Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 486 van 728

...  474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499  ...
[7] Maar een van de zusters vraagt de overste nu toestemming om een woordje te mogen spreken en omdat er juist nu geen groot silentium is voorgeschreven, staat de overste het haar toe. (Vragen betekent in dit klooster echter zoveel als iets vrijmoedig verzoeken.) Wat zal deze zuster wel vragen? Luister, ze zegt: zeer eerwaarde bruid van Christus, zolang we lichamelijk op aarde leefden, was het strenge kloosterleven wel dragelijk voor ons omdat dat nodig was om na de dood de hemel te verdienen. Omdat we nu echter al geruime tijd geleden het aardse met het eeuwige hebben verwisseld en wij ook in dit `eeuwige leven' nog steeds het buitengewoon strenge kloosterleven verder leiden en van de hemel werkelijk nog niets merken, is het de vraag of er hier aan dit kloosterleven ooit een einde zal komen. Het zou toch iets verschrikkelijks zijn als we voor altijd in deze strenge clausuur verblijven moesten.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Nu zeg ik: goed, mijn vriend, als dat juist is, dan zie ik echter volstrekt niet in waarom het de Heilige Geest heeft behaagd om in de getrouw beschreven handelingen der apostelen gewag te maken van de apostel Paulus, maar van de heilige Petrus, zoals jij hem noemt, in dit opzicht niets weet te vermelden, terwijl hij toch door Christus persoonlijk geroepen was om de kerk te stichten.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Daar echter Petrus als eerste erkende leider van de kerk al door Paulus op een dwaling werd gewezen en daarover ter verantwoording werd geroepen - kennelijk had de Heilige Geest hem niet de vereiste dienst verleend, of beter gezegd, hij had zich tegenover de Heilige Geest wat vergeten - dan zou men toch ook kunnen aannemen dat dergelijke zeer afwijkende geschiedkundige data ofwel totaal eigenmachtig uit de lucht zijn gegrepen, of men zou ook hier de Heilige Geest van ontrouw kunnen beschuldigen.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Verder weet ik ook, dat de apostelen zich eens beklaagden over een zekere Johannes, die niet door de Heer geroepen was. Door hem te verdedigen bracht Hij echter de gemoederen van Zijn jaloerse apostelen weer tot rust. Ook is er geen syllabe te vinden over een aanbeveling van Christus aan een apostel om een of andere tempel te bouwen, en van een opdracht achteraf van de Heilige Geest weten we ook niets.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] We weten ook dat de Heer de biddende mensen heeft aanbevolen zich heel alleen in hun kamertje te begeven; tegen de apostelen zei Hij echter niet: sluiten jullie je op in kloosters, maar: `Ga uit over de hele wereld en verkondig het evangelie aan alle schepselen!'
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[17] Wanneer jij echter jouw kerkelijk machtsvertoon met de Heilige Geest wilt autoriseren, dan maak je van Christus kennelijk een leugenaar of een slechte leraar, die tijdens Zijn leraarschap niet wist wat er allemaal voor Zijn leer nodig was en deze pas naderhand in zekere zin op een verdachte manier heeft moeten corrigeren op grond van louter elkaar tegensprekende historische data. Hij heeft niet ingezien dat er ter verbreiding van Zijn leer kloosters en kerken nodig zouden zijn; Hij heeft niet ingezien, dat Petrus in Rome zijn kerk moest stichten en daar mettertijd een enorm bedehuis en een nog groter woonhuis voor zijn opvolgers moest laten bouwen.
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Nu zal ik jou eens zeggen waar dit klooster vandaan komt. Het is ontstaan uit jouw heerszuchtige karakter, waardoor jij tengevolge van je blinde waanideeën, door leugen en bedrog geheel alleen voor jou en deze arme zusters ook hier in de geestenwereld zo'n clausuur hebt gesticht. Daarom is deze clausuur ook slechts een waanclausuur, die God de Heer zeker in geen enkel opzicht aangenaam is. Ik heb de macht, alhoewel ik voor jou een ware Beëlzebub moet lijken, deze clausuur voor al deze arme zusters op te heffen en hen allemaal vrij naar buiten te brengen. Jou echter moet ik in deze clausuur achterlaten totdat je je innerlijk berouwvol bewust wordt van je geestelijke dwaling en inziet dat zo'n clausuur een dwaling is van de menselijke geest en niets waars of goeds bevat.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Kijk, de overste staat als versteend voor de groep zusters en weet niet wat ze nu moet doen, want voor zichzelf houdt ze deze scène nog steeds voor een uitzonderlijk werk van de duivel. De Heer zegt tegen haar: wat denk je nu bij jezelf? Was het bij jullie dan niet een geloofspunt dat de satan voor de naam van Jezus Christus op de vlucht moest slaan en dat voor deze naam iedere knie moet buigen, zowel in de hemel, als op aarde en onder de aarde? Wanneer de satan echter zo'n geweldige vrees koestert voor de naam van Jezus, zal hij hem dan zelf uitspreken of zich zelfs in Zijn gedaante veranderen? Zie, hoe groot jouw dwaasheid is! Jij bent voor een zuiver licht nog niet rijp en je zult ook nog niet rijp zijn, zolang je nog niet de laatste steen van dit klooster in jezelf vernietigd zult hebben.
Hoofdstuk 64: Verlossing van de arme gevangenen. Oordeel en jongste dag - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Deze (geest)-monniken lopen nog wel barrevoets rond en dragen nog dezelfde kleding, maar wanneer jullie de innerlijke scholastiek willen zien, dan merk je dat zij zich alleen naar buiten toe nog precies zo gedragen als destijds de echte augustijnen. Als jullie aan de een of ander vragen waarom hij dat doet, dan zul je geen antwoord krijgen, en als jullie al een antwoord krijgen, zal dit als volgt luiden: wij doen dat als standvastige boetelingen omwille van de hemel, omdat het hemelrijk slechts met geweld kan worden ingenomen, want wie het niet met geweld inneemt, zal het niet verkrijgen. Hieruit kunnen jullie echter gemakkelijk opmaken wat de eigenlijke motivatie voor zo'n streng leven is. Ze doen alles omwille van de hemel; ook beminnen ze en vrezen ze de Heer, maar niet om Hemzelf, maar alleen vanwege de hemel en de hel. Zou de Heer hen de hel wegnemen en hun gedroomde werkeloze genot- en gaaphemel veranderen in een werkhemel, dan zouden ze al heel gauw een groot kruis slaan over hun strenge, boetvaardige leven.
Hoofdstuk 65: Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Beste vrienden en broeders, dat is hier geenszins het geval, maar om het voor jullie begrijpelijk te maken, zal ik jullie aan de hand van een eenvoudig voorbeeld inzicht verschaffen. In een gezelschap bevindt zich een zogenaamde `wereldse wijsgeer' die door jullie een filosoof wordt genoemd. Deze man is niet erg spraakzaam of hij , spreekt helemaal niet. Waarom? Omdat hij ten eerste zijn parels niet voor de zwijnen wil werpen en ten tweede omdat hijzelf veel van zijn ideeën nogal gewaagd vindt en er daarom niet mee voor de dag durft te komen. Enerzijds om niets van zijn roem als geleerde lichtzinnig te verspelen, anderzijds echter ook uit vrees voor een of ander hem nog onbekend meeluisterend oor van gezaghebbende politieke instanties, waardoor hij zich gemakkelijk aan heel wat narigheid zou kunnen blootstellen. Opdat onze man noch door het een noch door het ander in moeilijkheden zal komen, sluit hij zich af, begeeft zich als het ware in zijn zielenslaap of in zijn geestelijke wijsheidsparadijs of in zijn stoïcijnse hemel, maar luistert in deze toestand heel zorgvuldig of zich in het gezelschap misschien een aan hem verwante ziel laat horen. Heeft hij zo iemand gevonden, dan wordt hij spoedig vertrouwelijk en begint het ene na het andere poortje van zijn klooster te openen. Vindt hij echter een of meer zielen die volledig in zijn ideeën zijn ingewijd en zich deze ook hebben eigengemaakt, dan worden ineens alle poorten van zijn klooster tegelijk opengedaan en onze man zal niet nalaten van het geestverwante en voor zijn ideeën warmgelopen gezelschap de hem toekomende bijval in ontvangst te nemen. Wij zijn liet hier weliswaar niet werkelijk met de ideeën en verkeerde grondbeginselen van dit klooster eens, maar desalniettemin worden we toch als gevolg van onze toenadering door de kloostergemeenschap wel als geestverwanten beschouwd.
Hoofdstuk 66: uitleg over de Inrichting van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Zo kan Christus ook niet hebben ingezien, dat er mettertijd hoge rangordes onder het priesterschap van zijn kerk noodzakelijk zouden worden voor de verbreiding van Zijn leer. Zou Hij dat tijdens Zijn leraarschap hebben ingezien, hoe zou hij dan Zijn apostelen, toen zij Hem naar het leiderschap vroegen, een antwoord hebben kunnen geven dat lijnrecht tegen de huidige kerkelijke structuur ingaat? Hij zei immers: `Slechts één onder u is de Meester. Deze ben Ik; jullie zijn echter allemaal broeders onder elkaar!'
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Zijn onwetendheid gaat echter nog verder. Iedereen weet toch dat Hij zei: `Niemand is goed dan God alleen; jullie zullen niemand vader noemen, want slechts één in de hemel is jullie Vader. Daarom is ook niemand heilig dan God alleen.' - Maar nu is elke apostel heilig en de opvolger van Petrus is zelfs een `heilige vader'!
Hoofdstuk 68: Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Wat zal ik nu met jullie doen? Vraag mij wie ik ben, en ik zal jullie antwoorden: ik ben een echte apostel van de Heer en ben naar hier gezonden om jullie in Zijn naam op te wekken. Hoe zal ik jullie echter opwekken als jullie vervuld zijn van het eeuwige gericht? Zodoende vraag ik jullie nog eens: wat willen jullie doen? Spreek, of deze afgrond moge jullie verslinden.
Hoofdstuk 69: De augustijner monnik in beraad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Kijk nu, onze paradijselijke primus trekt een heel verbouwereerd gezicht, zoekt in alle hoeken en gaten naar een slim antwoord en vindt in zichzelf, zoals jullie licht uit zijn verlegen gelaatsuitdrukking kunnen opmaken, niets van dien aard. Hij voelt zich heel sterk genoodzaakt tegen wil en dank met de waarheid voor de dag te komen. Al zal die hem hoe dan ook op zijn tong branden als veel te heet eten, het zal hem niet baten. Daarom besluit hij bij zichzelf de waarheid te spreken, moge komen wat komt!
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] We zijn ter plaatse. Let nu op welke vraag wij daar, als ik klop, vanachter het poortje te horen krijgen. Dus klop ik nu aan en luister, `Petrus' is reeds aanwezig en vraagt: waar vandaan, van boven of van beneden? Ik zeg: van boven. Petrus zegt: hoe heet je? Ik zeg: bode van de Heer! Petrus vraagt verder: welke Heer? Ik zeg: ik ken maar één Heer, namelijk Jezus Christus!
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  474 - 475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499  ...