Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 484 van 1490

...  472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497  ...
[11] Jozef zei: 'Dat ziet er niet zo mooi uit voor ons; want varkensvlees mogen wij joden niet eten en in deze tijd ook geen gezuurd brood, omdat bij ons de tijd van de ongezuurde broden is begonnen. Heb je dan geen vis, of kippen en eieren?'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Ben je nu alweer vergeten wie Ik ben? Hij die in Mij is, heeft de wetten aan Mozes gegeven en Deze zegt nu tegen jou: Eet, wat voor je op tafel wordt gezet als het niet anders kan; want voor iemand die zuiver is, is alles zuiver!
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Mozes heeft de joden het vlees van deze onreine dieren alleen maar verboden om te voorkomen, dat ze zelf nog onzuiverder zouden worden dan ze al vanaf hun geboorte waren; maar in geval van nood mochten ook de joden het vlees van de als onrein bestempelde dieren eten. Maar wijzelf waren nooit onrein en zullen ook nooit onrein worden, en zo kan ons ook geen enkele spijs die goed is toebereid verontreinigen.'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Met deze toelichting waren Jozef en ook Jacobus tevreden en de waard bracht ons meteen goed gerookt en toebereid varkensvlees, brood, zout en een goede wijn, wat wij allemaal met een gerust gemoed aten. Onze Griek wilde natuurlijk de rekening betalen en het deed hem echt deugd, dat wij ons zo geheel en al tevredengesteld hadden met zijn maaltijd.
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Na de maaltijd zei Ik tegen de waard van de herberg: 'Deze herberg is nu een groot heil ten deel gevallen! Vanaf vandaag kun je kippen en schapen houden zoveel je maar wilt en kunt; want Ik wil dat dit gebied door geen enkel roofdier meer wordt lastiggevallen, noch op de grond noch in de lucht, zolang jij en je nakomelingen deze herberg en dit gebied zullen bezitten. Maar als er later ooit andere en slechtere waarden in bezit zullen komen van deze herberg en dit gebied, zullen ze ook weer door de oude plaag geteisterd worden!'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De waard zei: 'Kijk, deze herberg staat hoog op een berg! Waar zou men dan vis vandaan moeten halen? En ook is het hier moeilijk om kippen te houden; want ten eerste gedijen ze hier bijna niet wegens gebrek aan het noodzakelijke voer en ten tweede zijn er hier te veel roofvogels van allerlei soort, die niet alleen het houden van kippen nagenoeg onmogelijk maken, maar ook de schapenteelt zeer bemoeilijken omdat de lammeren voor deze beesten uit de lucht niet één ogenblik echt veilig zijn. Daarom heb ik alleen wat runderen, zoals stieren, ossen en koeien en natuurlijk ook een paar kalveren en ook nog varkens, die het hier heel goed doen; maar de wijn moet ik in Tyrus zelfkopen. Zo staan de zaken er hier voor; maar wat er is wil ik jullie royaal en voordelig geven.'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] De waard bracht onmiddellijk een spade en groef met behulp van zijn knechten meteen een kuil in de grond zo diep als aangegeven en vond tot zijn grote verbazing enkele zware gouden schalen, die samen een gewicht van meer dan tweehonderd pond hadden. Nu vroeg hij natuurlijk meteen hoe en wanneer deze waardevolle dingen daar terecht waren gekomen.
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Ik zei: 'jij bent nu al de zevende bezitter van deze oude herberg sinds de tijd dat deze dingen, die toentertijd een oosterse karavaan afhandig zijn gemaakt, hier in deze grond zijn begraven, uit vrees dat ze ontdekt werden. Meer hoef je niet te weten. Maar degenen die de schat hier hebben begraven waren geen mensen van jouw stam en jij bent geen nakomeling van hen -want jij komt uit Athene -; maar die bezitters kwamen uit Cyprus en waren dieven en nog net geen roofmoordenaars.'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Laten we dan helemaal naar de top van jouw berg gaan en daar een beetje deze omgeving bekijken, die heel mooi is; daar kan dan nog zo het een en ander gebeuren, wat ons veel stof tot nadenken en tot gesprek kan geven!'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen Ik deze wens had uitgesproken waren allen het er mee eens. We gingen op weg en waren al gauw boven op de berg, en wel op de hoogste top.
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Van daaruit konden we meteen de grote zee helemaal zien omdat het een heldere zomerdag was, en we waren allen zeer verheugd over deze geweldig heerlijke aanblik.
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] En Jozef zei zelf geheel ontroerd: 'O, als deze aarde als opvoedingsplaats van Gods kinderen al zo mooi is dat je je niets mooiers en heerlijkers kunt wensen, hoe mooi moet de hemel dan wel zijn, die ons na de dood van dit lichaam en na de opstanding op de Jongste Dag staat te wachten! Tussen dit matte leven in het lichaam en die heerlijke opstanding ligt wel een heel lange, levenloze, duistere nacht, maar ik zie dat als volgt: als iemand nu, levend in zijn lichaam, een hele nacht wakker moet blijven, hoe lang moet dat dan wel niet voor hem duren. Maar als de mens die hele lange nacht heerlijk doorslaapt, dan komt die hem 's morgens vaak nog te kort voor. En zo denk ik dat de lange nacht ons op de dag van de opstanding niet te lang voor zal komen. De goede God heeft immers alles op z'n best ingericht, zodat het de mensen die zich aan Zijn geboden houden en het volste vertrouwen in Hem hebben tot geluk en het grootste heil strekt.'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Daarop zei de Griek: 'Ja, zo is het en zo moet het ook zijn, en nooit ofte nimmer kan het anders zijn! Maar nu wij hier van zo'n heerlijk uitzicht genieten en dit kennelijk alleen gezien wordt door onze levende en voelende ziel, door de ogen van het lichaam als door een paar ramen van haar tijdelijk levend wandelende huis, dat wij lichaam noemen, en daar de ziel zelf daarover nadenkt en met volle teugen geniet van die heerlijkheid, is het toch de vraag of de zielook na het afvallen van het lichaam deze wereld en haar schoonheid zal kunnen zien en beoordelen, dat wil zeggen, als ze zich ergens op deze aardbodem zou bevinden. -Wat kun jij daarover, goddelijke jongeling, voor opheldering geven?'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'De ziel van een volkomen en gerechtigd mens zal niet alleen met een enkele oogopslag deze hele aarde door en door en geheel en al kunnen zien en over alles uiterst helder en volledig kunnen oordelen, maar over nog eindeloos veel meer; want deze aarde is niet de enige in de eindeloze scheppingsruimte, maar er zijn er nog eindeloos veel meer, en ook zulke die veel groter zijn en evenveel overeenkomstige zijn er ook in het rijk van de zuivere geesten.
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] De Griek zei: 'J a, ja, nu besef ik pas helemaal dat je in alles de volle waarheid hebt gesproken! Ik heb al heel vaak zulke verschijningen gehad, heb met verschillende overledenen zelfs gesproken en ben zelfs over heel wat dingen door hen onderwezen, en ik heb ze nooit anders gezien dan in een volmaakt menselijke gestalte. Ik dank je daarom voor deze uiteenzetting.'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  472 - 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497  ...