Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 482 van 728

...  470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495  ...
[4] Onze woordvoerder antwoordt: lieve vriend en broeder, ik hoop toch niet dat je me verkeerd begrijpt, want er bestaan naar mijn mening namelijk twee soorten levenslucht. Een levenslucht die hier rijkelijk beschikbaar is, is die voor de levensbehoeften van de longen; maar deze bedoel ik niet. Het hart is echter ook een hoger, ademend wezen, hetgeen volgens mij betekent dat het liefde uitademt en daarom ook weer liefde wil inademen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Op aarde gingen deze mensen bijzonder hoffelijk en vriendschappelijk met elkaar om, maar desalniettemin wist een ieder van hen zich op een hele slimme manier tegenover de ander te doen gelden. Niemand vertrouwde de ander en vond het daarom nodig hem langs allerlei slinkse wegen zo te manipuleren dat de ander niet veel geheimen voor zijn buurman kon hebben. Wat is echter zo'n zelfzuchtige vriendschap en zo'n heel doelbewuste hofmakerij anders dan een brutale behaagzucht, die op zich niets anders is dan een wortel of een zaadje van de eigenlijke ontucht. Zo werpt namelijk ook een hebzuchtige en wellustige hoer een man vriendelijke en veelzeggende blikken toe om hem in haar val te lokken en daarna iets van hem los te krijgen. Zo draagt ook een gier een schildpad omhoog om daarna, door haar te laten vallen, een lekker hapje te bemachtigen.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kijk, dat weet de vrouw in haar hart en ze voelt heel goed aan hoezeer de man haar nodig heeft. Als ze echter slecht is opgevoed en daardoor een verdorven gemoed heeft, doet ze hetzelfde wat niet zelden de wortels van een boom doen; ze laten namelijk uit de aarde nieuwe loten opschieten, voeden deze, en daardoor wordt aan de boom de hem toekomende voeding onttrokken. Uit zulke wortelscheuten zal zeker nooit een krachtige en vruchtdragende boom groeien, maar in plaats daarvan een op de boom gelijkend struikgewas. Als de boon niet de hogere kost uit de hemel een dergelijk misbruik van de wortels niet krachtig tegengaat door zijn takken en twijgen flink uit te breiden en de kwalijke wortelscheuten met zijn sterke schaduw laat verwelken om ze tenslotte tijdens een gunstig jaargetijde of met behulp van de winter te verstikken, dan is dat duidelijk zeer nadelig voor zijn eigen bestaan en werkterrein.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Hij zegt: maar mijn geliefde vrouw, heb je er dan helemaal geen vermoeden van om welke redenen je op deze donkere plaats terecht bent gekomen? Ik denk toch dat jouw te wereldse gezindheid je hier heeft gebracht. Je was wel een heel spaarzame en in onze wereldse verhoudingen zeer eerzame vrouw en je was verder ook buitengewoon verstandig; alleen was de leer van het ware christendom jou vaak een doorn in het oog. Je hebt je er soms niet zo gunstig over uitgelaten en hield je meer aan de wijsheid en de filosofie van de wereld. Ik heb je vaak gezegd, lieve vrouw, als er in het hiernamaals een leven bestaat, dan denk ik dat men daarin aan alle wereldwijsheid niet genoeg heeft; daarom zou het beter zijn zich aan Gods woord te houden, want het tijdelijke duurt maar kort. Als er echter een eeuwigheid bestaat, zullen we niet onze tijdelijke wijsheid zoals gezegd, heel moeilijk onze weg vinden. Kijk lieve vrouw, dat zijn letterlijk de woorden die ik heel vaak in vertrouwen tot je heb gesproken en zoals ik nu tot mijn grootste en betreurenswaardigste verbazing merk, zijn deze jammer genoeg maar al te goed uitgekomen. Daarom, denk ik nu, lieve vrouw, dat het voor ons de allerhoogste tijd is, als men dat hier zo kan zeggen, om ons helemaal vrij te maken van alle wereldse herinneringen en ons voor genade en ontferming tot onze Heer Jezus Christus te wenden. Want als Hij ons niet helpt zijn we voor eeuwig verloren; omdat ik in mezelf heel zeker weet en aanvoel dat er voor ons buiten Christus in de hele oneindigheid geen God en geen helper meer is. Helpt Hij ons dan zijn we geholpen; helpt Hij ons niet dan zijn we voor eeuwig reddeloos verloren! Nu zou ik willen dat ik ons hele vermogen aan de bedelaars had vermaakt en dat onze kinderen daardoor bedelaars zouden zijn geworden. Dat zou ons hier zeker meer zegen gebracht hebben dan al onze wereldwijze zorg voor het materiële welzijn van onze kinderen. Omdat we onze wereldse dwaasheid nu niet meer kunnen veranderen, blijft ons, lieve vrouw, zoals gezegd niets anders meer over dan dat we ons in alle ernst met uitsluiting van alle andere gedachten of wensen, alleen tot Christus wenden opdat Hij voor ons, ondanks onze grote dwaasheid, genadig en barmhartig mag zijn en juist deze dwaasheid door Zijn oneindige genade en erbarmen aan onze kinderen mag goedmaken.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Zeg me daarom, kan God dan zonder meer verlangen dat die mensen en volkeren die niet in hetzelfde gebied en vooral niet in dezelfde tijd met Hem hebben geleefd, onvoorwaardelijk moeten aannemen dat Hij het was die deze leer heeft gesticht? Kan God, als Hij bestaat en rechtvaardig is, hen kwalijk nemen dat ze dat niet kunnen? Of kunnen de mensen en volkeren niet tegen God, mocht Hij misschien bestaan, optreden en zeggen: hoe wilt u oogsten, als U niet hebt gezaaid? Hoe wilt U over ons rechtspreken als U een onrechtvaardige God bent? Wilt U echter rechtvaardig rechtspreken, oordeel dan degenen die U hebben gezien en tot wie U hebt gepreekt. Maar laat ons met rust, want we hebben U nooit gezien en hebben ons nooit van Uw bestaan kunnen overtuigen. Het woord dat ons is overgeleverd en van U afkomstig zou zijn, kan ons nooit oordelen, omdat het evengoed verzonnen als waar kan zijn en nog veel eerder verzonnen dan waar. Zolang we op aarde hebben geleefd, hebben we slechts de oude natuur gezien; van U echter geen enkel spoor. We zijn op de wereld gekomen als zuivere kinderen van de natuurkrachten. De mensen en wereldse leraren hebben ons pas kennis bijgebracht. Ons hele leven lang was er van U geen spoor te bekennen. Waarom wilt U dan over ons rechtspreken, terwijl U ons nooit een bewijs dat van Uw bestaan en geaardheid zou getuigen, wilde geven?
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, toen ik nog als mens op aarde leefde, werd ik, zoals reeds gezegd, hevig verliefd op een vrouw. Voor mijn longen had ik in deze toestand genoeg lucht om te ademen. Bevond ik mij echter niet in de buurt van mijn geliefde, dan kreeg ik ondanks de overvloed aan lucht voor mijn longen, toch een verstikkend gevoel. Bevond ik me weer in dc nabijheid van mijn geliefde (neem me niet kwalijk als ik nu misschien een onfatsoenlijke uitdrukking gebruik) dan zou zelfs de lucht van een toilet bij gebrek aan beter voor mij tot een welriekende geur worden.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Onze vermeende tafeldienaar zegt: mijn lieve vriend, ik heb jou heel goed begrepen, maar het lijkt mij dat je jouw liefde voor Christus op één lijn plaatst met jouw zinnelijke, aardse liefde. Ik ben echter van mening dat de liefde voor de Heer heel anders geaard moet zijn dan die voor een aanstaande bruid. En dan denk ik dat je, zolang je deze liefdes in jouw hart niet van elkaar kunt onderscheiden, Christus ook niet echt kunt liefhebben. Zolang je Hem echter niet echt kunt liefhebben, denk ik dat Christus zich ook nog zal bedenken voordat Hij aan jou zal verschijnen of echt naar jou toe zal komen.
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Ik ben echter een ware Vader voor jullie, Mijn lieve kindertjes, en daarom zijn jullie harten in al hun kinderlijke eenvoud Mij ook meer waard dan alle pracht van de hemelen! Kom dus maar met Mij mee!
Hoofdstuk 58: Vurig verlangen naar de Heer. Een examen in liefde. Het heilige doel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Een oud spreekwoord zegt over de bijbel: o bijbel, o bijbel, je bent voor de mens een euvel! En kijk, dat spreekwoord heeft gelijk. Zouden de mensen op aarde de moed hebben om deze oude joodse onzin met wortel en tak uit te roeien en daarvoor in de plaats het zuiver menselijke verstand te stellen, dan zou de wereld wat haar cultuur betreft reeds honderden jaren verder zijn. Nu echter moet deze oude onzin, om welke redenen dan ook, nog steeds behouden blijven waardoor de meest eerzame en rechtschapen mensen de handen voor het fijnere werk vaak gebonden worden. Wat is het gevolg? Denk eens na met je anders toch goede verstand! Waar vindt men de meest liederlijke, slechte en arme mensen? Zeker nergens anders dan juist daar waar overwegend de bijbel en vooral de nieuwe christelijke leer thuis is. Ga naar Rome, ga naar Spanje, ga naar Engeland en je zult mijn woorden bevestigd vinden.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Ziet u, wat deze fatale kwestie betreft kan ik ronduit zeggen, dat mijn overigens brave, goede en beminnelijke man een bijbel- en dus ook een Christusfanaat is. De reden echter waarom hij zich in de armen van deze belachelijke sekte heeft geworpen is, dat hij van arme afkomst is. Daarom werd hem, zoals het in het algemeen bij de arme klasse het geval is, deze oude bedelfilosofie reeds vanaf de wieg ingeprent. Maar hoe moeilijk het naderhand is zo'n met de moedermelk ingezogen en dus tot eigen vlees geworden onzin eruit te krijgen, weet u, zeer geëerde vriend, zeker beter dan ik. Met deze bedelfilosofie is mijn trouwens zeer gewaardeerde man nu ook hier beland in het rijk waar de oerkrachten van de natuur heersen, zoals u ons al vaak allervriendelijkst hebt uitgelegd. Maar dat wil er bij hem niet in! Hij is nog verknocht aan zijn Christus en wil zich zelfs van mij losmaken om deze zeker nergens aanwezige Christus op te zoeken. Nu heb ik u, mijn geleerde en zeer geëerde vriend, heel in het kort mijn probleem voorgelegd, en daarom vraag ik u of u zich over mijn in dit opzicht arme man zou willen ontfermen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] U als denkend en wijs man zult dus zelf inzien dat het van mijn kant zeer onbillijk zou zijn, mij van ver zo'n weldoener te verwijderen, vooral nu ik Hem, naar het mij voorkomt, het meest nodig heb. Daarom geachte vriend, doet u voor mij in dit opzicht vooral geen moeite, want ik geef u openhartig de verzekering dat u bij mij niets zult bereiken. Ik was lang genoeg een dwaze slaaf van de charmes van mijn vrouw. Ik heb na haar overlijden in Christus mijn Heer geleerd om deze te kunnen ontberen en ik hoop dat ze me hier niet meer zullen beïnvloeden, vooral omdat door de dood van mijn lichaam de huwelijksband met mijn vroegere vrouw heeft opgehouden te bestaan. Wil zij mij echter volgen dan zal ze mij ook altijd waardevol en dierbaar zijn. Maar mijn Christus opgeven voor haar zal ik nooit doen, al trok ze me ook met alle geweld naar het middelpunt van een of andere hel! Is ze ermee tevreden dat ik tenminste ongehinderd met mijn Christus bij haar kan zijn, dan wil ik mijn oude liefdesbanden met haar niet verbreken, maar is ze dat niet, dan heb ik bij deze mijn laatste woord in haar aanwezigheid gesproken.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De gestalte zegt tegen de man: beste vriend, ik heb u van begin tot eind geduldig aangehoord en kan over uw uitlatingen alleen maar in alle ernst zeggen dat ik deze ten zeerste betreur. Opdat u evenwel weet met wie u te doen hebt (nu neemt de gestalte zijn toevlucht tot een leugen) zeg ik u dat ik de grote leraar Melanchthon ben, over wie u op aarde zeker wel iets hebt gehoord. De man zegt: o ja, maar wat wilt u daarmee zeggen? De gestalte zegt: geachte vriend, niets anders dan dat ik zeker beter weet wat Christus is dan u, want ik heb tot aan het laatste uur van mijn aardse bestaan met uitzonderlijke ijver in de zogenaamde christelijke wijngaard gewerkt en ik zou voorwaar zelfs zonodig voor Christus de dood zijn ingegaan. Ik heb niet alleen de roomse maar ook de meer zuivere leer van Luther van alle overbodige ballast gezuiverd; ik leefde letterlijk volgens de zin van deze leer en wat was het gevolg? Dat hoef ik u, geachte vriend, niet met veel woorden uit te leggen, want één blik van u op mijn hele wezen zal u het resultaat van mijn leven volgens de zogenaamde kwintessens van het christendom laten zien. Meer hoef ik u niet te zeggen. Laat het dus maar op het oude 'experientia docet' ( Al doende leert men.) aankomen, dan ben ik ervan overtuigd dat we elkaar, als alles goed gaat, na verloop van honderd jaar precies zoals we nu tegenover elkaar staan weer zullen ontmoeten. U mijn vriend, bent hier nog een volslagen nieuweling en weet niet hoe men leeft in het rijk van de centrale oerkrachten. Wanneer u echter enkele tientallen jaren door deze eeuwige nacht zult zijn opgejaagd en daardoor danig uitgehongerd zult zijn, zullen zeker ook meer solide en praktische inzichten in uw, van alle wereldse dwaasheden bevrijde hoofd, een ruimere plaats vinden dan nu.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Daarom willen ze hier ook niets anders dan wat Ik wil. Mijn wil is echter een allerduidelijkste, voor eeuwig vastgestelde voorstelling van het goede en het ware. Daarom is dan ook deze omgeving waarin Ik met de Mijnen woon, volkomen onveranderlijk vast en berust er niets op illusie. Wat je hier ziet, is van binnen ook volkomen hetzelfde als van buiten. Alle planten, bomen, vruchten en korenvelden zijn hier niet slechts zichtbare overeenstemmingen, maar volmaakte, vastgelegde realiteiten. Wanneer je hier van de ene plaats naar de andere gaat, zul je zien, als je je passen telt, dat de afstand heen en terug hetzelfde is.
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Je vraagt Mij nu, of deze vastheid iets gemeen heeft met de vastheid van de aarde. De vastheid van deze hemelwereld heeft helemaal niets te maken met de vastheid van de materiële wereld, want de vastheid van die wereld is maar schijn, en duurt voor een bepaalde geest slechts zolang als hij een bewoner van de materie is. Heeft hij de materie echter verlaten, dan verdwijnt voor hem ook haar vastheid. Maar zo is dat hier niet, want deze vastheid is een waarachtige vastheid en zij is voor alle eeuwen der eeuwen onveranderlijk en onverwoestbaar, omdat zij een volmaakte uitdrukking van Mijn eeuwige Vaderliefde is!
Hoofdstuk 59: Aankomst in de eeuwige morgen. Beperking van de goddelijke macht bij de opvoeding van het menselijk gemoed - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Luister, geliefde vriend, broeder en zoon, je denkt in dit opzicht nog natuurlijk, maar pas wanneer je volkomen innerlijk, geestelijk zult denken, zal deze zaak je heel anders voorkomen. Opdat je echter vanuit jouw natuurlijke denken des te gemakkelijker in het geestelijke zult overgaan, zal Ik jou door middel van natuurlijke voorbeelden daarheen leiden.
Hoofdstuk 60: De Oer-eigenlijke God-Zon. Uitleg over de persoonlijke, wezenlijke alomtegenwoordigheid van de Heer. Voorbereiding voor de maaltijd met de Vader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  470 - 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495  ...