte de rustdag in de geest Gods volkomen vergeten was en daar niet meer aan dacht, maar elke dag aldoor verzamelde, werkte en kocht en verkocht, toch één dag in de week in stand te houden met de bedoeling dat het zich op die dag van alle onnodige arbeid zou onthouden en zich met God en Zijn leer en wil zou bezighouden. Want een volk zonder enig onderricht op het gebied van het geestelijke verkommert en verwildert maar al te gauw tot een niveau dat lager is dan het dierenrijk, en is dan nauwelijks meer in staat om zich door de macht van zijn eigen verstand en wil omhoog te richten naar een hoger licht.
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Het brood dat de Heer in de natuurlijke woestijn, die tevens overeenkwam met de innerlijke, geestelijke woestenij van het volk Israël, voor dit volk uit de hemelen liet regenen om het lichamelijk te voeden, komt overeen met de Heer Zelf, die nu als het levende brood uit de hemelen in de ware geestelijke woestijn van de mensen is neergedaald. Zijn woord, Zijn leer en Zijn daden van liefde zijn het ware, levende brood uit de allerhoogste hemelen. Wie metterdaad van dit brood eet, zal nooit meer sterven wat zijn ziel betreft, maar hij zal het eeuwige leven in zich hebben.
Hoofdstuk 191: Raphaël's onderricht over de spijziging van Israël in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar hier op de berg zal zich nog iets voordoen waar jullie je buitengewoon over zullen verbazen en wat een zeer goede invloed op jullie hart en ziel zal hebben; daarom is het belangrijk dat we hier nog ruim een half uur blijven.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Sommigen zouden Mij graag gevraagd hebben wat die nog nooit beleefde volmaakte rust in de natuur te betekenen had. Maar omdat Ik alle aanwezigen zonder uitzondering volkomen rust had bevolen, durfde niemand zijn mond open te doen. Ook in het huis beneden en ook in de grote badinrichting was alles volkomen rustig geworden, hoewel niemand wist wat hem tot die volkomen rust zonder enige activiteit had gebracht. Ook onze Rafaël, die zich vlak bij Mij bevond, hield zich zo rustig als een standbeeld.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen het helemaal begon te schemeren en de sterren geleidelijk aan zichtbaar werden, begonnen er in de zeer zuivere en volmaakt rustige lucht een groot aantal bekende, maar nog meer onbekende streken te verschijnen, met name aan de westelijke hemel. Zover het oog reikte waren de kusten van de Middellandse Zee te zien met alle plaatsen en schepen, en allen merkten op dat ook de grote Middellandse Zee volkomen rustig was. Helemaal aan de westelijke rand, waar de zon onderging, kwam ook het getrouwe beeld van de sterk rood gekleurde zon tevoorschijn, waarover alle aanwezigen zich in hun hart heel erg verwonderden. Deze verschijnselen werden van minuut tot minuut levendiger.
Hoofdstuk 192: Het verschijnsel van de luchtspiegeling (24.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als de ondergang van de zon, de maan en alle sterren alleen teweeg gebracht wordt doordat onze aarde, die een grote bol is, zich in ongeveer 24 uur en nog iets meer van het westen naar het oosten om haar as draait, dan moet de zon ook schijnbaar steeds lager onder onze zichtbare horizon komen te staan. Maar omdat de luchtspiegel zeker heel hoog boven de bergen aan onze westelijke horizon komt te staan zal hij de zon, die op die hoogte zeker nog een uur langer zichtbaar is, evengoed als spiegelbeeld op zijn oppervlak kunnen weergeven als alle andere, lager gelegen dingen. - Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 193: De oorzaken van de geestelijke superioriteit van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Weliswaar zal in de toekomst het licht ook onder de heidenen sterk vertroebeld en verduisterd raken. Ze zullen zich wel heel pompeus Mijn gezalfden noemen en zich hogelijk laten eren, maar in feite zullen ze veel ergere heidenen zijn dan nu de Romeinen, Grieken en andere heidenen uit heel Europa.
Hoofdstuk 193: De oorzaken van de geestelijke superioriteit van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  466 - 467 - 468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491  ...