Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 483 van 1166

...  471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496  ...
[7] Toen wij in deze herberg aankwamen, zei Roclus tegen Mij: o Heer en Meester! Kijk, dat is nu nog mijn grootste punt van zorg! Die vele kreupelen genezen en hen dan voor een of andere dienst te gebruiken, zou, vooral nu U aanwezig bent, gemakkelijk zijn; maar deze vele kreupelen waren in vroeger tijden in het bijzonder bij de grote ceremoniën ter opwekking van doden eensgezinde handlangers, en zij weten ook hoe de gestorven kinderen hier weer tot leven gewekt zijn! Als wij hen nu gezond maken en hun ergens anders in de wereld een betrekking geven, dan kan het gemakkelijk gebeuren dat de een of ander in een onbewaakt ogenblik onze oude burcht verraadt, en dan zouden wij wel eens in grote verlegenheid kunnen raken, waar noch wij noch iemand anders mee gediend zou zijn.
Hoofdstuk 218: Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar van nu af aan, Mijn liefste kinderen, hoeven jullie geen angst meer te hebben; want voortaan zal niemand meer uit jullie midden weggegeven worden, maar jullie zullen allemaal hier blijven en de ware Vader van alle mensen leren kennen en boven alles liefhebben, en jullie zullen daarna als vrije en wijze mensen onder de andere mensen veel goeds en bovendien veel nuttigs kunnen verrichten. Wees nu dus allemaal opgewekt en vrolijk en volgzaam tegenover jullie leraren, dan zal de Vader in de hemel voor jullie zorgen, zodat jullie tijdelijk en eeuwig in het rijk van de Vader in de hemel buitengewoon gelukkig worden! Dat het zo met jullie zal gaan, zal jullie overste Roclus jullie ook zelf vertellen. - Zijn jullie, Mijn lieve kinderen, daar nu mee tevreden?'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Daarop zegende Ik de kinderen en drukte hen aan Mijn hart en liefkoosde ze, en wilde toen gaan; maar de kinderen, die liefde en vertrouwen voor Mij gingen voelen, omringden Mij en vroegen of Ik nog een poosje bij hen wilde blijven.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Ja, Mijn lieve kinderen, dat is nu nog wel een beetje moeilijk, omdat jullie nog helemaal niets van Hem weten; maar Ik zal toch proberen om jullie iets over Hem te vertellen, luister dus heel aandachtig naar Mij !
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Mensen die heel vroom zijn en de Vader boven alles liefhebben en volgens Zijn geboden leven, krijgen reeds in deze wereld de stem van de Vader te horen en ook Zijn aangezicht te zien. Mijn lieve kinderen, wees daarom maar heel vroom, dan zullen jullie ook op deze wereld al dat heel grote geluk smaken! ,
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Ik keek hen vriendelijk aan en zei: ' Mijn lieve kinderen! Ik hoor en zie de Vader altijd, en Hij ziet er precies zo uit als Ik, en Zijn stem klinkt ook net zoals de Mijne; wie dus Mij ziet en hoort, ziet en hoort ook de Vader in de hemel. Kijk Mij dus maar heel goed aan, dan kunnen jullie zeggen dat jullie de Vader in de hemel al gezien en gehoord hebben!'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] Ik zei: 'O ja, Mijn liefste kinderen; maar dan moeten wij naar buiten de grote tuin in gaan!'
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen de Essenen, behalve Roclus, ons volgens Mijn wil verlaten hadden, spraken wij met elkaar nog over heel veel dingen tot bijna tegen middernacht, en Roclus schreef intussen in zijn notitieboek heel in het kort alles op wat er allemaal op deze voor Essea zeker meest gedenkwaardige dag van 's morgens tot 's avonds gebeurd was. Maar tegen middernacht stond ook hij op van tafel, bedankte Mij van ganser harte voor alles en vroeg Mij of Ik hem wilde toestaan Mij morgen vóór Mijn vertrek nog een keer te bezoeken en Mij een groot gedeelte van de weg te begeleiden.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik heb je dit gezegd, omdat jij ook in dit opzicht jouw broeders Mijn wil bekend moet maken; want enkelen van hen vinden bij zichzelf de luiheid van de sabbat nog erg belangrijk.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] En nu weetje alles wat jullie voorlopig nodig hebben. Maar als jullie bij verschillende gelegenheden in Mijn naam zullen onderwijzen en werken, maak je dan geen zorgen over hoe en wat jullie moeten spreken en hoe jullie een werk moeten beginnen en beëindigen; want Ikzelf zal jullie steeds alles in het hart en in de mond leggen, jullie verstand goed verlichten en jullie moed en wil sterken! Met deze verzekering kun je nu ook vol troost de noodzakelijke lichamelijke rust nemen, zodat je morgen onverdroten kunt werken.'
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Na deze woorden van Mij groette Roclus Mij en Mijn leerlingen nogmaals heel hartelijk en ging, met tranen van liefde in zijn ogen, de herberg uit naar de burcht, en wij gingen toen ook slapen.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei tegen de Joodse Grieken: 'Geef hun van jullie overvloed;. want zij zijn net zo arm in de wereld als Ikzelf, die nog geen steen als Mijn eigendom bezit, die Ik als zodanig onder Mijn hoofd zou kunnen leggen!Vossen hebben hun holen en de vogels hun nesten; maar deze armen bezitten niets behalve zichzelf en hun schamele kledij. Schenk hun dus iets!'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ik Zelf zal vroeg in de ochtend met Mijn leerlingen op weg gaan naar Jericho, om na zonsondergang ter plaatse te zijn. Jij denkt natuurlijk dat die lange weg op natuurlijke wijze niet in één dag af te leggen zal zijn. Maar Ik zeg je dat bij Mij alle dingen mogelijk zijn. Morgen is weliswaar een sabbat, waarop een jood ook niet zou mogen reizen. Maar Ik ben een Heer, ook over de sabbat, en zegje dat ieder mens ook op een sabbat goede werken kan en mag doen! Maar daarmee wil Ik de sabbat niet opheffen; maar de oude sabbatsluiheid van de joden hef Ik op, en Mijn leerlingen zullen dan ook op iedere sabbat in Mijn naam bezig zijn! Want door de luiheid op de sabbat wordt God een slechte eer bewezen.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De waard keek Mij verrast aan en zei: 'Vriend, voorzover ik weet ben jij nu voor de eerste keer in mijn huis! Hoe weet jij dan hoe het is ingedeeld? Wie kan jou dat verteld hebben?'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen de waard dat van Mij hoorde, zei hij: 'U spreekt merkwaardige woorden! Al mijn goden vernietigen zou geen kunst zijn - maar als onze priesters of de Romeinen dat horen, zal het mij slecht vergaan; want wie zich vergrijpt aan een beeld van zelfs maar een hal(god, wordt bij ons zwaar gestraft. Ik zou eerst met mijn hele huis Jood moeten worden en dat ten overstaan van een rechtbank met geschrift, zegel en besnijdenis aantonen, waarna mij dan het Romeinse burgerrecht afgenomen zou worden en ik het dan als Jood weer voor veel geld zou moeten kopen, als ik verder een Romeins burger zou willen zijn! Wat u van mij vraagt, wonderbaarlijke vriend, is iets wat in mijn huidige positie nauwelijks uitvoerbaar is. Maar ik weet een oplossing: doet u de goden weg uit mijn huis, in het bijzijn van de getuigen die mij in mijn huis ten dienste staan, dan zal ik in stilte met mijn hele huis alleen de eer geven aan de God die u mij getoond hebt!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496  ...