Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 480 van 1166

...  468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493  ...
[14] Daarop zei Roclus tegen de twee Farizeeën: 'Dit is nu gedaan in naam van de Heer, -en laten wij nu met die andere zaak verder gaan!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Doe dat als een eerlijke jood op de manier van de Samaritanen, uit liefde voor onze ene, enig ware God en ook uit liefde voor de mensen, dan zul jij een grote genadegave van Gods liefde ontvangen! En doe datgene wat je doet, met alle vriendelijkheid; want een vriendelijke weldoener doet zijn weldaden dubbel en zal bij God voor zijn daad dan ook reeds hier het tienvoudige loon ontvangen en aan gene zijde vast en zeker het honderdvoudige! Aangezien ik deze zeer belangrijke kwestie nu in naam van de Heer volgens Zijn wil in orde heb gebracht en het nu al middag is geworden, zal ik nu met mijn broeders naar de herberg gaan, die jij goed kent; want daar wacht de grote Heer en Meester op ons. Wie hulp nodig heeft, moet daarheen gaan!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Beste vriend en zelfs broeder! Wees maar niet bang, want Ik heb Mijn leerlingen alleen maar verteld, hoe en wat jij volkomen volgens Mijn wil met de Farizeeën, met de zieken, met die hoofdlieden en tenslotte met de waard en nogmaals met de genezenen besproken hebt! Jij bent voor Mij werkelijk tot een degelijk werktuig tegen Mijn vijanden geworden; en omdat jij Mij trouw was in het kleine, zal Ik je ook over grotere dingen stellen.
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar kom nu met je broeders weer bij Mij zitten; want het middagmaal zal direct opgediend worden -een maal dat Ik Zelf besteld heb uit Mijn onuitputtelijke provisiekamer, en zo ook de wijn uit Mijn kelder! Want als Ik, de Heer, in jou en je broeders heel bekwame arbeiders voor Mijn akkers en wijngaarden gekregen heb, dan moeten die door Mij ook uitstekend bediend worden op deze dag, in deze tijd!'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'O vriend, maak je je toch bezorgd om niets! Denk je soms dat Ik, net als jullie mensen, een volle provisiekamer, een keuken en een rijkelijk van volle wijnkruiken voorziene kelder nodig heb? Kijk, Ik ben nu onder Mijn vrienden, die Mij goed herkend hebben en eveneens in Mijn naam goed werk hebben gedaan. En door de macht van Mijn woord en hun geloof in Mij hebben zij grote tekenen gedaan; daarom wil Ik nu ook voor hen een wonderdaad stellen. In de keuken staat weliswaar niets voor ons klaar -maar kijk nu eens naar de tafels!'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk, dat is heel in het kort de reden waarom Ik op de materiële werelden alles geleidelijk aan laat ontstaan en ook weer laat vergaan; want de materiële werelden met alles wat erin, erop en erboven is, zijn niet geschapen om eeuwig te bestaan, maar wel de zielen van de mensen, die uit het gericht van de materie voortkomen en zich in de mens sterk maken voor het onvergankelijke, eeuwige leven en op die manier ook sterker worden in Mijn geest in alle liefde tot Mij !
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar wanneer Ik hier onder Mijn geestelijk nu bijna reeds volmaakte leerlingen en vrienden een kleine uitzondering maak van Mijn oereeuwige orde, wordt geen enkele ziel daardoor tot een voor haar verderfelijke luiheid en blijvende passiviteit gebracht, en heb Ik hiermee jullie allemaal laten zien dat bij God alles mogelijk is.
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Alles ontstond plotseling, alleen door de eindeloze macht van Uw wil! En dat is nu juist wat mij tot opperste verbazing brengt, en wel omdat U , die onmiskenbaar de Oerschepper van alle dingen in de hemel en op aarde bent, naar mijn ervaring alles alleen maar geleidelijk aan in een onveranderlijke orde laat ontstaan, waarbij het ene uit het andere voortkomt; maar hier was het een moment, en wat voorheen niets was werd heel plotseling tot datgene wat nu voor onze verbaasde ogen en harten de eettafels vult! O Heer en Meester in Uw geest reeds van eeuwigheid, zou het voor U dan ook niet mogelijk zijn om een hele wereld in een volmaakt leven te roepen en al het andere daarop eveneens op hetzelfde ogenblik te laten ontstaan, wat de mensen iedere arbeid en inspanning en heel veel zorgen zou besparen?'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop ging de vrouw meteen weer de keuken in en deed haar plicht. Maar het liet haar toch niet los waar die spijzen vandaan gekomen waren. Daarom onderwierp zij het personeel ook aan een grondige ondervraging door wie, hoe en wanneer en waarvandaan de spijzen gehaald waren. Maar toen allen naar volle waarheid verzekerden dat zij het niet wisten, hield de vrouw het niet meer uit van nieuwsgierigheid en kwam nogmaals naar ons toe, om bij één van Mijn leerlingen te informeren hoe dat nu met die spijzen zat.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom moeten jullie, als jullie in de toekomst Mijn woord zullen verkondigen, de vrouwen niet buitensluiten, zoals tot nu toe dikwijls het geval was, maar jullie moeten hun ook niets onthouden van wat jullie over het Godsrijk geopenbaard is; want wat de vrouwen als moeders en voornaamste opvoedsters de kinderen leren, is blijvender en meer waard dan het onderricht van alle hogescholen ter wereld!
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Het is heel juist dat een vrouw een goede, ijverige huishoudster is en ook haar kinderen in het huishouden opleidt en oefent; maar het is nog beter wanneer zij, zelf vervuld van de geest der waarheid uit God, ook het hart van haar kinderen met diezelfde geest vervult. Aan zulke kinderen zal Mijn evangelie dan gemakkelijk en succesvol verkondigd kunnen worden. Neem dat in de toekomst dan ook goed in acht!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Mijn leerlingen zeiden: 'Heer en Meester, dit beeld is ons niet duidelijk! Wat stelt de maan voor, en wat is de zon? Hoe moeten wij dat uitleggen?'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Naast en na de profeten stonden er ook andere leraren op, stelden allerlei toevoegingen en verklaringen op en verduisterden de oorspronkelijke leer op die manier steeds maar meer, zodanig, dat er daarna weldra niets meer van over was. Toen moesten de mensen zich in hun nacht met het zwakke licht van de sterren behelpen, tot er weer een profeet onder hen opgewekt werd. De geestelijke nacht, die op die manier donker was geworden, werkte niet zo deprimerend op het gemoed van de mensen, aangezien hun geloof in Eén God, net als het zwakke licht van de vele sterren, nooit volledig uit kon doven.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Wanneer vanaf nu het geloof in Mij -Mijn levenslicht in de mens zal uitdoven, zal daarmee ook de liefde - de levenswarmte - geheel en al verkillen, en dat zal dan een zodanige droeve ellende onder de mensen tot gevolg hebben, dat zij zich veelongelukkiger zullen voelen dan een vertrapte worm, die in het stof draait en kronkelt. En velen zullen luid roepen: 'Wat zijn de dieren toch gelukkig, vergeleken bij ons mensen! Zij leven en kennen de dood niet; maar wij moeten leven, om de dood en zijn verschrikking steeds voor ogen te hebben!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wanneer de mensen onder elkaar en ten opzichte van God geen enkele liefde meer hebben, volgt daaruit ook strikt logisch de waarheid, dat zij ook het innerlijke en eigenlijk enig ware leven van de ziel niet meer hebben. Bekommer je dus in het vervolg alleen maar om de leer, die de Heer ons geopenbaard heeft, en de zeer lichtende geest van waarheid ervan, en handel ernaar, om het eeuwige leven te krijgen; want tekenen kunnen noch jou noch iemand anders het eeuwige leven schenken.
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493  ...