Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 490 van 1037

...  478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503  ...
[7] Ik zei: 'Dat zij verre -niet één mens is door Mij bestemd om te vallen; maar ieder mens is pas werkelijk mens door zijn vrije wil, die hem door Mij is gegeven, en hij dient zichzelf te oefenen, te beproeven en te bepalen in het goede en ware, dat Ik hem altijd getrouw heb geopenbaard. En dan gebeurt het dat de mensen zich door de bekoringen van de wereld, waarin op verborgen wijze het rijk van satan heerst, maar al te gauw gevangen laten nemen, Mij ondanks Mijn voortdurende vermaningen geleidelijk aan vergeten, Mijn geboden in de wind slaan en ze tenslotte met voeten treden. Van de naastenliefde gaan zij over naar eigenliefde, worden traag in alle goede werken en in die traagheid beginnen zij te bedenken hoe ze het moeten aanleggen om alle andere mensen voor zich te laten werken en hen blindelings te laten gehoorzamen.
Hoofdstuk 147: Over het toelaten van wantoestanden en verval onder de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ben Ikzelf nu niet persoonlijk in deze wereld, onderricht Ik de blinde mensen niet en doe Ik geen tekenen die buiten Mij niemand anders kan doen? Maar ga eens naar Jeruzalem en vele andere steden, zowel in Judea als in Galilea, en vraag daar de Joodse priesters wat ze van Mij vinden!
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Is het dan Mijn schuld dat die Joodse priesters onverbeterlijk zijn? Jij vindt natuurlijk dat Ik hen in één ogenblik allemaal te gronde zou kunnen richten en vernietigen. Dat zou Ik wel kunnen; maar ook de afvalligen zijn Mijn kinderen, en Mijn liefde heeft geduld met hen en wacht voortdurend af of uiteindelijk niet toch de een of ander weer naar Mij terugkeert.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Kijk, vriend, daar hebben drie samenlopende omstandigheden toe bijgedragen! De eerste omstandigheid was jouw te grote voorliefde voor hem. Als hij ook maar enigszins door een beetje hoofdpijn bedreigd werd, moesten direct alle bekende artsen bij hem komen om hem te genezen. Die hebben met hun zeer sterke middelen een tamelijk hevige hoofdcatarre naar zijn ogen verdreven, waardoor je zoon blind werd.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Derde omstandigheid: Ik wist dat wel en liet ook toe dat jou dat overkwam, en wel om de volgende reden. Ten eerste heb je toen ook je overige kinderen grotere liefde betoond en ben je hen allemaal beter op gaan voeden. Ten tweede ben je gaan inzien dat een echte Jood ook bij lichamelijke kwalen zijn vertrouwen altijd meer op God dan op merendeels blinde en onwetende wereldse artsen moet stellen; want waar geen arts meer kan helpen, kan alleen God nog heel goed helpen. En ten derde heb Ik het ook toegelaten, omdat Ik wel wist dat Ik naar je toe zou komen, om jou in de genezing van ~e zoon een teken te geven dat Ik de Heer ben en voor Mij niets onmogelijk is.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Vraag je hart naar de grondbeginselen van de ware naastenliefde, dan zal het je onmiddellijk zeggen wat je te doen staat!'
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Kijk, gelukkige onderdaan van de wijze heersers van Rome, zo gaat het nu onder onze tiran, die behalve zichzelf en zijn grote hofhouding niemand als een mens beschouwt; en wij hebben deze verre reis ondernomen om bij jullie, die vast betere medemensen zijn, om onze zilverstukken te vragen, zodat we weer zonder problemen naar ons land kunnen terugkeren en onze vrouwen en kinderen uit de harde gevangenschap kunnen bevrijden. Daarmee weet je, gelukkige waard, nu helemaal waar wij vandaan komen en wat wij wensen en zoeken.'
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Met een dankbare blik naar boven gericht reikten de twee onmiddellijk naar het brood en ook naar de wijn, en laafden en sterkten zich.
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Je weet dat na de zondvloed van Noach de weinige overgebleven mensen tamelijk lang een betere weg van licht hebben bewandeld; maar de wereld en haar materie, waarin de eigenlijke satan verborgen zit, heeft hen al gauw weer naar zich toe getrokken, en reeds ten tijde van Abraham was de goddeloosheid van de mensen aanzienlijk ver voortgeschreden. Kijk eens naar al die gerichten, waarmee Ik dergelijke volkeren heel pijnlijk en scherp heb bezocht!
Hoofdstuk 151: Over de gerichten van God en de gevolgen daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wij waren onze tiran van een koning enkele zilverstukken schuldig aan uiterst brutaal opgelegde belasting, en binnen de ons toegestane termijn van slechts zeven dagen konden wij dat bedrag nergens bij elkaar krijgen. We vroegen om genade en geduld, maar allemaal tevergeefs. Men gaf ons ten antwoord: als aan één mens die genade wordt verleend, dan zal ten tijde dat de belasting betaald moet worden weldra het hele volk voor de troon van de koning komen staan en om genade smeken. Daarom geen genade! En direct greep men alles wat wij bezaten en ontzag ook onze vrouwen en kinderen niet, maar namen hen gevangen. Na veel smeken gaf men ons eindelijk een termijn van drie maanden om te bedelen, om de verlangde zilverstukken bij elkaar te krijgen en ze naar de kas van de koning te brengen; als wij dat niet konden, zouden onze vrouwen en kinderen aan Indische slavenhandelaren verkocht worden en wij het land niet meer in mogen.
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] * (De voorafgaande hoofdstukken zijn in maart 1863 nog in Lorbers eigen handschrift opgeschreven. Daarna volgde een onderbreking van ongeveer een jaar. Pas op 11 april 1864 werden de dictaten voortgezet. Omdat Lorber tijdens zijn laatste ziekte (jicht met waterzucht) drie maanden lang aan het ziekbed gekluisterd was, kon hij hetgeen hij hoorde niet meer zelf opschrijven, maar moest hij het aan iemand anders dicteren.) Toen de waard de twee vreemdelingen gerust gesteld had, doordat hij hun - behalve nog meer brood en wijn om hen te sterken - de verzekering gaf dat ze de volgende ochtend in alle opzichten tevreden gesteld zouden worden, kwam hij weer terug naar onze tafel, terwijl hij geen woorden kon vinden voor zijn grote verwondering over hetgeen hij van de twee vreemdelingen over de priesters en de koning van hun land had gehoord.
Hoofdstuk 150: De religieuze situatie in het land van de twee vreemdelingen (11.4.1864, vanaf vers 6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Nu denk je natuurlijk -zoals enkelen in Mijn aanwezigheid reeds hebben gedacht - dat Ik toch de macht heb om voor eens en altijd een einde te maken aan dat soort wereldse praktijken! Daar heb je natuurlijk wel gelijk in; maar dan zou ten eerste de mens, die zonder onderscheid naar geboorte of stand geroepen is een kind van God te worden, zijn vrije wil geheel en al afgenomen moeten worden, en in plaats van zijn vrije inzicht en verstand zou de mensenziel net als de ziel van dieren van een instinct voorzien moeten worden, waarna ieder mens alleen nog maar datgene zou kunnen doen waar zijn instinct hem toe aan zou drijven. En ten tweede zou Ik ook de hele aarde volslagen anders moeten maken en er enkel het voer voor dergelijke instinctmatige mensen moeten laten groeien, net als voor de andere dieren. Bovendien zou Ik ten derde daarvoor nog heel veel planten en diersoorten volkomen moeten laten uitsterven; want die zijn er alleen maar omdat zich daaruit noodzakelijkerwijs de volledig vrije menselijke ziel moet ontwikkelen in een schier eindeloze reeks van ontwikkelingsniveaus.
Hoofdstuk 151: Over de gerichten van God en de gevolgen daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar enkelen van Mij? leerlingen, met name de bij Mij aanwezige leerlingen van Johannes, zelden: 'Heer, als het altijd zo zal gaan zoals het sinds de tijd van Noach tot nu toe is gegaan, dan is de aarde toch eerder een kweekschool voor de hel dan voor de hemel! Want wat zal het baten de volkeren het evangelie te verkondigen om hen tot echte boete of tot ommekeer van hun oude duisternis naar Uw levenslicht te bekeren, als satan direct daarna zijn oude spel weer zal voortzetten, waaraan we niet hoeven te twijfelen?
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Wat zal Uw huidige neerdaling de mensen in het algemeen baten? Weinigen zullen wel met angst en beven in Uw naam geloven en in het verborgene ook naar Uw leer handelen en leven -maar wee hen in deze wereld als ze als zodanig door de anderen herkend worden! Dan zal er aan de vervolging waarschijnlijk geen einde komen totdat het kleine aantal van degenen die U echt belijden van deze aardbodem zal zijn weggevaagd!
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Het geraamte zal dan nog wel overblijven, maar slechts weinigen, die wijs zijn door Mijn geest, zullen onderkennen hoe het vlees, waarmee de botten vroeger bedekt waren, er naar waarheid uit heeft gezien. De meesten zullen echter nog zolang aan het geraamte blijven knagen, tot ze daarbij verhongeren.
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  478 - 479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503  ...