17481 resultaten - Pagina 490 van 1166
... 478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 ...
[7] De weduwe zei: ' Als u weet dat de gestorvene mijn zoon is, dan zult u ook wel weten hoelang hij dood is!'Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De weduwe zei: 'O heer! Uw woorden verkwikken mijn hart wel heel erg, maar een dode kan en zal overeenkomstig Gods belofte alleen door Hem op de jongste dag weer tot leven gewekt worden! Of bent u een grote profeet, vervuld van Gods geest, zodat u met de almacht daarvan ook een dode levend kunt maken?'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Dit teken veroorzaakte echter bij allen die daarbij aanwezig waren -zelfs Mijn oude leerlingen niet uitgezonderd - een regelrechte ontzetting, zodat enkelen op de vlucht sloegen en anderen er van louter verbluftheid verstomd bijstonden en geen woord durfden te zeggen.
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Wij waren heidenen nog maar een paar uur geleden, toen deze Godmens naar ons toe kwam en mijn blindgeboren dochter Achaia met één woord ziende heeft gemaakt en evenzo onze afgodstempel in één ogenblik zodanig vernietigd, dat daar niet het minste spoor van achterbleef en men zelfs de plaats niet meer ziet waar die gestaan heeft, en dat alles deed Hij enkel uit Zichzelf, dus uit Zijn hoogst eigen volmaakte macht. Maar als Hij nu zulke dingen doet en zo handelt, moet Hijzelf ook een echte God zijn en hoeft Hij niet tot een nog hogere en echtere God te bidden om Hem te helpen een wonder te verrichten; want Hij is Zelf al de hoogste en meest ware God!
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Zo denken en oordelen wij heidenen nu, en als wij volgens Zijn leer zullen leven en handelen en getrouw zijn wil vervullen, zal Hij ons uit Zichzelf ook het ware, eeuwige leven geven, zoals Hij nu ook uit Zichzelf aan deze jongeman het aardse leven terug heeft gegeven; want Hijzelf is de Oerbron van alle bestaan en leven!'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Een voorbeeld van hoe hij sprak zal je de kwestie duidelijker maken. De genoemde profeet, die Jesaja heette, zegt bijvoorbeeld direct aan het begin van zijn 42e hoofdstuk, waar hij waarschijnlijk deze van Gods geest vervulde man reeds aankondigde: ' Zie, dat is Mijn knecht, -Ik bewaar Hem; Hij is Mijn uitverkorene, en Mijn ziel heeft welgevallen aan Hem. Ik heb Hem Mijn geest gegeven - Hij zal het recht onder de heidenen brengen. Hij zal niet schreeuwen of roepen; in de straten zal men Zijn stem niet horen. Het geknakte riet zal Hij niet breken en de gloeiende pit niet doven. Hij zal onderrichten het recht waarachtig te handhaven. Hij zal niet wrevelig en gruwelijk zijn, opdat Hij het recht op aarde brengt.
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zo spreek Ik, God de Heer, die de hemel schept en uitbreidt, die de aarde en haar gewas maakt, die de adem geeft aan het volk dat erop woont en de geest aan degenen die zich daarnaar richten. Ik, de Heer, heb U geroepen met gerechtigheid, Ik heb U bij de hand genomen en heb U behoed en heb U gegeven als een verbond onder het volk en als een licht voor de heidenen. U zult de blinden hun ogen openen en de gevangenen uit hun gevangenissen leiden, evenals degenen die in duisternis en in kerkers zitten. Ik, de Heer, dat is Mijn naam, wil Mijn eer aan geen ander geven, noch Mijn roem aan een menselijke afgod. Zie, wat komen zal, verkondig Ik nu van tevoren en Ik verkondig iets nieuws; voordat het staat te gebeuren, laat Ik het jullie horen.'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk eens, mijn overigens zeer wijze Griek, op die manier heeft God ooit door de mond van een mens gesproken, zodat men zou kunnen denken dat de mens Jesaja werkelijk God Zelf was! Maar toch was dat niet zo. En zoals het destijds was, is het tegenwoordig ook. Deze man, die wonderen doet is dus niets anders dan die door de profeet voorspelde knecht Gods, Zijn uitverkorene tot heil van ook de heidenen, zoals hij jullie zojuist ook metterdaad heeft bewezen.
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Daarop zei de Griek: 'Je hebt nu ook goed gesproken en zult in veel opzichten ook wel gelijk hebben, wat het wereldse verstand van de mensen aangaat. Maar de door jou aangehaalde profeet heeft in zijn vele hoofdstukken ook nog anders gesproken, wat mij, ondanks dat ik een heiden ben, niet onbekend is, en dat zou wel eens meer ten gunste van mijn oordeel kunnen zijn dan het jouwe!'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Maar Ik zei tegen Mijn leerlingen, die zich ook heimelijk ergerden over de blinde rabbi: 'Daar zien jullie weer een voorbeeld van hoe het licht van de Joden afgenomen en aan de heidenen gegeven wordt. Deze Grieken waren een paar uur geleden nog overtuigde afgodendienaren, en nu staan ze in het ware licht al veel hoger dan de Joden, die vanwege hun schriftgeleerdheid zo'n hoge dunk van zichzelf hebben! Wees dus blij dat het nu eenmaal zo is gegaan! Werkelijk, Davids troon zal niet meer onder de Joden, maar onder de heidenen opgericht worden!'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Nu viel de weduwe met haar zoon pas echt aan Mijn voeten en zei: 'O Heer, Heer! Nu gaan mijn ogen pas open! U bent de Messias die ons beloofd is! O, vergeef ons onze blindheid, waardoor wij U niet onmiddellijk konden herkennen!'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De Griek zei: 'Eigenaardig, dat jij als schriftgeleerde Jood hier op die manier wilt oordelen, terwijl het geboren Kind en de gegeven Zoon, wiens grote naam de profeet openlijk heeft uitgesproken, hier toch onmiskenbaar in persoon, woord en daad voor ons staat! Als nu voor ons zichtbare mens is Hij ook een knecht in wie God Zijn hoogste welbehagen heeft, omdat Hij zeker in al Zijn volheid in Hem woont. Zijn lichaam is alleen de knecht; maar Zijn ziel is God van eeuwigheid. Dit lichaam is toch zeker een allerhoogst uitverkorene Gods, in wie Hij Zijn grootste welbehagen heeft! Als heiden zal ik hierin volgens mijn natuurlijke geest welhaast dichter bij de waarheid staan dan jij met al je -volgens je eigen getuigenis -onduidelijke en onbegrijpelijke schriftgeleerdheid!'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De Grieken bedankten Mij uitvoerig voor deze les, en ook Mijn leerlingen zeiden: 'Dat was weer eens duidelijke taal!'
Hoofdstuk 35: Over het toelaten van nood en ziekte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen dat zo nog een poosje voortduurde, kwam de weduwe met haar zoon naar Mij toe en zei: 'O Heer, nu weet ik pas goed wie er in Uw zeer heilige en aanbiddelijke persoon in mijn onwaardige huis is gekomen! De Grieken hadden gelijk dat ze de oude rabbi op zijn ingebeelde Joodse wijsheid wezen en zo lieten zien dat zij verreweg de wijsten zijn. Hij heeft zich ook wijselijk uit de voeten gemaakt en is vanavond niet zoals gewoonlijk bij mij gekomen. Maar nu, o Heer, Heer, wil ik toch graag ook uit Uw heilige mond vernemen wat mij in Uw ogen zo waardig heeft gemaakt dat U mij, een arme zondares, zo'n genade wilde betonen!'
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Kijk, dat is de eigenlijke reden die Mij ertoe bracht om naar je toe te komen! Want waarlijk, waarlijk, Ik zeg jullie allemaal: wie altijd naar vermogen zijn arme en gekwelde medemensen in alle vriendelijkheid barmhartigheid en liefde bewijst, zal ook bij Mij barmhartigheid, liefde en vriendelijkheid vinden; want het ware rijk Gods, dat nu in Mijn persoon bij jullie is gekomen, is, dat jullie Godboven alles liefhebben en jullie naasten als jezelf. Wie dat doet, vervult de hele wet en bevindt zich in de volle genade van God, en de zegenende hand van Jehova is over hem uitgestrekt. Wie in die liefde volhardt, is en blijft in Mij en Ik in hem. En wie in Mij is, zoals Ik in hem, heeft het eeuwige leven in zich en zal de dood niet zien en smaken; want op die manier is hij reeds in deze wereld een echte burger van Gods rijk, waarin eeuwig geen dood meer bestaat. Neem dat allemaal goed ter harte en handel ernaar; want Ik ben in deze wereld gekomen om de mensen het ware Godsrijk te brengen en hen te verlossen van alle blindheid en de dood van hun zielen, die jullie tot nu toe stevig gevangen hield. Als iemand van jullie nu nog iets wil weten, kan hij het vragen, dan zal Ik hem antwoord geven.'
Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)