15542 resultaten - Pagina 49 van 1037
... 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 ...
[2] Kijk toch! Zo hoor ik ze praten en ik zie ze tevens in levende lijve! Ze gaan nu naar de tempel om de zware levensvoorwaarden in de documenten na te lezen; maar zij vinden ze niet. De opperpriester van de tempel zegt hen echter, dat Archiël enige ogenblikken geleden de documenten ten behoeve van Murahel gehaald heeft, maar ze toch direkt terug zal brengen. En ze wachten nu in de tempel en offeren voor mij!Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Na deze woorden wordt Philopold stil, gaat naar de engel en geeft hem de twee rollen weer terug met de opmerking: 'Breng ze daar weer terug, waar ze verwacht worden!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De engel zegt: 'Degene, die je zo-even op mij geattendeerd heeft! Ga naar Hem; Hij zal je zeggen wat Hij je reeds gezegd heeft; want als je leeft zoals Hij zegt dat je leven moet, dan is dat al die goddelijke levensorde, die zorgt dat men het kindschap van God bereiken kan!
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Daarop zegt Philopold: 'Mijn Archiël! Omdat je mij al zo veel wonderbaar goeds gedaan hebt, doe dan nog één ding voor mij, en breng mij bij de Heer; want nu ik Hem heb herkend, ontbreekt mij de moed om opnieuw naar Hem toe te gaan! Als het nu aan mij lag, zou ik het liefst zo vlug mogelijk er vandoor gaan en me zodanig verbergen dat geen mens me ooit kon vinden! Maar omdat ik nu eenmaal hier ben, en allen mij goed kennen, kan ik dat niet doen; want dan zou het lachen over mij het hele dal wel vullen. Wees daarom zo goed en breng mij bij de Heer en wees daar mijn voorspraak!'
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Na dit antwoord van de engel vat Philopold toch eindelijk moed en gaat heel bedachtzaam naar Mij toe en zegt terwijl hij nog dertig passen van Mij af staat: 'Heer, staat U mij toe, dat ik dichterbij kom? Als U dat niet wilt, dan ga ik weer terug!'
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Ik zeg je: Je bent aangenomen! Want wie komt, wordt aangenomen. Maar ga eerst naar huis en breng je zaken in de door Mij aangegeven orde; kom daarna terug en volg Mij; want je moet niet aan deze wereld gebonden zijn, want je bent niet van beneden uit deze wereld gekomen, maar van boven uit een andere wereld!
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik heb echter juist deze aarde uitgekozen, omdat haar kinderen de Iaatsten en laagsten zijn van de hele oneindigheid, daarom heb Ik het nederigste kleed aangetrokken, om het alle schepsels in Mijn eindeloze schepping mogelijk te maken om Mij te benaderen; vanaf de allerlaagste planeetbewoner tot en met de allerhoogste bewoners van de oorspronkelijke zonnen van het centrum moet iedereen op een en dezelfde wijze naar Mij toe kunnen komen.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Na deze woorden haast Philopold zich met het hele gemeentebestuur naar huis; terwijl er ook verscheidene Joden meegaan, om te zien wat de Grieken voor hen zullen doen, geef Ik de genezenen onderricht hoe ze zich in het vervolg gedragen moeten om niet weer in hun oude kwaal te vervallen !
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Philopold komt met enige Grieken naar Mij toe en zegt: 'Heer, we hebben aan Uw verlangen voldaan voor zover dat in dit korte tijdsbestek mogelijk was; maar de kleinere details die nog nodig zijn, zullen niet vergeten worden. Met mijn huis en met mijn familie heb ik het nu zo geregeld, dat ik vrij ben om U één, twee of drie jaar te volgen, als Ik tenminste zo nu en dan aan mijn familie laat weten waar ik ben en wat U doet. Want mijn gehele huis gelooft nu in U en hoopt op Uw naam. Als U daarmee instemt, o Heer, wilt U mij dat dan genadiglijk zeggen; heeft U echter nog wensen, geeft U dat ons dan ook te kennen!'
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Want als iemand bij al zijn doen en laten zijn schreden niet in een rechte lijn op Mij richt, is al zijn doen en gaan en staan nutteloos voor zijn leven. En ook al kreeg hij de gehele wereld, maar had Mij niet, dan had hij niets aan de hele wereld; want die is dood! Maar als Ik nu in deze tijd van de onthulling van het Evangelie iemand roep en tegen hem zeg: 'Kom!' - en hij komt niet, dan zal hij de geestelijke dood sterven! En daarom is deze Philopold een goed voorbeeld, wat iedereen na moet volgen! Wie geroepen wordt nadat hij naar Mij heeft gevraagd, die moet komen en niet aarzelen! Want Ik blijf niet steeds in Kana (betekent: vol genade in deze wereld), maar trek al gauw verder en wend Mijn oog en oor af van degenen, die aarzelen nadat Ik 'Kom!' heb geroepen'.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als hij zichtbaar zou zijn, dan zouden sommige moedigen de strijd met hem aangaan, -maar dan zouden er nog meer het onderspit delven dan nu hij onzichtbaar is; want hij kan zijn gestalte transformeren van de schoonheid van een lichtende engel tot de gruwelijkste vorm van een vuurspuwende draak. Wie zou het wagen hem in die vorm te bestrijden?! Want hij zou door zijn schoonheid of door zijn alles verstarrende afschuwelijkheid overwinnaar over duizendmaal duizenden worden; maar omdat hij zich aan niemand kan en mag vertonen, en ieder mens zijn slechte influisteringen makkelijk herkent, omdat deze de ziel hardvochtig, onkuis, overspelig, zelfzuchtig, heersgierig, meinedig, gierig, onbarmhartig, onverschillig voor al het echte en goddelijke, gevoelloos tegenover armen en lijdenden en begerig naar het genot van de wereld maken, kan hij deze slechte pogingen van de satan altijd met open vizier bestrijden, omdat de satan alleen het denken van de ziel. maar nooit de wil van de ziel kan beïnvloeden.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Philopold blijf jij nog drie dagen hier en probeer alles in orde te maken; kom daarna naar Kis, waar je Mij zult aantreffen.'
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Philopold beloofde dat te doen; daarop zegende Ik het plaatsje, en wij gingen weer naar Kis terug.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als wij thuis komen, lopen verscheidene bedienden ons tegemoet en vertellen, dat niet lang na ons vertrek naar het dal veel vreemdelingen arriveerden die nadrukkelijk naar Mij vroegen, en naar wat Ik hier deed en waarheen ik nu gegaan was. Maar de dienaren, die zagen dat de vreemden verklede Farizeeën waren, zeiden tegen hen dat Ik allang uit deze streek vertrokken was, en dat ze vermoedden dat Ik misschien naar Damascus of mogelijk zelfs naar Perzië naar de heidenen was gegaan; want tijdens Mijn aanwezigheid had Ik meermalen gezegd: 'Het heil wordt van de Joden afgenomen en aan de heidenen gegeven!'
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de bedienden hadden gezegd: 'In de eerste plaats zijn wij Grieken en hebben de godsdienst van de keizer en daarom kunnen wij over jullie domme gedoe, dat je leer van God noemt, danig lachen, en je kunt ons niets maken als we dat niet in je tempels en scholen doen. En in de tweede plaats zijn we hier met velen, die dienen in het huis van de grote en machtige Kisjonah; en als je dus niet snel maakt dat je hier vandaan komt, dan gaan we jullie met knuppels de weg wijzen!' Toen beten ze van kwaadheid hun lippen stuk en verdwenen langs de zee over de omhooglopende weg, die van hier naar Jeruzalem voert.
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)