Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 480 van 1112

...  468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493  ...
[11] Kijk eens naar het gemoed van een mens, dat dikwijls in een volkomen zorgeloze rust verzinkt, waarbij de mens zich heel gelukkig en zalig voelt! Maar hoe rustiger, zorgelozer, gelukkiger en zaliger. een mens zich voor korte tijd heeft gevoeld, des te stormachtiger zal het daarna in zijn gemoed beginnen te worden, wanneer dat aanvankelijk slechts een beetje door iets onbehaaglijks in zijn zoete rust wordt gestoord.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar een mens, wiens gemoed voortdurend met allerlei stormen te kampen heeft, maakt zich niet zo druk om telkens weer opstekende stormen en bewaart gemakkelijker zijn kalmte en bij alle gebeurtenissen de nodige rust.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Als het vandaag de hele dag van 's morgens tot 's avonds in de hele natuur iets onrustiger was toegegaan en het niet zo uitzonderlijk rustig was geweest, dan hadden de schippers van Kisjonah ook niet zo'n angst voor de hoge golven gekregen. Die hebben hen nu wakker geschud uit hun volkomen rust van de hele dag, en toen wisten ze zich geen raad meer. Maar nu is hun gemoed mee gaan stormen, en daarom hebben ze nu al bijna geen angst meer voor de hoge golven.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Kijk, vriend, dat is ook een goede les voor al diegenen die zich graag overgeven aan die zoete, zorgeloze traagheid! Wie steeds bezig is, heeft ruimschoots genoeg aan een korte rust om zijn hele wezen te versterken; en als hij gesterkt is, verlangt hij er direct alweer naar om aan het werk te gaan en vindt alleen daar zijn echte welbehagen in.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Wie echter niet graag bezig is en zich alleen maar gelukkig en zalig voelt in een steeds toenemende werkeloze traagheid, net zoals de vetgemeste Farizeeën en andere rijke leeglopers, zal tot volledige razernij vervallen als de traagheid, die hem zo zalig stemt, ook maar in het minst bedreigd wordt.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Daarom heeft de Heer op deze aarde dan ook voor allerlei wezens, dingen en verschijnselen gezorgd, die de naar traagheid neigende mensen voortdurend uit hun werkschuwe rust opschrikken en zij moeten dan ook erkennen dat niet zij de heren van de wereld en van alle wezens en dingen daarop en daarin zijn -zoals de trage rijken zich maar al te sterk inbeelden -maar dat een zeker Iemand Anders dat is, Iemand die dergelijke mensen natuurlijk niet kennen en over wie ze ook niet iets waars willen horen, zoals jullie dat bij de vele Farizeeën en andere Joden maar al te goed kunnen waarnemen.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ook de mensen uit Joppe hadden met de grootste aandacht naar dit zeer steekhoudende, leerzame betoog van Rafaël geluisterd, en ze verbaasden zich buitengewoon over de wijsheid van de ogenschijnlijk jongeman.
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De visser zei: 'Hoe kunnen jullie dat nog vragen? Hebben de twee leerlingen in Joppe ons niet precies verteld dat zich in het gezelschap van de Heer ook een jongeman bevindt, zichtbaar voor alle mensen, die volgens de wil van de Heer grote tekenen en wonderen doet en de mensen ook buitengewoon wijze lessen geeft?
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik ben nu waarlijk niet de enige die zich in jullie nabijheid bevindt, maar er zijn er hier nog heel velen zoals ik. Doe jullie ogen een beetje wijder open, dan zullen jullie het onder de genadige toelating van de Heer zelf zien!'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Dat het de tamelijk grote schepen, die tegen de avond van Tiberias met de mensen van Herodes waren uitgevaren om Mij in handen te krijgen, bij de storm slecht verging, kan iedereen zich gemakkelijk indenken; want direct bij hun vertrek uit Tiberias woei er een zeer hevige noordwestenwind die de schepen met onweerstaanbaar geweld naar de oostkust dreef, waar ze met kracht tegen de oever botsten en al behoorlijk beschadigd raakten.
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarop zei een overste van de gezanten van Herodes: 'Laat die twee lafaards hier toch zitten! Het is een maanlichte nacht en de wind is gunstig; met die windkracht zijn we binnen een uur aan de overkant, en in het kuuroord zullen we spoedig te weten komen waar de Nazarener zich met zijn aanhangers ophoudt.'
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Hierop stapten ze in de vijf schepen, die eigendom van de stad waren, en trokken krachtig aan de roeiriemen. Toen ze uit het moerassige water op het vrije, open meer kwamen, veranderde de oostenwind, die tevoren al hard woei, onmiddellijk in een zeer hevige orkaan, die het water weldra tot torenhoge golven opzweepte.
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen vroeg de overste: 'Nou, die vreselijke storm heeft ons helemaal in de war gebracht! Zeg ons toch waar we nu zijn, en of hier voor ons een herberg voor de nacht te vinden is; want het schip heeft ondanks zijn dichte en goede bedekking toch water in het inwendige ruim gekregen, en daarin valt niet te overnachten voordat het overdag helemaal opgedroogd is!'
Hoofdstuk 199: De redding van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] In Tiberias hielden zich veel gezanten van Herodes op, die de opdracht hadden Mij en Mijn leerlingen op te sporen zodra ze zouden horen waar Ik verbleef en dat vernamen ze door de teruggekeerde schippers, die rond het middaguur de mensen uit Joppe naar Marcus hadden gebracht. Daarom hadden ze verscheidene schepen bemand en die tegen de avond van Tiberias laten afvaren in de richting van Marcus, om Mij te pakken te krijgen. Het Meer van Galilea heeft vanaf de meer heidense dan Joodse stad Tiberias tot aan het dorp van Marcus echter zeer steile en rotsachtige oevers, en tussen de twee bovengenoemde plaatsen, die toch tamelijk ver van elkaar verwijderd liggen, heeft men hoogstens drie plaatsen waar de vissers met hun boten amper kunnen aanleggen.
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen gingen de soldaten van Herodes dan ook direct aan land, gaven hun wapens af en werden naar een pasgebouwde slaaphut gebracht, waar zich een tafel, voldoende banken en ook heel geschikte, schone rustbedden bevonden. Op de vraag of zij ook iets te eten en te drinken konden krijgen, zei de dienaar:' Alleen brood en wijn, tegen directe betaling; van andere spijzen hebben we geen voorraad meer!'
Hoofdstuk 199: De redding van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  468 - 469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493  ...