Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 481 van 1490

...  469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494  ...
[12] Deze boze koppigheid ergerde de koning zozeer, dat hij tegen zijn dienaren zei: 'Omdat deze man zo verstokt is en mijn grote minzaamheid en vriendelijkheid slechts met boosheid, toorn en verachting beloont, moeten jullie zijn handen en voeten (liefdewil en wijsheid) vastbinden en hem in de uiterste duisternis (puur werelds verstand) naar buiten (in de materie) werpen! Gehuil en geklapper van tanden (wereldse twisten over recht, waarheid en leven) zullen daar zijn.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen zij dat hoorden verbaasden ze zich over Mijn wijsheid en zeiden tegen de priesters: 'Deze wijze moeten jullie zelf maar op de proef stellen want wij zijn niet opgewassen tegen zijn wijsheid!'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Na deze onderhandelingen was het natuurlijk al middag geworden. Daarom vroegen een paar leerlingen Mij of het niet raadzaam was de tempel te verlaten en naar een middagmaal uit te kijken, nu Ik de Farizeeën zo goed als geheel overwonnen had en al het volk op Mijn hand was en in Mij geloofde.
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik zeg jullie echter hiermee dat God door Zijn gewekte knechten ook velen van jullie heeft uitgenodigd en geroepen voor het ware rijk Gods, maar uitverkoren zijn slechts weinigen; want de eerste keer wilden ze helemaal geen gevolg geven aan de uitnodiging, daarna verzetten zij zich er tegen -zoals dat nu het geval is -, en toen voor de derde keer ook alle heidenen voor de bruiloft uitgenodigd werden en zij zich mooi maakten en naar de bruiloft kwamen, kwam er van degenen die het eerst uitgenodigd waren slechts één in een kleed dat niet geschikt was voor het bruiloftsfeest, en deze ene is het beeld van jullie starheid van geest, die jullie in de diepste duisternis en nood van de wereld zal werpen. En daarom zullen er zich onder degenen die van het begin geroepen zijn, slechts weinigen bevinden die uitverkoren zijn en zo zal het ware rijk Gods van jullie afgenomen en aan de heidenen gegeven worden; maar jullie zullen in je diepe wereldse duisternis zoeken, twisten en strijden en zullen het nu verloren en van jullie geweken rijk Gods niet meer vinden tot aan het einde van de wereld.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Al spoedig kwamen dezen met een geveinsde vriendelijke blik en zeiden (dienaren van Herodes): 'Meester, wij weten dat u waarachtig bent en Gods weg op juiste wijze bekend maakt en er niet naar vraagt of iemand het misschien niet eens is met uw leer! Want alleen de waarheid telt voor u en niet het aanzien van een persoon, zodat u ook altijd een vrij oordeel kunt uitspreken. Kijk, wij zijn juristen en vinden het altijd zeer merkwaardig dat wij als joden, die volgens de wet van Mozes vrij dienen te zijn, nu toch belasting moeten betalen aan de keizer van Rome. Wat is uw mening over deze kwestie? Is het juist dat ook wij, joden, de keizer nu belasting moeten betalen, ofschoon we een oorkonde hebben op grond waarvan wij ons ondanks de Romeinse overheersing, vrij mogen bewegen volgens de Mozaïsche wet. Wat hebt u daarop te zeggen?'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'O, dan vergissen jullie je zeer en kennen jullie de schrift niet en nog minder Gods kracht! In de opstanding, die jullie niet begrepen hebben, zullen de mensen geheel gelijk zijn aan de engelen Gods en zullen niet huwen, noch ten huwelijk worden genomen. Want het huwelijk in de hemel is een ander dan dat van jullie op deze aarde.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar toen Abraham nog in het vlees op de aarde wandelde en de profetie tot hem kwam, dat Ikzelf ooit in het vlees in deze wereld zou komen als een Zoon der mensen - wat nu voor jullie ogen is vervuld - en hem ook beloofd werd dat hij Mijn dag en Mijn tijd in deze wereld zelf zou aanschouwen, vervulde hem dat met grote vreugde.(Joh. 8,56)
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] En Ik kan jullie geheel volgens waarheid verzekeren, dat hij Mijn dag en Mijn tijd op deze aarde ook heeft gezien en die nog voortdurend ziet en zich daar ten zeerste over verheugt. Zou hij dat ook kunnen als hij niet reeds lang geleden was opgestaan of wanneer hij geheel en al dood en, zoals Jullie geloven, voor eeuwig teniet gegaan zou zijn?'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Wanneer jullie Mijn woorden niet geloven, zullen jullie de verschijning van Abraham, die gemakkelijk te realiseren is, ook niet geloven; Jullie zouden zeggen: 'Kijk toch eens wat een magiër deze man is en hoe hij ons zand rn de ogen wil strooien. ' Maar Ik zeg jullie: Ikzelf ben het leven en de opstanding; wie in Mij gelooft heeft het leven en de opstanding reeds in zich.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Toen de Sadduceeën deze les van Mij hadden gekregen zeiden ze niets meer en trokken zich terug.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Het volk echter was gewoonweg ontsteld vanwege Mijn grote wijsheid en zei bij zichzelf: Dit is werkelijk meer dan een gewone profeet; want Hij spreekt als een eigenmachtig heer. Als hij alleen maar een profeet zou zijn, zou hij met Zo spreken als een heer vol van de hoogste macht uit God; want wie zegt: 'Ik ben het leven en de opstanding Zelf; wie in Mij gelooft zal de dood niet zien, voelen en smaken, want hij heeft het leven en de opstanding reeds in zich!', - dat kan behalve God niemand over zichzelf zeggen! Wij weten echter dat aan alle joden een Messias is beloofd, wiens naam groot zal zijn. Want Hij zal heten Immanuel, dat is: God met ons. Deze mens moet het zeker zijn; want waar zou hij anders zulke macht en wijsheid vandaan hebben?'
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Het belangrijkste en alles omvattende gebod luidt: Je zult God de Heer liefhebben met heel je hart, heel je ziel en met je hele gemoed. Zie, dat is het belangrijkste en grootste gebod! Het andere is hieraan gelijk en luidt: Je zult ook je naaste liefhebben als jezelf, dat wil zeggen, doe altijd met vreugde datgene voor hem, waarvan jij zou willen dat hij het voor jou doet, als jij dat nodig zou hebben en het in zijn vermogen zou liggen. De hele wet en alle profeten berusten op deze twee geboden. Of kennen jullie soms een gebod dat nog belangrijker is?'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] In God bevinden zich echter ook twee te onderscheiden wezenshoedanigheden en toch maken deze Zijn oorspronkelijke essentie uit en vormen zodoende Zijn ondeelbaar Ene Oerzijn.
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Een gematigd man zei: 'Dat klopt allemaal wel, maar bedenk dan een middel om deze verloren zaak ten goede te keren, dan zullen wij jullie graag met alles ondersteunen. Maar wij zijn hier enkel van mening dat er niet zo eenvoudig een geschikt middel te vinden zal zijn, en slechte middelen zullen deze aangelegenheid alleen maar erger maken en onze situatie slechter.'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen de Farizeeën deze leer van Mij vernamen en Mij woedend aankeken, riep het hele volk Mij luidkeels toe: 'O meester, u alleen bent waarachtig; zo zou het onder alle mensen moeten zijn, dan zou deze aarde reeds een ware hemel zijn! Maar zoals het nu gaat onder de mensen, dat iedereen vaak om een nauwelijks voor te stellen kleinigheid meer en hoger wil zijn dan zijn naaste, is de aarde een ware hel; want in de ingebeelde grootheidswaan vervolgt de ene mens de andere en brengt met zijn onverzadigbare hoogmoed de zwakke in verdrukking. O arme en zwakke mensheid van deze aarde, voor velen zou het beter zijn als zij nooit geboren waren!
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  469 - 470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494  ...