Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 492 van 1490

...  480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505  ...
[2] Ik geloof nu wat jij gelooft en het is zo en zal nooit anders worden, aangezien te sterke en onloochenbare bewijzen van allerlei aard er maar al te zeer voor spreken en getuigen; wij kunnen openlijk evenwel nog niets voor deze zaak doen, behalve dat wij in de raad noch voor, noch tegen zijn, ons categorisch van iedere stemming onthouden en bij een goede gelegenheid duidelijk maken, dat in deze situatie iedere poging tot vervolging helemaal tevergeefs is. En ik geloof dat wij daardoor, alhoewel niet direct een bevorderlijke, toch geen belemmerende invloed op de goede zaak hebben, en dat kan tenslotte ook niet als geheel en al slecht worden beschouwd! Wat is jouw mening daarover, vriend Lazarus?'
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Lazarus zei: 'Vriend eerlijk gezegd, wanneer men in zichzelf volledig overtuigd is van zo 'n grote en al het zonlicht overtreffende waarheid, maar het niet aandurft om zich voor het oog van de wereld openlijk ten gunste van die waarheid uit te spreken -ongeacht de positie die men in deze wereld inneemt -dan is men daarin te vergelijken met een mens, die niet koud en ook niet warm is. Als ik nu bedenk en volgens de sterkste en meest onweerlegbare bewijzen gelovig moet bekennen: 'Dat is de Heer Zelf, door Wiens liefde, genade en wil ik leef]' -zoals alle profeten over Hem hebben voorspeld -dan betekent Hij alleen alles voor mij en de hele wereld en de hele tempel niets meer! Hij heeft nu vervuld wat Hij heeft beloofd; Hij, die op Sinaï aan Mozes en aan onze vaderen de geboden heeft gegeven, is nu lijfelijk onder ons en toont ons door woorden en daden, dat Hij het is, de eeuwig getrouwe, waarachtige Jehova. Hoe is het voor een mens nog mogelijk om zich bij zo'n belangrijke levenskwestie lauw te gedragen?
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer wij dat de hogepriester duidelijk voor ogen houden, zal hij in zijn woeste ijver zeker bekoelen en niet dikwijls dag en nacht beraadslagen, hoe de Galileeër met zijn hele aanhang gegrepen en te gronde gericht kan worden. Wij zullen dan voor ons zelf wel een gelegenheid vinden om voortaan als ware vrienden en aanhangers van de Galileeër op de een of andere manier persoonlijk met hem samen te komen en ons door hem te laten onderwijzen. Ik denk, dat deze opvatting van mij ook de moeite waard is!'
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Dat het met deze kwestie zo en niet anders gesteld is, zullen jullie zelf nu wel inzien, dat wil zeggen als jullie in je beroemde Galileeër datgene zien en erkennen wat ik allang gezien en erkend heb, namelijk dat Hij de Heer Zelf is.
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De eerste spreker zei nu weer: 'Beste vriend Lazarus, jij hebt heel juist geoordeeld, als het er met de wonderbare Galileeër in volle ernst zo voorstaat als jij ons vanuit je goed gefundeerde overtuiging meegedeeld en getrouw beschreven hebt; ook wij zijn overwegend de mening toegedaan, dat het met deze kwestie ook werkelijk zo gesteld is. Maarbij zo'n oneindig belangrijke zaak is het van onze kant als joden -het volk van God -zeer noodzakelijk om een nauwkeurig onderzoek in te stellen en eerst over veel dingen goed na te denken en te overwegen of er heimelijk op de achtergrond toch niet sprake is van iets, waardoor we uiteindelijk anders naar deze dingen moeten kijken dan iemand die zo totaal onder de indruk is van die wonderen, dat zijn gemoed en verstand er niet meer nuchter tegenover staan.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ikzelf heb in mijn jeugd eens een heel eenvoudige herder gezien, die door zijn metgezellen hun koning genoemd werd. Deze man was zeer zedelijk en vroom. Hij had geen herdersstaf en hoefde alleen maar te willen, en dan gehoorzaamde zijn kudde zijn wenken, zijn woorden en zijn wil. Of hij ook nog in staat was om andere dingen te doen, weet ik niet; maar waarom kon hij die bijzondere eigenschap niet ook voor de andere herders tot gemeengoed maken?
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Lazarus zei: 'Heb je dan niet in de Schrift gelezen: wanneer de Heer als een mensenzoon op deze aarde zal komen, zullen de weinige rechtvaardigen de engelen uit de hemelen zien neerdalen en Hem dienen? Wat zullen jullie echter zeggen, wanneer ik jullie vertel dat ik en velen die bij mij waren, dat hebben gezien, en het was geen droom en nog minder een of andere illusie, maar een volle, tastbare waarheid! En de jongeman hier is een engel, en nog een aartsengel bovendien!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wat zal een blinde, duistere en derhalve totaal machteloze ziel, bij wie het ontbreekt aan alle innerlijke, geestelijke schatten aan gene zijde dan beginnen en doen? Wanneer jullie daar ook maar enigszins over nadenken, moeten jullie toch inzien hoe ontzettend dom het is om nu geen deel te willen hebben aan deze grote tijd van Gods genade, die zich hier en nu voordoet, terwijl men misschien nooit meer in zo'n hoge mate zo'n schitterende gelegenheid daartoe zal hebben!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Alles wat jullie op aarde en aan het firmament zien, is gericht en staat onder de onveranderlijke wet van het 'moeten'. De mens moet zich deze starre en onwrikbare wet voor een korte tijd alleen ten aanzien van zijn lichaam laten welgevallen; alleen het lichaam van de mens wordt, wat betreft zijn vorm, groei en zeer kunstige organische inrichting, alsook wat de normale duur van het lichamelijke leven betreft, door Gods almacht geleid en daarom kan God ook ogenblikkelijk ieder ziek lichaam genezen door middel van de kracht van Zijn goddelijke wil. Maar met de vrije ziel van de mens heeft de almacht van God niets van doen! Daarom zijn ook de gedragsregels die God voor de zielen van de mensen aan de mens heeft gegeven, niet onder 'moeten', maar onder 'gij zult' gegeven.
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Zoals God Zich hier met Zijn almacht terughoudt vanwege de volste levensvrijheid van de ziel, zo zal Hij Zich krachtens Zijn eeuwige orde ook eeuwig terughouden. Hier op deze aarde heeft ieder mens echter voor zijn ziel het voordeel, dat Gods almacht hem allerlei schatten heeft gegeven om te gebruiken; en wanneer hij die volgens Gods raadgevingen juist gebruikt, kan hij daarmee voor eeuwig zeer grote geestelijke schatten voor zijn ziel verwerven. Aan gene zijde echter valt een door God geschapen wereld vol schatten en voedsel helemaal weg; daar zal iedere ziel, als evenbeeld van God, voor zichzelf alles uit zichzelf moeten scheppen, dat wil zeggen: uit haar eigen wijsheid en uit haar eigen geheel vrije wil. Hoe zal het haar dan vergaan, wanneer zij nog nooit in verbinding heeft gestaan met Gods wil of met Zijn wijsheid en liefde?
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Toen de Farizeeën Lazarus zo hoorden spreken, zei de tweede spreker die, zoals bekend, een bekwaam schriftgeleerde was: 'Dat vriend Lazarus, die als privé-persoon zeker bijna zo vermogend is als nauwelijks een tweede in het land, er beslist geen belang bij kan hebben dat wij zijn raad opvolgen, is zo helder als glas! Want wat zou hem gelegen zijn aan ons goud en zilver, onze parels en edelstenen? Hij heeft daar zoveel van, dat hij er gemakkelijk een koninkrijk mee zou kunnen kopen! Hij overreedt ons dus niet om in de Galileeër te geloven, zodat wij uit de tempel treden en vervolgens onze schatten tegen rente zouden inleggen op zijn wisselbank; het zij verre van ons zoiets van hem te geloven, aangezien hij een paar jaar geleden zijn wisselbank immers voor altijd gesloten heeft! Maar hij, die bekend staat als een bekwaam beoordelaar van alle mogelijke gebeurtenissen in deze wereld, heeft de kwestie van de grote Galileeër geenszins eenzijdig beschouwd en heeft met zijn bekende scherpzinnige geest de juiste kern in deze uitzonderlijke zaak gevonden; daarom zou het werkelijk het beste zijn, als wij zonder meer doen wat hij ons als vriend heeft aangeraden!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] De tweede spreker zei: 'Alsjeblieft, vriend, doe dat; want ik brand van verlangen om deze aartsengel mens te zien en te spreken.'
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Meteen daarna riep Lazarus, volgens de instructie die Ik hem al in de grote eetzaal had gegeven, Rafaël, en op hetzelfde ogenblik was deze reeds in de kleine eetzaal, waar de Farizeeën zich met Lazarus bevonden.
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Rafaël zei: 'Waarom twijfelen jullie daaraan? Hebben jullie zojuist dan niet zelf ondervonden, dat een mens van mijn leeftijd onmogelijk mijn vermogens kan bezitten? Ja, ik zeg jullie: zoals Lazarus het jullie nu iets te vroeg heeft onthuld, precies zo is het ook! Ik ben niet zoals jullie een aards mens, maar ik ben werkelijk een bode van de Heer! Mijn naam is Henoch; nu heet ik echter Rafaël omdat ik op deze wereld, toen ik in de oertijd als aards mens het vlees droeg, niet de dood van het lichaam heb ervaren, evenmin als de profeet Elia. Want God de Heer heeft mij in één ogenblik veranderd. Maar die genade heeft de Heer niet alleen aan mij bewezen, maar ook aan anderen, die Hem boven alles liefhadden.
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ik zeg jullie nu: wie de vergankelijkheid van deze wereld en haar nietszeggende slechte ambten met hun beklagenswaardige aanzien nu nog meer kan waarderen en liefhebben dan de Heer, die nu lichamelijk onder de mensen verblijft en wij, Zijn hemeldienaren, met Hem, die is met al zijn wereldse verstand een grote dwaas en is de Heer niet waard, en Zijn hulp zal hem niet ten deel vallen. Wie de Heer herkend heeft en Hem niet zoekt, die zal ook door de Heer niet gezocht worden met Zijn genade!'
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  480 - 481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505  ...