Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 487 van 1490

...  475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500  ...
[8] Jij bent weliswaar een rechtschapen man, maar daarbij toch hard en onverbiddelijk. Wanneer jij bij ons naar deze wereld komt met die eigenschappen, zul jij ook die strenge en onverbiddelijke gerechtigheid vinden, maar geen liefde en erbarming. Want geen enkele ziel vindt bij ons iets anders dan wat ze in haar gemoed heeft meegebracht; want bij ons staat men pas op hoogst eigen grond. Begrijp dat en houd er rekening mee, opdat je goed verzorgd bij ons aankomt; want jij hebt nu een betere gelegenheid dan wij ooit gehad hebben!'
Hoofdstuk 218: De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Toen werd het nog lichter om me heen en een ster kwam naar beneden, dicht bij me. En al gauw ontdekte ik dat de ster een volkomen menselijke gedaante aannam en deze mens was iemand die ik in de wereld een keer een echte weldaad had bewezen; hij zei tegen me: 'Heil zij jou, dat je tijdens je nacht de ware God der joden hebt gevonden! Verban je valse afgoden en verban ook je eigen grootste afgod, je Caesar roem; word geheel en al deemoedig, dan zal ik je meenemen naar mijn woning!
Hoofdstuk 218: De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen ik me zo gelukkig in de hut bevond en me ook voldoende had gesterkt, nam mijn vriend me weer mee naar buiten, waar we een boot ontdekten op het heldere wateroppervlak van het meer; er zat een mens in die, met zijn hand aan het roer, op ons afkoerste. Ik vroeg mijn vriend wie die schipper wel mocht zijn. En hij zei: 'Hij komt af en toe bij ons over dit meer, waarvan wij niet weten hoe lang het is, en geeft ons altijd heel vriendelijk te kennen wat ons verder te doen staat. Daarna moeten we dan weer aan het werk. Wedoen dan weer het werk dat ons is aangeraden, werken met volle inzet en met vreugde en lust, en onze inzet wordt telkens gezegend door de God der joden. Toen wij naar deze omgeving kwamen zoals jij nu, zag het er nog woest en verlaten uit; alleen door onze vlijt en ijver is het in deze bloeiende staat gekomen. Ook jij zult nu voortaan zo met ons willen werken en daarbij ook de zegen ontvangen die wij hebben ontvangen!"
Hoofdstuk 218: De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarop zei mijn vriend: 'Wat maakt het ons uit, hoeveel jaar er op aarde voorbij zijn gegaan! Zo'n tijd bestaat hier niet, want hier heerst een en dezelfde eeuwige dag, en onze tijd ligt in onze wil. En deze poel is slechts een noodzakelijke uitbeelding van de onzuiverheid, die zich nog binnen in je hart bevindt, en hier is het vooral jouw taak om je daarvan te zuiveren door een ernstige wil en door geduld, wat je op aarde totaal vreemd was. Maar ik zal je helpen, dan zal ook deze vreselijke poel gauw en zonder al te veel moeite in een vruchtbaar stuk land veranderd worden!'
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De schipper is sindsdien al meerdere keren bij ons geweest en heeft ons telkens weer tot nieuw werk aangezet, dat wij ook verricht hebben, waardoor onze omgeving in een waar Eden is veranderd. Ik woon daar nog en verlang voor mezelf niets hogers, mooiers en beters. Laat je daarom op deze wereld met niets in, wat in aards opzicht groot en waardevol is; want bij ons zijn slechts de werken en daden die waarachtig goed en edel zijn van waarde!'
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Kijk, zo ongeveer is alles in die andere, of liever gezegd, in onze geestenwereld! Het verschil tussen onze wereld en die van jullie hier, is alleen maar het volgende: Wij, geesten, wonen in feite eigenlijk in onze geheel eigen wereld, maar jullie wonen in de wereld van God. Want onze wereld is het werk van onze gedachten, ideeën, begeerten en onze wil; maar deze wereld is het werk van de liefde, de gedachten, de ideeën en de wil van God.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Allen waren tevreden met deze les en loofden Mijn wijsheid.
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Toen Cyrenius en de vele andere gasten dat van Mij vernomen hadden dankten ze Mij zeer voor deze uitleg en waren daarna echt blij dat ze de verschenen geesten niet gezien en gesproken hadden.
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Na deze woorden bleven allen en gingen we naar de eetzaal. Daar was een speciale tafel waar voor Mij, Jozef en Jacobus en ook voor de Griek Anastocles zeer goed bereide joodse spijzen stonden en een voortreffelijke wijn.
Hoofdstuk 220: Over geloven en zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar Ik zei tegen Cyrenius: 'Ik zou dat wel kunnen doen, maar niemand zou daar echt iets aan hebben! En wat de mensen echt moeten weten, heeft Mozes heel duidelijk uiteengezet in zijn Genesis en tot slot in nog twee boeken, waarin alles verklaard wordt, maar die in onze tijd niet meer erkend en als apocriefen verworpen worden. Wie dus wil weten hoe het ontstaan van de mensen op deze aarde geschiedde, moet Mozes' schriften lezen en geloven dat het zo en niet anders was, dan komt hij daardoor volledig waar en echt te weten of er in het begin slechts één mensenpaar of bijvoorbeeld meerdere mensenparen tegelijk op de aarde zijn gezet.
Hoofdstuk 221: Adam en Eva, de eerste mensen van de aarde De pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): '(Julius Caesar): 'Dat verheugde mij zeer en ik begaf me met mijn vriend naar de oever van het meer. De schipper ging dadelijk aan land en zei: 'Daarginds aan de oever van het meer, rechts, landinwaarts, is nog een vreselijke poel, waarin zich nog allerlei verschrikkelijk ongedierte bevindt, dat af en toe de lucht van deze omgeving verontreinigt. Deze poel moeten jullie droogleggen! Gooi er net zo lang goede aarde in tot de poel, die niet erg diep is, opgevuld is, dan zullen jullie je omgeving daardoor flink verbeteren en er een vruchtbaar stuk land bij hebben!' Mijn vriend en ook ik bedankten hem met blijdschap voor deze raad. Hij voer snel weer weg en wij gingen onmiddellijk aan de werkelijk zware arbeid.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Julius Caesar zei: 'Op deze aarde zal dat door mij beschreven gebied zich wel nergens bevinden, maar toch is het zo dat het plaatselijk overal kan zijn; want waar ik ben, is ook dat gebied. Zo langzaam aan heb ik wel geleerd dat de plaats, de omgeving en alles wat mij in onze wereld als schijnbaar levenloze materie omgeeft, uit mijzelf is gegroeid -zoals in zekere zin een boom uit de aarde- of met andere woorden: ikzelf ben de schepper van de wereld die ik bewoon. Ik en mijn vrienden bewonen daarom ook eenzelfde landschap, omdat wij eenzelfde liefde, dezelfde wil en derhalve ook eenzelfde denkwijze hebben; maar op dezelfde plek kunnen ook nog talloze andere geesten wonen, en ieder in een andere omgeving. Dat is het grote verschil tussen ons, geesten, en jullie, nog aardse mensen.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Julius Caesar zei: 'Ook dat, ten dele; maar ik zou hen zonder dat zij dat willen niet voor de geest kunnen halen en nog minder met hen kunnen omgaan, hen zien, horen en spreken. Maar dat lijkt ook heel sterk op het zien, horen en voelen van je medemensen op deze aarde. Want jij ziet de werkelijke mens ook niet, maar alleen een afbeelding ervan in jezelf, je voelt hem slechts door je eigen gevoel en hoort het geluid van zijn woorden in je oor, dat zo is ingericht dat het het geluid dat er door de lucht naar toe komt, nabootst. Maar wanneer jij blind, doof en zonder gevoel bent, bestaat er voor jou geen medemens, ook al zou hij zich heel dicht in je buurt bevinden. Maar al hoor, zie en voel jij nog zo veel mensen en stel jij je hen in gedachte voor, dan zul je toch in werkelijkheid niemand zien, horen en voelen als er niemand is.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Allen waren tevreden met Mijn woorden en er werden verder geen vragen meer gesteld over het begin van het menselijk geslacht op deze aarde.'
Hoofdstuk 221: Adam en Eva, de eerste mensen van de aarde De pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Overigens zijn jullie schepen voor deze tijd heel goed en zeer bruikbaar. Jullie nakomelingen zullen later nog zeer wonderbaarlijk vernuftige schepen bouwen, waarmee ze zo snel als vogels in alle richtingen over de zeeën zullen kunnen varen; maar dat zal het geluk van de mensen noch fysiek en al helemaal niet geestelijk verhogen, maar juist enorm verminderen. Blijf daarom nog maar lange tijd bij datgene wat jullie nu hebben; want een te grote verbetering in aardse dingen is altijd een ware en blijvende verslechtering wat het geestelijke betreft, wat toch het enige is dat de mens moet cultiveren met al zijn levenskracht.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  475 - 476 - 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500  ...