Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 491 van 1037

...  479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504  ...
[13] Kijk, dan zal Ik wederkomen als een heldere bliksem, die van het oosten naar het westen licht verspreidt en alles verlicht wat er in, op en boven de aarde is; en dan zal de tijd komen, dat de valse leraren en profeten niets meer zullen bereiken bij de door de bliksem verlichte mensen!'
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Want bij die mensen kan er vanzelfsprekend geen opwekking door U op een jongste dag plaatsvinden, aangezien zij -buiten hun schuld - onmogelijk in U kunnen geloven en volgens Uw leer kunnen leven; en zo bezien is een jongste dag, waarop U alle levenden en doden wilt opwekken, altijd iets hards en raadselachtigs in Uw leer, ondanks de vele toelichtingen die U daar gedeeltelijk al over hebt gegeven. Want de ene keer lijkt het dat het een algemene dag is die ooit eens zal komen, en de andere keer een speciale dag voor ieder mens die naar de grote wereld aan gene zijde overgaat.
Hoofdstuk 153: De vraag over de opwekking van de gelovigen op de jongste dag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] En zie: als het volk gewetensvol volgens die verschillende leren leeft en handelt, dan heeft het in Mijn ogen geen of weinig zonde! Het leeft weliswaar in de duisternis van allerlei dwalingen, maar wanneer hun zielen aan gene zijde komen en daar over alles Mijn licht ontvangen, zal het hun net zo vergaan als iemand hier, die 's nachts ergens naar toe moet gaan en onderweg op allerlei voorwerpen stuit, die hij nu eens voor mensen, voor dieren en dan weer voor iets anders houdt, maar niet voor wat ze eigenlijk waren en nog zijn.
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daaraan zul je nu gemakkelijk zien dat dergelijke zielen in de grote wereld aan gene zijde in Mijn licht des levens veel eerder en gemakkelijker hun weg vinden dan die zielen, die naar waarheid van Mij gehoord hebben en gemakkelijk kunnen zien en begrijpen dat Ik het licht, het leven en de waarheid ben - maar wier wereldse instelling en kwade wil hun dat niet toe staat.
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Als we die naar gene zijde laten komen, zullen ze het licht van het leven en van de waarheid, dat ze hier al zo verachtten, nog meer ontvluchten en verachten dan hier!
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Waar jij, Simon Juda, Mij zojuist naar hebt gevraagd, hoort voor het allergrootste deel thuis aan gene zijde, en ondanks Mijn veelvuldige uitleg kun je het niet helemaal tot op de bodem begrijpen en beschuldig je Mij zodoende heimelijk van een bepaalde onrechtvaardigheid en tirannieke wreedheid. Dat is niet zo mooi van je, en des te minder omdat je nu wel weet wie Ik ben, en dat Ik alleen uit liefde voor jullie mensen en niet uit toorn en wraak een lichaam van jullie aardse vlees heb aangenomen om Mijzelf in al Mijn diepte en grootheid persoonlijk aan jullie te kunnen openbaren, zonder Mij van de mond van de een of andere profeet te hoeven bedienen om Mijn wil aan jullie mensen bekend te maken.
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Die eeuwigheid is in de geestelijke wereld weliswaar te vergelijken met de tijdsduur in de materiële werelden; dus aan gene zijde in de geest is ze wat hier de tijd is. Daarmee is echter absoluut niet gezegd dat in de eeuwigheid geen verandering plaats zou vinden, maar alleen is ermee aangeduid dat de waarheid en het leven eeuwig en onveranderlijk hetzelfde is; het valse en onware blijft als tegenstelling tot het eeuwige waarheidslicht en leven derhalve ook eeuwig bestaan, zonder dat een wezen daardoor gedwongen zou zijn om ook eeuwig in die tegengestelde toestand te blijven. Want jullie weten dat God als de eeuwige liefde, wijsheid, macht en kracht ook eeuwig nooit werkeloos kan en zal zijn, maar dat Hij uit Zichzelf eeuwig door scheppingen tevoorschijn zal roepen, zodoende Zijn gedachten zal belichamen en die vanuit Zijn liefde en wijsheid naar een toekomstig zelfstandig bestaan zal leiden, waarvoor in de eeuwigheid tijd genoeg en in de eindeloze ruimte plaats genoeg is.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Als jullie in Mijn naam in de wereld uitgaan om de volkeren Mijn evangelie te verkondigen, zullen jullie het de kinderen ook als melkvoedsel moeten voorzetten. Want als jullie met leringen als deze zouden beginnen, zouden de mensen jullie als waanzinnigen beschouwen en helemaal niet luisteren naar wat jullie zouden onderwijzen en zeggen -waarover jullie je echter helemaal geen zorgen hoeven te maken, want er zal jullie altijd in de mond worden gelegd hoe en wat jullie moeten spreken. Al het overige zal Mijn geest dan doen bij allen die door jullie Mijn geest ontvangen en daarin wedergeboren worden. En daaruit zal dan ook het waarmerk bestaan, dat Mijn woorden niet uit de mond van een mens, maar uit de mond van God tot jullie zijn gekomen. En nu, Mijn Simon Juda, ben je nu meer verlicht dan voorheen?'
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De jullie bekende Essenen hebben zich daar op het juiste moment nog meester van kunnen maken en hebben daar voor zichzelf ook vele aardse voordelen mee behaald, wat natuurlijk evenmin Mijn wil was als dat de mensen zich met behulp van alle vermogens die Ik hun heb gegeven, volop in alle zonden zouden begeven en Mij geheel en al zouden vergeten. Maar desondanks zijn de mensen allerlei goede en slechte ervaringen rijker geworden, zijn toen op verschillende tijden toch weer naar Mij teruggekeerd en hebben zichzelf daardoor wegen tot verbetering en naar het licht bereid. En zo zal er ook door de Essenen nog een juist licht onder vele mensen komen.'
Hoofdstuk 156: Over het Laatste Gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] De waard ging vol diepe achting voor Mij staan en wilde ons allemaal naar een slaapvertrek brengen.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daar stelde de waard zich mee tevreden en hij bracht de twee vreemdelingen, die zich uitermate verbaasden over Mijn woorden, die ze niet hadden begrepen, naar hun slaapkamer; ze verheugden zich al op de komende dag om Mij en Mijn gezelschap nader te leren kennen, en bedankten de waard in hun slaapvertrek voor zijn gastvrijheid.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarna rustten wij zoals gewoonlijk tot zonsopgang, en op die tijd stonden wij allemaal op van tafel en gingen naar buiten.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Enkele honderden passen buiten de stad bevond zich een tamelijk hoge heuvel, die ongeveer honderd voet uitstak boven het toch al hooggelegen landschap, en vanaf die hoogte had men een werkelijk prachtig en wijds uitzicht over de grote vlakten van de Eufraat, en naar het westen overzag men een groot gedeelte van het Jordaandal tot aan de Dode Zee, een deel van Jeruzalem, Bethlehem en nog een heleboel plaatsen tot aan de Libanon.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen hij tenslotte ook wilde beweren dat de heuvel waar wij op stonden de berg Nebo was, waar Mozes' aardse leven beëindigd werd, zei Ik tegen hem: 'Vriend, nu ga je toch wat te ver met je kennis van deze streek; want de omgeving van de berg Nebo, van waaruit men ook de nevelige omgeving van Jericho helemaal kan overzien, ligt nog een kleine dagreis verder naar het zuiden. Maar aangezien je zo goed thuis bent in deze omgeving, kun je Mij misschien zeggen wie de bouwer van deze zwarte basaltstad is waar jij woont! Weet je hoe die heet?'
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De waard zei: 'Heer en Meester, in de geschiedenis ben ik slecht thuis; maar als ik mij niet vergis hebben de Gadieten deze stad gebouwd! Want men zegt dat vanaf daar verder naar het noorden het land aan de stam Gad heeft toebehoord, en verder naar het zuiden, samen met een gedeelte van het gelukkige Arabië tot aan de rivier de Eufraat moet alles aan de stam Ruben hebben toebehoord. De grenzen van deze twee landen schijnen in de boze tijd van de koningen echter sterk te zijn verschoven, en tegenwoordig weet men niet meer precies tot hoe ver de stam Ruben en tot hoe ver de stam Gad het land in bezit had. Wij houden deze stad van ons nog voor een werk van die stam.'
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  479 - 480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504  ...