Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 480 van 1110

...  468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493  ...
[9] Toen kwam Olgon met verscheidene van zijn metgezellen erbij en zei tegen degenen die daar vergaderden: 'Vrienden, deze hele grote woestijn is nooit iemands eigendom geweest, zoals ook de grote zee nog nooit iemands toegemeten eigendom is geweest.Wij Joden, die door de Farizeeën vervolgd werden omdat wij hun slechte gedachten niet konden en wilden dienen, hebben deze woestijn in bezit genomen om er te wonen en hebben haar enkel met hulp van de Heer van hemel en aarde vruchtbaar gemaakt, en werkelijk, Jehova Zelf heeft ons de woestijn in onbetwistbaar eigendom gegeven. Daarom hoeven jullie er verder niet meer over te beraadslagen, aan wie deze vruchtbare streek nu moet toevallen; want die is al in bezit genomen door zeventig gezinnen, die ook hun woningen in deze streek hebben ingericht.'
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Enigszins verlegen zei de waard: 'Ja, mijn beste en waarde heren, alles goed en wel, als ik alles wat jullie wensen maar in voorraad zou hebben! Dat zal met de vissen en ook met het brood wat moeilijk gaan, omdat ik daar niet zoveel van heb ingeslagen, aangezien mijn herberg vanwege de ongunstige afgelegen ligging over het algemeen maar weinig wordt bezocht, maar met wijn kan ik jullie nog wel naar behoren van dienst zijn. Kortom, wat er is, zullen jullie ook krijgen; maar meer kan ook God Zelf niet van een mens verlangen!'
Hoofdstuk 50: De Heer met de Zijnen in een herberg in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarop kwam de waard naar Mij toe en zei: 'Heer, vergeef mij mijn vrijpostigheid en in zekere zin opdringerigheid! Ik zou zo graag willen weten uit welk land jullie afkomstig zijn. Naar jullie kleding te oordelen zijn jullie Judeërs, Galileeërs en ook Grieken. Wat voor beroep oefenen jullie uit? Handelslieden zijn jullie zeker niet, aangezien jullie geen handelswaar met je meevoeren, en artiesten of tovenaars lijken jullie ook niet te zijn; want daarvoor zien jullie er te oprecht uit. En hoe kon jij weten dat ik veel beter van vissen was voorzien dan van brood? Kortom, jullie hele verschijnen hier in mijn afgelegen en steeds slechts spaarzaam bezochte herberg maakt op mij een wat wonderlijke indruk. Jullie moeten het mij maar vergeven, als ik hier openhartiger dan anders gebruikelijk is met jullie spreek.'
Hoofdstuk 50: De Heer met de Zijnen in een herberg in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Onder andere vertelde hij ook (de waard): 'Het verbaast mij echt dat jullie als Judeërs, Galileeërs en Grieken bijna niets schijnen te weten over de beroemde Galileeër, die ongeveer tweeënhalf jaar geleden met enkele leerlingen hierheen is gekomen en in wonderbaarlijke bewoordingen verteld heeft over de komst van het rijk Gods, en die in de stad en de omgeving wonderen heeft gedaan die alleen aan God mogelijk kunnen zijn! En onlangs nog zijn er Judeërs hiernaartoe gekomen die zeiden, dat ze door Hem uitgezonden waren om alle volkeren het evangelie te verkondigen. En wij geloofden hen ook; want ze bevestigden hun bewering ook door heel opmerkelijke wonderen, doordat ze enkel door het opleggen van hun handen, in naam van degene die hen had uitgezonden, heel veel zieken plotseling hebben genezen. Bovendien was hun leer precies dezelfde als die Hijzelf in de genoemde tijd hier heeft onderwezen, en daarom geloofden wij die leerlingen des te meer.
Hoofdstuk 51: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zeg mij toch, nu wij hier eenmaal zo gezellig bij elkaar zijn, wat jullie weten over die grote Man, die voor mij werkelijk gedenkwaardiger dan wie of wat ook en ook ver boven alle mensen verheven is! Want bij ons Samaritanen geldt Hij ontegenzeglijk als de beloofde Messias, de redder en verlosser van de mensen uit de macht van iedere vijand van de waarheid, de liefde, het leven en de vrijheid daarvan. O, zeg mij toch of jullie iets over Hem weten en zo ja, wat, en ook wat jullie van Hem denken!'
Hoofdstuk 51: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Voorlopig maakt een reiziger mij echter al meer dan gelukkig, als hij mij maar veel over Hem weet te vertellen; als hij dat kan en zich ook in zijn geloof helemaal richt naar die grote Man, die mij zo heilig is geworden, dan kan hij bij mij in huis zijn tijd doorbrengen zolang hij wil, kan of wenst, en kost zijn verblijf en zelfs het beste eten hem niets. Werkelijk, als jullie mij ook veel over die grote Man weten te vertellen - maar wel helemaal overeenkomstig de waarheid -zullen ook jullie bij mij geen hoge rekening hoeven te betalen. Dus, beste mannen, vertel mij ook iets over Hem!'
Hoofdstuk 51: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De waard zei: 'Ja, als het over mijn heilige Godmens gaat, kon je wel eens gelijk hebben; want wat iemand zo'n grote vreugde verschaft en zijn hart volop in beroering brengt, kan men ook moeilijk stil houden. Maar als het echt nodig is, kan ook ik zwijgen, daar kunnen jullie volledig van verzekerd zijn.'
Hoofdstuk 51: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Daarom staat er immers geschreven: In het begin was het zuivere Woord, en God was het Woord in de mond van de aartsvaders der aarde, alle waarachtige wijzen en profeten. Het eeuwige Woord, God Zelf dus, is nu echter vlees, dus een mens geworden, en zo kwam de Vader tot Zijn kinderen, maar die herkennen Hem niet. Hij kwam dus in Zijn eigendom, en men wil Hem niet als de enig ware en eeuwige Vader erkennen. Maar toch zijn er ook velen die Hem erkennen als Degene die Hij is en zich met alle liefde naar Hem alleen richten. Dat zijn zowel Joden als heidenen, en,de heidenen meer dan de Joden; daarom zal volgens Zijn woord het licht ook van de Joden worden afgenomen en aan de heidenen worden gegeven.
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De waard zei vol vreugde: 'O, o, o, dat is geweldig goed en voortreffelijk! Dat is ook ons geloof! Ik had dat jullie allang graag willen bekennen; maar omdat jullie geen Samaritanen zijn moest ik slim te werk gaan om mij niet bloot te stellen aan bepaalde onnodige grofheden -zoals mij al een paar keer is overkomen. Want het heiligste moet mijns inziens niet voor de zwijnen geworpen worden, die in opgeblazen mensengedaante voor onze ogen rondlopen en ons als veel minder beschouwen dan wat zij zelf denken te zijn.
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar omdat je mij zo blij hebt gemaakt met je getuigenis, wil ik op jouw woord toch gaan kijken hoe het er met de edelvissen uitziet. Als het daarmee merkwaardigerwijze misschien net zo mocht zijn als met de broden, waarvan mij nog lang niet duidelijk is hoe die vermeerderd en veredeld werden, dan zou ik bijna moeten gaan denken:jij bent zelf ook zo'n reeds gevolmachtigde gezant van die grote Man, van mijn enige Heer en God! En ik denk dat ik er niet ver naast zit als ik jullie allemaal als zodanig begroet. Maar nu naar de edelvissen!'
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Maar omdat jullie dit van die Godmens denken, zijn jullie ook mijn gasten en hoeven jullie niet te betalen, hoe lang jullie ook bij mij willen blijven. Ik ben weliswaar geen rijke waard, maar ik heb nog wel zoveel in voorraad dat wij dat in een jaar niet zullen opmaken. O vreugde, meer dan grote vreugde, dat ik in jullie zulke hoogst verlichte vrienden en trouwe belijders van de enig ware God van Abraham, Isaak en Jacob heb gevonden! Maar laat er nu onmiddellijk meer en van de beste wijn komen, en laat er bij die paar vissen, die allemaal van het kleine soort waren, en omdat ik nog maar een heel kleine voorraad vissen heb, vier lammeren geslacht en snel goed klaargemaakt worden; want zulke ware Gods vrienden mogen in mijn huis geen honger en dorst lijden!'
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen hij vol verbazing naar ons toe kwam, zei hij tegen Mij (de waard): 'Goede en dierbare vriend, direct na uw getuigenis over de grote Man rees in mij het vermoeden dat een van jullie misschien wel een buitengewoon gevolmachtigde gezant van de grote Godmens zou kunnen zijn; want de kleinere zijn vooruit gezonden, en nu volgen de groten. Maar nu ik ook de grootste visbak vol met de edelste vissen aantrof, en wel op uw woord, heb ik nu helemaal geen twijfel meer dat jullie onmiskenbaar gezanten van die grote Godmens zijn, over wie u dat volkomen ware getuigenis hebt gegeven. Eén van jullie zal zeker de belangrijkste zijn, en ik denk dat u dat uiteindelijk bent? Als dat zo is, zeg het mij dan, zodat ik u heel speciaal eer kan bewijzen; want bij ons geldt nog altijd de stelregel: Ere wie ere toekomt!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Och, het is toch niet zo wonderbaarlijk om dat te zien! Hij lijkt immers heel veel op jou. Jij bent geestelijk halfblind, en deze zoon van jou op natuurlijk gebied. Uiteindelijk kunnen jullie allebei geholpen worden! Hebben de leerlingen van die grote Man, over wie je zojuist vertelde, dat ene oog van je zoon niet kunnen genezen?'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De waard zei: 'Ja, ze hebben het wel geprobeerd; maar het is hun niet gelukt. Ook die Johannes is daarom al een paar keer hier geweest; maar hem lukte het ook niet om mijn zoon het licht in zijn ene oog terug te geven. En dus moet hij zijn kleine ongemak maar met geduld verdragen. Omdat ik van mening was dat jullie wellicht de nog machtiger leerlingen van de Heer waren, heb ik hem mee naar binnen genomen, in de hoop dat jullie hem misschien kunnen helpen. Maar aangezien jullie dat niet zijn, kan hij wel weer in de keuken aan zijn werk gaan!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen het vertellen, dat tot bijna middernacht duurde, was opgehouden, wendde de waard zich tot Mij met het verzoek: 'Mijn beste en zeldzaam wijze vriend,jullie hebben mij nu zoveel over die grote Godmens verteld dat ik me nu al als de gelukkigste mens van de hele wereld beschouw, en ik ben dat voor het grootste deel ook werkelijk; maar ik zou nu helemaal gelukkig zijn en net zo zalig als de hoogste engel in de hemel, als ik alleen nog een goedgelijkende afbeelding van die grote Godmens te zien zou krijgen! Vriend, u hebt me al eerder beloofd dat u mij er een zou laten zien. Als u er een bij u heeft, vraag ik u om mij die te laten zien!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493  ...