15542 resultaten - Pagina 483 van 1037
... 471 - 472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 ...
[16] Daarop kwam er een bode van de herberg die ons uitnodigde voor het middagmaal, en wij begaven ons onmiddellijk naar de herberg, waar het klaargemaakte maal op ons wachtte.Hoofdstuk 116: De geestelijke omgeving van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nadat wij in de herberg het welbereide middagmaal tot ons hadden genomen, waaraan ook de in de herberg achtergebleven heidense priesters deelnamen, kwamen er ook een paar andere vooraanstaande burgers van deze stad naar de herberg, die nog niets over Mij wisten.
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen de burgers dat van onze waard gehoord hadden, bogen ze voor de commandant, die ze goed kenden, en begaven zich allemaal direct naar de genoemde plaats.
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Een ander zei: 'We zullen alles doen wat onze priesters ons opdragen; want alleen zij weten wat er gedaan moet worden. Wij weten dat niet; daarom zullen wij naar onze krachten doen, wat zij in naam van de goden zullen bepalen.'
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Toen dan ook de andere burgers over deze bron hoorden, liep iedereen, jong en oud, naar de plaats van het wonder en bekeek het tot bijna tegen de avond, en zodoende bleven wij verschoond van al te opdringerige mensen en konden al gauw na het middagmaalongehinderd en gemakkelijk voorbereidingen treffen om verder te reizen.
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik zei: 'Zonder weerstand zal het werk voor Mijn rijk weliswaar niet gaan; maar als jullie op allerlei kleine en af en toe ook grote weerstanden stuiten, verlies dan niet de moed, het vertrouwen en het geloof in Mij, dan zullen jullie niet tevergeefs gewerkt hebben. Want - zoals Ik jullie al heb gezegd -in deze tijd, waarin de macht van de hel op deze aarde meer dan groot is geworden onder de mensen, heeft Mijn rijk geweld en grote inspanningen nodig, en alleen diegenen zullen het als hun eigendom bezitten, die het met geweld naar zich toe trekken.
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na deze vele dankbetuigingen vroeg de commandant Mij of hij Mij nog verder naar de volgende plaats mocht begeleiden.
Hoofdstuk 118: Het vertrek van de Heer uit Afek De Heer onderweg naar Bethsaïda - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Als je naar Pella terugkeert zul je ook veel werk aantreffen. Ik zal nu met Mijn leerlingen alleen Mijn reis voortzetten, en wij zullen elders onze weg ook zeker vinden; blijf jij dus nog een paar dagen hier en ondersteun de priesters in hun aanvankelijk zware werk voor Mijn rijk -maar begeef je dan naar Pella!
Hoofdstuk 118: Het vertrek van de Heer uit Afek De Heer onderweg naar Bethsaïda - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Je vertelt ons niets nieuws; want wij weten dat ook en zijn er buitengewoon blij om! Maar wij weten nog meer dan jullie. Ga maar eens naar mijn heuvel, die in het westen buiten de muren van onze stad ligt, dan zullen jullie daar een nieuwe, zeer rijkelijk stromende waterbron vinden, Waarmee onze hele grote stad meer dan voldoende van uitstekend water voorzien kan worden! Wij zullen dan ook zo spoedig mogelijk ons uiterste best doen om het water naar de stad te leiden om daarmee onze reeds volkomen droog geraakte kelderputten te vullen; we zullen geen gebrek aan water hebben en zullen ook onze kudden niet meer in de diepe kloven en dalen hun schrale voer hoeven te laten zoeken. Ga nu maar naar buiten en overtuig jezelf'
Hoofdstuk 117: De burgers van Afek bewonderen de nu vruchtbare omgeving (21.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Als er binnenkort vreemdelingen en ook Joden naar jullie toekomen, maak dan niet teveelophef over Mijn daden, en maak Mij niet onnodig voortijdig bekend!'
Hoofdstuk 118: Het vertrek van de Heer uit Afek De Heer onderweg naar Bethsaïda - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Bij de heuvel die wij 's ochtends hadden bezocht wachtten ze op Mij, en toen Ik daar aankwam, nam de commandant afscheid van Mij en begaf zich naar de zijnen in de stad; ook wij trokken vlug verder, en wel in oostelijke richting naar een andere stad, waarvan de naam niet zo belangrijk is.
Hoofdstuk 118: Het vertrek van de Heer uit Afek De Heer onderweg naar Bethsaïda - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] En nu zullen we weer naar onszelf terugkeren en zien -maar ook zo kort mogelijk -hoe het vanaf Afek verder met ons ging.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen wij ongeveer twee uur gaans van de eerdergenoemde stad verwijderd waren, ontmoetten wij een heel grote handelskaravaan, die vanuit Damascus naar de kuststeden trok om daar haar waren aan de man te brengen.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen wij bij de karavaan kwamen, kwam de leider van karavaan naar Mij toe, omdat Ik voorop liep en de leerlingen Mij volgden, en hij vroeg Mij: 'Kijk eens, goede vriend, wij zijn handelslieden uit Damascus en trekken tweemaal per jaar naar de kuststeden, omdat wij onze waren daar gemakkelijk en goed kunnen verkopen! Wij hebben altijd de weg via Afek, Golan, Abila, Pella en Genezareth genomen en kennen de weg dus heel goed. Tot hier kunnen wij ons onmogelijk in de weg vergist hebben en zouden wij ons nu al zo dicht in de buurt van de stad Afek moeten bevinden, dat wij die binnen een paar uur zouden moeten bereiken. Wij kennen echter het onvruchtbare gebied waar de oude stad in ligt; die begon hier, waar de weg heel hobbelig wordt en tussen deze zwarte basaltrotsen door begint te lopen, en dan wisten wij dat wij in de buurt waren van onze halteplaats voor de nacht.
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Maar ik geloof wat je zegt, namelijk dat wij ons hier al op de goede weg naar Afek bevinden. Maar wat hebben de burgers van de stad gedaan, dat zij het zeer grote dorre gebied, in het midden waarvan zich de stad met slechts enkele kleine boomgaarden bevond, in zo'n korte tijd in een zo'n weelderig en bloeiend land hebben veranderd? Waar hebben ze die duidelijk heel vette aarde vandaan gehaald om in de wijde omtrek het kale gesteente mee te bedekken, en met welke middelen hebben ze die hier naartoe gehaald?
Hoofdstuk 119: De ontmoeting met de karavaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)