15542 resultaten - Pagina 486 van 1037
... 474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 ...
[2] Als jullie zelf.niet weer ten prooi willen vallen aan de oude dwalingen en allerlei duister bijgeloof van het duiden van tekenen op deze aarde en dat van die valse Zieners, die het lot van de mensen uit de sterren lezen, moeten jullie ook geheel naar waarheld weten hoe de aarde eruit ziet en hoe groot ze is en hoe dag en nacht ontstaan.Hoofdstuk 129: Ter bestrijding van het bijgeloof verklaart de Heer de kosmos - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Vriend, de oude Egyptenaren kenden die dingen voor het grootste deel, en ook Mozes en vele andere wijzen kenden die, en Mozes heeft daar een groot boek over geschreven, dat tot in de tijd van de koningen bewaard bleef. Maar voor de priesters, die de aardse goederen najaagden, leverde die kennis veel te weinig op; daarom grepen ze naar de Egyptische astrologie en voorspelden de blinde mensen daaruit allerlei goede en slechte dingen en lieten zich daar zo goed mogelijk voor betalen.
Hoofdstuk 130: Over de Egyptische astrologie en andere dwalingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] De waard zei: 'O Heer en Meester, dat zie ik nu wel heel duidelijk in; maar niet minder duidelijk zie ik ook de grote moeilijkheid, die vanzelf zal optreden, als wij de een of ander die in die oude dwalingen geworteld is, geheel naar waarheid in deze natuurlijke dingen gaan onderrichten. Want ten eerste zullen wij dat heel moeilijk en gebrekkig aanschouwelijk voor hem kunnen maken zonder de passende middelen, die U er vanuit Uw goddelijke macht zonder moeite bij kon halen, en ten tweede zal iedere leek ons vragen waar wij die kennis vandaan hebben.
Hoofdstuk 130: Over de Egyptische astrologie en andere dwalingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Alleen, dat alles moet ons er toch niet in het minst van weerhouden om U als de enige ware God, Heer en Schepper van hemel en aarde te verkondigen aan de andere mensen, waarvandaan ze ook naar ons toe mogen komen.
Hoofdstuk 130: Over de Egyptische astrologie en andere dwalingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Let er echter altijd op dat er geen vijanden van de waarheid als verscheurende wolven in schaapskleding naar jullie toekomen en dergelijke hulpmiddelen van jullie lenen onder allerlei beloften en ze dan niet teruggeven, opdat datgene wat jullie de mensen leren, niet te ver onder de mensen komt en de waarzeggerij de priesters dan niets meer zou opleveren!
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Op deze woorden van Mij zeiden allen: 'Wij kunnen een kwestie nog zo goed en naar onze mening volkomen juist uiteenzetten -maar alleen U, o Heer en Meester, hebt tenslotte toch als enige helemaal in alles gelijk! Wij zien nu volkomen in dat het verbreiden van deze natuurlijke leer heel twijfelachtig zal zijn omdat die te diep ingrijpt in de aardse voordelen van de priesters, en wij zullen ons ook niet buitengewoon haasten om die aan de eerste de beste op te dringen; maar toch vragen wij U om ons voor dat doel van de nodige hulpmiddelen te voorzien, opdat wij bij een goede gelegenheid ook op dit gebied Uw naam hoog kunnen verheerlijken.'
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Onder vele lofprijzingen van Mijn macht, liefde en wijsheid keerden wij weer naar onze kamer terug, en de waard vroeg Mij of hij voor de nacht, die nog een paar uur zou duren, een goede rustplaats voor Mij zou gereedmaken.
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Daarmee was de waard tevreden en hij ging ook aan tafel zitten; zijn buren begaven zich echter naar hun woningen en probeerden te gaan slapen; maar hun zielen waren nog te zeer opgewonden, en dus lukte het met het slapen niet zo goed.
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] 's Ochtends, nog meer dan een uur voor zonsopgang, kwamen enkelen van hen al aan de deur van onze waard, die ook niet kon slapen -hoewel hij met het oog daarop nog enkele slokken wijn had genomen. Toen de waard zijn buren aan hun stemmen herkende, stond hij stilletjes van tafel op en ging naar buiten om te weten te komen wat zijn buren al zo vroeg in de ochtend voor de deur van zijn huis deden.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Tenslotte kwam Ikzelf nog voordat de zon helemaal op was naar buiten, en zij vielen allemaal op hun knieën en bedankten Mij voor zo'n zegening.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik kalmeerde hen echter al gauw en raadde hun aan samen met Mij de voormalige steenachtige heuvel op te gaan om daar naar het opgaan van de zon te kijken en zich ook in de grote natuur ervan te overtuigen dat Mijn uitleg van die nacht de volle waarheid was.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Vanaf deze geheel vrij liggende heuvel had men met name naar het oosten een wijd uitzicht en kon men ook de muren van Bethsaïda nog heel goed onderscheiden. Ook kon men in de richting van Afek kijken, maar vanwege de tamelijk grote afstand van enkele uren gaans niet veelonderscheiden.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Toen hij klaar was met dit voor hem zalige bekijken en de zon al bijna zou opgaan, richtte ook hij zijn blik vol aandacht naar de zonsopgang en zei, toen de zon boven de lage horizon begon te stijgen (de waard): 'Nu zie ik duidelijk dat de grote zon werkelijk stilstaat en alleen de aarde, die van het westen naar het oosten draait, haar landen en plaatsen onder de stilstaande zon doorschuift!'
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Buiten gekomen kende zijn verbazing geen grenzen en hij zei (de waard): 'Maar hoor eens, waar zijn wij nu eigenlijk? Mijn huis is nog wel hetzelfde; maar de omgeving is helemaal vreemd! Er zijn geen kale stenen meer, alles is groen en bloeit! En daar boven, op de steenachtige heuvel, waar nog nooit, zelfs niet de meest armzalige distel tevoorschijn is gekomen, staat een heel bos weelderige vruchtbomen, die bovendien vol rijpe vruchten zitten, hoewel het al laat in de herfst is! Nu zou ik echt graag naar boven gaan om mij daar geheel van te overtuigen; maar het is allemaal een heilig wonder van de Heer, en wij zullen er pas gebruik van maken als Hij aan onze zijde ons toestemming zal geven om dat allemaal te gebruiken.'
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Terwijl wij zo ongeveer een uur lang naar het ochtendschouwspel keken kwamen er al enkele reizigers uit het oosten over de heerweg, die naar Damascus. en nog verder naar Perzië leidde. Deze reizigers, kleine kooplieden, die allerlei houten en aarden keukengerei op hun rug meedroegen om te verkopen, kwamen uit de omgeving van Damascus.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)