Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 483 van 1112

...  471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496  ...
[3] Toen de overste en de commandant zich daarvan overtuigd hadden, zei de commandant tegen Rafaël: 'Bevallige vriend, je zei zojuist dat je ook zo wonderlijk snel naar ons toe was gekomen om dit schip weer in een voor ons goed bruikbare staat te brengen! Hoe zou je dat kunnen, terwijl al deze mensen bedenkelijk hun hoofd schudden? Met twintig ossen zal dit schip nauwelijks aan land gehesen kunnen worden, en waar zijn tot slot de benodigde timmerlieden?'
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Vol opperste verbazing werd het schip aan alle kanten onderzocht, en nergens was ook maar een foutje te ontdekken.Van binnen was het zo droog alsof er nooit een druppel water in het ruim was gekomen, en van buiten zag het er als nieuw en pas getimmerd uit.
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Voordat ze echter het schip behoorlijk in ogenschouw namen, zag de commandant ons vanaf de aanlegplaats op een kleine verhoging van de oever bij elkaar staan, ongeveer tweehonderd passen van hen verwijderd, en hij zei tegen de overste: 'Vriend, we zullen het inspecteren van het schip maar overlaten aan onze trouwe soldaten; zij zullen ook zonder ons heel goed in staat zijn te beoordelen in hoeverre het schip bruikbaar of niet bruikbaar zal zijn. Maar wij begeven ons naar dat gezelschap daar boven op het hogere gedeelte van de oever; want ik heb de indruk dat de grote Heer en Meester zich daar bevindt. Ik heb gisteravond Zijn kleed goed onthouden, en ook dat van een wondermooie jongeman. Ze zijn het vast en zeker; laten we daarom onmiddellijk naar hen toe gaan, want dat is de hoofdzaak - al het andere zal later wel goed geregeld kunnen worden!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar aan degene die zelf iets wil en zich ook door niemand laat beleren, geschiedt nooit onrecht. Zijn vrije wil, die hem door God gegeven is om zichzelf te voleinden, wordt misbruikt en stort de mens dikwijls maar al te gauw in de afgrond van de ellende en het verderf van zijn voorvaderen. Uit velerlei ervaringen weet de mens zeker dat hij te gronde gaat, als hij in de voetstappen van zijn voorouders treedt en verder wandelt op hun onbetrouwbare paden en zelfzuchtige wegen; maar, zoals gezegd, wie geen lering trekt uit de waarheid, is zelf de schuld van zijn onvermijdelijke ondergang.
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik kan jullie dat verzekeren, aangezien ik de wereld aan gene zijde heel goed ken, en wel om de gemakkelijk te begrijpen reden dat ikzelf al heel lang een burger van die grote wereld aan gene zijde ben. Dat ik hier zichtbaar onder de mensen rondloop, werkzaam ben en hen in naam van de Heer in woord en daad onderricht, is een grote genade van de Heer, die nu Zelf als mens onder de mensen rondloopt, hen onderricht en hun overal de grote dwalingen toont waar ze zich in bevinden. Daarmee weten jullie nu ook wie ik ben, dan hoeven jullie je niet al te zeer te verbazen over mijn daden, die voor jullie natuurlijk onbegrijpelijk zijn.'
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen Rafaël dat tegen de overste had gezegd, stond deze samen met zijn metgezellen nog meer verbluft, en na een poosje zei hij wat schuchter (de overste): 'Wat - jij bent dus een geest uit de wereld aan gene zijde? -Wij hebben ook over geesten zo nu en dan sprookjesachtige dingen horen vertellen, en ook in de Schrift worden ze verschillende keren vermeld; maar ikzelf en met mij vele duizendmaal duizenden mensen geloven daar nauwelijks meer in en hebben dat ook al lange tijd niet meer gedaan, aangezien niemand van ons zich erop kan beroemen ooit een geest gezien of gesproken te hebben.
Hoofdstuk 213: De Heer bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Er zijn wel magiërs naar ons toegekomen, deels uit het morgenland en deels uit Egypte, die zich in hun vak als tovenaar behalve met hun vele bedrieglijke kunsten ook bezighielden met het bezweren van geesten en de mensen ook bepaalde, steeds heel huiveringwekkende gestalten voor ogen stelden; maar men wist maar al te gauw wie er achter die verschijningen zat en zodoende hebben dergelijke magische geestenbezweringen met name bij de meer ontwikkelde en ervaren mensen hun geloof in een bestaan van geesten aan gene zijde onuitsprekelijk veel meer geschaad dan bevorderd.
Hoofdstuk 213: De Heer bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Rafaël had dat nog niet gezegd of hij bevond zich alweer bij het gezelschap boven, wat de overste en zijn metgezellen opnieuw tot grote verbazing bracht.
Hoofdstuk 213: De Heer bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De commandant zei: 'Ja, vrienden, dat is een meer dan overduidelijk bewijs dat die buitengewoon bevallige jongeman een echte, volmaakte engelengeest is; want alleen volmaakte geesten kunnen zich zo snel als gedachten bewegen! Maar nu is de Heer al heel dichtbij ons, en Hem dienen we met de grootst mogelijke eerbied te ontvangen!'
Hoofdstuk 213: De Heer bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Na deze woorden van Mij bedankten de soldaten van Herodes Mij werkelijk uit het diepst van hun hart, vroegen Mij of Ik hen nooit meer met Mijn genade en liefde wilde verlaten en begaven zich toen onmiddellijk naar hun slaaphut.
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen Marcus de mensen uit Joppe van hun tafel op zag staan en zich zonder enige uiterlijk zichtbare vorm van afscheid en zonder een hardop gesproken woord van dank meteen naar de deur zag gaan, zei hij: 'Het is toch wel een beetje vreemd van deze mensen dat ze ons zo heel onverschillig verlaten!'
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Ik zei: 'Heb je dan buiten op de oever niet gehoord welke les Ik hun heb gegeven met betrekking tot het uiten van dankbaarheid door middel van gebaren en over het bidden en vragen met de lippen, en welke gevolgen zulke dingen met zich meebrengen?
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Nu kwamen ook alle andere aanwezigen naar Mij toe en vroegen Mij, of ook zij zich naar huis moesten begeven.
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als Ik alle afgoden samen met hun door de mensen gebouwde tempels in één keer zou vernietigen, zou Ik eerst hun priesters compleet van de aardbodem weg moeten vagen; maar priesters zijn ook mensen, begiftigd met een vrije wil en ertoe bestemd om zichzelf te ontplooien en het geestelijke leven in zich te grondvesten. Ook zijn er onder de afgodenpriesters een groot aantal die bij zichzelf in het geheim allang naar de waarheid van het leven van de ziel aan gene zijde zoeken; daarom zou het ongepast zijn om hen te vernietigen vanwege het feit dat ze afgodenpriesters zijn.
Hoofdstuk 1: Het voorstel van de Romein om de leer van de Heer zo snel mogelijk te verspreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Daarna moeten die velen die goed en naar waarheid van U en Uw rijk op d,e hoogte zijn, naar de mensen toegaan, die enerzijds geschrokken zijn en zich anderzijds verbazen en naar de reden van dat verschijnsel vragen, en hen gaan onderrichten in Uw naam; en als ze ergens zieken aantreffen, moeten zij die op dezelfde manier genezen als Uw reeds uitgezonden leerlingen in Joppe de,hier aanwezige zieken hebben genezen - en ik denk dat Uw leer op die buitengewone manier het snelst en meest zeker bij alle mensen ingang zou moeten vinden. De mensen zijn daar niet toe in staat omdat ze er de middelen niet voor oor hebben; maar U hebt de middelen waarmee een heel groot werk snel tot stand zou komen. Zou dat niet mogelijk zijn, of zou het in tegenspraak zijn met Uw wijsheid en orde?'
Hoofdstuk 1: Het voorstel van de Romein om de leer van de Heer zo snel mogelijk te verspreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496  ...