15542 resultaten - Pagina 485 van 1037
... 473 - 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 ...
[13] Daarover begonnen allen zich erg te verwonderen, en ze brachten de vissen naar de kleine vijver, waar ze weldra heel monter begonnen rond te zwemmen. Een klein gedeelte hield de waard in huis, om voor ons een avondmaal te bereiden.Hoofdstuk 124: De Heer vraagt naar de Messias (26.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Je bent een Jood uit Galilea, en wij zijn allemaal tamelijk goed thuis in de geschriften en leringen van de Joden, zoals ik je al eerder uiteengezet heb; nu staat er ergens geschreven dat er uit Galilea geen profeet komt, en toch ben jij een heel grote profeet! Want als je dat niet was, hoe kon je dan weten dat mijn drie oudste zoons naar het zeer visrijke Meer van Galilea waren vertrokken om vis te vangen, en dat ze tegen de avond, vandaag dus, met een rijke vangst thuis zouden komen?
Hoofdstuk 125: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En het klopte allemaal en was waar zoals je van tevoren hebt aangegeven; maar om zoiets geheel naar waarheid te kunnen aangeven, moet je een grote ziener en profeet zijn - en jij bent toch een Galileeër, uit het land waar nooit een profeet zal opstaan! Hoe moeten we dat opvatten en begrijpen?'
Hoofdstuk 125: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Degenen die met Mij meegekomen zijn, zijn Mijn leerlingen - behalve één, die zijn blik naar de wereld richt, hoewel hij wel weet en ook vast gelooft wie Ik ben en wat Ik allemaal al heb geleerd en gedaan. -Wat vind je daarvan?'
Hoofdstuk 125: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Nadat allen de wijn hadden geproefd, gingen ze naar hun voorraadschuren en hun provisiekamers en troffen daar een zeer grote hoeveelheid graan, meel en brood aan, en de waard vond in zijn provisiekamers ook nog een flinke hoeveelheid peulvruchten, waar met name hijzelf een vriend van was.
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Na een klein uur kwamen allen weer naar Mij toe en wilden Mij halsoverkop voor alles gaan bedanken.
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Heb maar geen schroom voor ons Joden! Wij hebben al verschillende keren Grieks en Romeins voedsel gegeten en zijn er niet onrein door geworden; want wat als voedsel, dat op een van ouds bekende manier zo zuiver mogelijk voor de mensen bereid wordt, naar behoefte en in de juiste mate via de mond in de maag komt, verontreinigt de mens niet, maar wat via de mond uit het hart komt, zoals laster, eerroof, kwaadsprekerij en allerlei leugens, vuile praat en allerlei gescheld, dat verontreinigt de gehele mens. Zet dus je op Griekse wijze toebereide vissen maar zonder schroom op tafel, vrouw, dan zullen wij daar gerust van eten!'
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop begaf de vrouw van de waard zich direct naar de keuken en bracht verscheidene schalen met vis naar de tafel, en de kinderen brachten het benodigde eetgerei, natuurlijk van heel eenvoudig materiaal, zoals de arme inwoners van dit kleine plaatsje dat hadden.
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik ben nu een ware Bruidegom, en zij zijn Mijn bruiden en Mijn bruiloftsgasten. Zolang Ik bij hen ben, hebben ze nog nooit gevast en honger of dorst geleden; maar als Ik, de Bruidegom, van hen weggenomen wordt, zullen ze ook heel vaak moeten vasten en honger en dorst lijden. En als ze dan naar jullie toekomen, zal jullie vis hun heel goed smaken.'
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Omdat U, o Heer en Meester, ons al zo genadig bent geweest dat U ons steeds grotere verlangen naar U hebt bevredigd en persoonlijk naar ons toe bent gekomen in een tijd dat wij dat niet konden verwachten, hopen wij nu allen overeenkomstig Uw heilig woord met vast vertrouwen dat U ons nooit meer zult verlaten met Uw genade, liefde en zegen, nu wij Uw welbekende wil van nu af aan zeker nog veel trouwer in acht zullen nemen dan tot nu toe het geval was en kon zijn.
Hoofdstuk 127: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer en de leiding van Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar het gaat hier om nog iets anders, en dat is, dat ook alle andere mensen op die manier in deze leer onderwezen moeten worden, om naar de geest daarvan te kunnen denken, willen, handelen en leven; want als een mens niets van een leer weet, kan hij die ook niet tot richtsnoer voor zijn denken, willen, handelen en leven maken.
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Wat moet er derhalve gedaan worden om alle mensen de leer te verkondigen die Ikzelf nu opnieuw vanuit Mijn hemelen naar jullie betere mensen heb gebracht, en wel met het meeste succes?
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Als mensen uit Bethsaïda en ook van andere plaatsen naar jullie toekomen en vragen, wanneer en op welke manier jullie landje zo bloeiend is geworden, doe dan hetzelfde als wat Ik jullie aanraadde met de vreemdelingen te doen: zegen in Mijn naam degenen die zonder moeite volledig geloven, dan zullen zij die zegen zeker gewaarworden!
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Kijk, langs deze weg hier, die vanuit het verre morgenland naar de vele avondlanden voert, reizen gedurende het jaar talrijke mensen heen en weer! Ze hebben bij jullie weliswaar slechts zelden iets tot zich genomen -afgezien van water -en zijn hier vandaan naar Afek gereisd; maar als nu jullie landje door Mijn zegen allerlei vruchten zal dragen, veel meer dan jullie voor eigen gebruik nodig hebben, en ook jullie kudden talrijker worden, zullen jullie ook menig reiziger goed kunnen herbergen! En als hij jullie zal vragen hoe deze omgeving, waarvan hij wist dat die woest was, zo bloeiend en rijk is geworden, maak dan van die gelegenheid gebruik en toon de nog blinde reiziger het licht der waarheid uit de hemelen, en noem hem Mijn naam!
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Laat die zegen echter daaruit bestaan, dat jullie degenen die zijn gaan geloven de handen opleggen en in jullie vaste vertrouwen op Mij en in jullie levende geloof in Mij tegen hen zeggen: 'God de Heer, die in de mensenzoon Jezus naar ons toe is gekomen en door de macht van Zijn woord en wil betuigde dat Hij de beloofde Messias is, zij met jullie, en door Hem zij de vrede met de mensen op aarde die in Hem geloven, Zijn geboden houden en van goede wil zijn!'
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)