17481 resultaten - Pagina 489 van 1166
... 477 - 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 ...
[3] Als nu een slecht mens zijn slechte maat vol heeft gemaakt houden alle verdere vermaningen ook op, en dan zinkt hij vanaf dat moment steeds dieper weg in een steeds donkerder nacht en harder gericht van zijn reeds dode leven en bestaan, en door Mij wordt hij niet anders bezien dan een steen, waaraan geen leven maar alleen het gericht en de eeuwige dwang van Mijn wil zichtbaar is, die de ouden de 'toorn Gods' noemden.Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Hoe dat gericht eruit zal zien en wat het zal inhouden, dat heb Ik al Mijn leerlingen, die hier bij Mij aanwezig zijn, al verscheidene keren onthuld, en na Mij zullen zij het aan de volkeren van de aarde verkondigen. Heil degene die het ter harte zal nemen en zijn leven daarnaar zal inrichten, om niet door het gericht gegrepen te worden!
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] En nu, Mijn vriend Zacheüs, weet jij voldoende hoe je voor je zielenheil moet handelen en wat je daarvoor moet doen, en wij hebben ons aan jouw tafel nu ook voldoende met spijs en drank gesterkt -daarom willen en zullen we weer opstaan en op weg gaan naar Nahim; want vandaag moet Ik vóór zonsondergang in die plaats aankomen.'
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Vriend, laat dat Mijn zorg maar zijn! Als wij de nog langere weg van hier naar Essea zonder kamelen in één dag konden afleggen, dan kunnen we ook de veel kortere weg van hier naar Nahim wel afleggen.Jij zou natuurlijk graag willen dat Ik hier nog tot morgen zou blijven; maar Ik alleen weet het beste wat Ik van plan ben, en zo moet Ik dan ook handelen, niet zoals Mijn vlees wil, maar zoals Hij wil, die in Mijn ziel woont. En daarom moet Ik vandaag nog vóór zonsondergang in die beoogde plaats aankomen.
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar over Mijn vijanden zal het gericht beginnen los te breken, wat zal lelden tot hun ondergang, die velen die nu leven nog zullen meemaken. Ik heb het je nu gezegd, en je weet nu hoe je je voortaan moet gedragen.
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Na deze woorden zegende Ik het hele huis van Zacheüs en begaf Mij met Mijn leerlingen direct op weg.
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar terwijl Ik zo door het volk werd opgehouden, drong een vrouw door de menigte naar Mij toe, die al verscheidene jaren aan bloedvloeiingen leed en door niemand geholpen kon worden. De vrouw raakte Mijn mantel aan in het volle geloof dat haar dat zou helpen, en op hetzelfde moment werd ze dan ook genezen.
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen viel de vrouw aan Mijn voeten en vroeg Mij om vergeving; want ze was bang dat ze ervoor gestraft zou worden.
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maar als jij en al je metgezellen ons een feitelijk bewijs kunnen leveren dat alleen jullie God de enig ware is, ondanks mijn verstandige argumenten tegen de door jullie beweerde waarheid, dan zijn wij niet zo eigenzinnig dat wij ons niet heel snel en zonder enige moeite enkel en alleen tot jullie God willen wenden!'
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Het meisje zei: 'O heer, als ik door uw macht zou zien, zou ik meer dan gelukkig zijn en u meer liefhebben dan alles ter wereld! O, open toch mijn ogen!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Pas na een poosje vielen het meisje en haar ouders en broers en zusters aan Mijn voeten, en ze zei: 'O Heer! U bent meer dan alle mensen op de hele aarde! U bent Zelf de ene en enig ware God, niet alleen van de joden, maar van alle mensen op de hele aarde! U alleen wil ik ieder offer brengen en mijn leven lang U alleen liefhebben, loven en prijzen!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Het meisje zei: 'Dat is wel zo, dat wel, maar alleen naar de schijn, in Uw uiterlijke vorm; maar Uw innerlijk is vervuld van Gods kracht, en die is immers eigenlijk de enig ware God! Bovendien hebt U niet tegen mij gezegd: 'De God van de joden make je ziende!', maar U zei: ' Achaia, Ik wil dat je ziet!', en toen werd ik ziende! U hebt mij dus geholpen vanuit Uw eigen macht, die puur goddelijk moet zijn, omdat ik anders wel voor altijd blind gebleven zou zijn. Aan U zij dus al mijn liefde en diepste verering!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Terwijl allen naar Mij keken en Mij loofden en prezen, liet Ik de tempel samen met zijn afgod door de macht van Mijn wil verdwijnen, en zei toen tegen de Grieken: 'Omdat jullie nu de juiste en enig ware God hebben gevonden, heb Ik vanuit Mijn volmaakte macht jullie afgod met de bijbehorende tempel al vernietigd. Ga de plaats maar zoeken waar de tempel heeft gestaan!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] NOTA BENE: Hier komt een gebeurtenis voor, die grote overeenkomst vertoont met die, welke zich in het eerste jaar van Mijn onderricht in Naïn in Galilea heeft afgespeeld. De nu volgende vond echter plaats in Nahim in Judea - en deze twee gebeurtenissen, die erg veel op elkaar lijken, moeten dus niet met elkaar verwisseld worden.
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De weduwe antwoordde: 'Heer! Ik ken u niet en weet niet wie u bent; maar uw troostende woorden hebben mijn verdriet sterk verzacht! Maar hoe bent u te weten gekomen dat de gestorvene mijn zoon is?'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)