Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 493 van 1088

...  481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506  ...
[10] Plotseling zag de commandant enkele grote adelaars vanaf de hogere bergen naar de laaggelegen oevers van het meer vliegen en zei: 'Daar komen vanaf die hoogte alweer enkele ongenode gasten, op dezelfde tijd als anders, om aan de oevers van het meer een goed smakend ochtendmaal te halen!
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Watervogels zijn weliswaar ook roofdieren, die zich voeden met vissen en allerlei andere waterdieren; maar ze zien er voor ons gemoed toch zachtmoediger uit, en hun roven en moorden van onschuldige waterdieren maakt op ons hart en gevoel niet zo'n storende indruk als wanneer een machtige adelaar vanuit de hoogte als een pijl op een van de vele watervogels omlaag schiet, hem met zijn klauwen grijpt en daarna omhoog naar een of andere rots draagt, hem daar verscheurt en zijn vlees opeet!'
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Het duurde niet lang of de andere adelaars volgden het voorbeeld van de eerste, wat de Romein zó boos maakte, dat hij naar Mij toeliep en zei: 'O Heer en Meester, hebt U soms niet gezien of niet willen verhinderen dat die vraatzuchtige roofvogels zich vergrepen aan de veel zachtmoediger watervogels op een manier, die voor ieder mens met een beetje gevoel ten hemel schreiend is? Moeten dergelijke afschuwwekkende taferelen, die in de wereld der natuur .herhaaldelijk voorkomen, ertoe bijdragen dat het menselijke hart zachtmoediger wordt en wordt aangespoord tot daadwerkelijke naastenliefde en barmhartigheid?
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Laten we eens kijken naar de landen waar het wemelt van allerlei soorten roofdieren en de mensen voortdurend jacht op hen moeten maken, om met door hen opgevreten te worden! Hoe zijn die mensen zelf? Ze zijn net zo woest als de dieren die hen omringen! Ze roven en moorden en onder hen is geen liefde en nog minder echte barmhartigheid te vinden en geen verlangen of neiging naar een goed geordende, vreedzame bezigheid.
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Kijken we daarentegen naar een volk, zoals ik eens in Armenië heb aangetroffen! In het land van dit volk heeft een vroegere, wijze koning met alle ijver alle wilde dieren door veel bekwame jagers zoveel mogelijk laten uitroeien -en ook de adelaars en gieren werden niet ontzien; alleen zachtmoedige en nuttige huisdieren mochten worden gehouden, en de akkerbouw was de voornaamste bezigheid van dat volk -en ik zeg U, o Heer en Meester, dat ik nooit een zachtmoediger en vreedzamer volkje op een continent ben tegengekomen!
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Als er in zulke landen niet allerlei dieren waren die lastig zijn voor de mens, en als hij niet voor de voeding van zijn lichaam hoefde te zorgen, dan zou hij ook niet zorgen voor de ontwikkeling van de krachten van zijn ziel. Hij zou weldra lijken op een zeepoliep of op de wortels van een boom, die niets anders hoeven te doen dan door de mechanische en organische inrichting de bij hen passende voeding uit het water, de aarde en de lucht naar zich toe te zuigen.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Zo moeten ook de mensen, wier inzicht, verstand en fantasie eenmaal ruimschoots ontwikkeld zijn, geen genoegen nemen met deze halve hoogte van het leven, maar zich inspannen om de volle hoogte ervan te bereiken.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wat de tweede reden aangaat, die kan iedere denker gemakkelijk zelf ontdekken. Stel je de aarde eens voor als een helemaal eenvormige, grote wereldbol! Op de uitgestrekte bodem ervan zouden alleen maar geheel gelijke beken, meren en zeeën voorkomen, geen bergen, geen andere dieren dan schapen, geen vogels behalve kippen, en geen andere waterdieren dan alleen een overal precies gelijke soort vissen; op dezelfde manier zou er op de aardbodem maar één soort gras groeien als voedsel voor de schapen, en slechts één soort vruchten om de mensen en kippen te voeden, verder ook maar één soort fruitboom en één soort boom om een eenvoudige woonhut van te kunnen bouwen, en zo zou er ook maar één overal gelijke soort steen bestaan alsook maar één soort metaal, waar de mensen het meest eenvoudige gereedschap voor hun huishouden van zouden kunnen maken.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk daarentegen eens naar mensen, wier land rijkelijk met alle denkbare verscheidenheid is toegerust. Je zult ontdekken dat ze ontwikkeld zijn, zij het niet op het vlak van het diepste innerlijke leven van ziel en geest, dan toch op het vlak van het uiterlijke verstand, het inzicht en de fantasie; en dat moet er bij een mens toch zijn, als hij wil overgaan naar een hogere ontwikkeling van het innerlijke leven van ziel en geest! Want als je vanwege het prachtige uitzicht een berg wilt beklimmen, moet er ten eerste wel een berg zijn, en als die er is, dan moetje bij het beklimmen geen genoegen nemen met de halve hoogte van de berg -hoewel die ook al een heel wijds uitzicht biedt -maar daarenboven de moeite nemen om ook de hoogste toppen te beklimmen, om van daaruit van het volle uitzicht te genieten.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Als je alle verschillende dieren bekijkt, zowel die in de lucht -zoals insecten en vogels -alsook de dieren op de vaste aardbodem en die in het water, dan zul je bij de meesten het vermogen om iets te bouwen ontdekken. Kijk maar naar de bijen en andere diertjes in de lucht die daar min ofmeer op lijken; bekijk de zeer verschillend gebouwde nesten van de vogels maar eens; en de mieren en nog andere insecten in de aarde, de spinnen en de rupsen, verder alle soorten muizen, de bever, die een echte hut bouwt, de vossen, wolven, beren en nog een groot aantal andere dieren, en zie hoe ze hun woningen heel doelmatig voor henzelf bouwen en inrichten; kijk verder eens naar de verschillende dieren in zee, met name de schaaldieren -dan zie je bij hen zo'n geweldig vermogen om te bouwen, dat vaak zelfs de beste architect daar hoogst verbaasd over is!
Hoofdstuk 22: De samenstelling van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Jullie Romeinen, de Grieken en de Feniciërs en ook de Egyptenaren geloofden in zielsverhuizing en geloven er heden ten dage nog net zo in als de Perzen, Indiërs, de Chinezen aan de andere kant van de hoge bergen in het wijde, grote en verre oosten en nog een volk, dat nog verder naar het oosten op grote eilanden woont* (* De japanners. ) , die omspoeld worden door de grootste zee van deze aarde, en ook nog vele andere volksstammen op de wijde aarde. Maar overal is de waarheid, die de oervaderen van de aarde heel goed kenden, geheel vervormd en volkomen verdraaid doordat in de loop der tijd hebzuchtige mensen opstonden die aanvankelijk leraren van het volk en later priesters vol eerzucht en heerszucht werden - want de ware toedracht van de zielsverhuizing zou hun geen tribuut en offers opgeleverd hebben, en daarom lieten ze de menselijke zielen weer terugverhuizen in de dieren en in die dieren lijden, van welk lijden alleen de priesters hen in ruil voor grote offers konden bevrijden.'
Hoofdstuk 22: De samenstelling van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zegje: niets was gemakkelijker dan dat! De oude, ware wijzen zijn in de loop van de tijd van de aarde verdwenen, en reeds tijdens hun aardse leven hebben zich bepaalde tovenaars en waarzeggers opgeworpen die datgene wat ze leerden, bekrachtigden met allerlei wonderen, die hun door een kwade geest werden getoond en als goddelijke bewijzen werden beschouwd door de blinde en van dergelijke bedriegerijen volkomen onkundige mensen, en op die manier was het gemakkelijk om de mensen, die overal een grote hang naar wonderen hebben, volkomen van de oude waarheid af te brengen en zover te krijgen, dat ze rotsvast alles geloofden wat de valse wijzen, die op hun eigen voordeel uit waren, hun wilden leren.
Hoofdstuk 23: Over het verval van de zuivere leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Al zijn er door God steeds echte leraren onder het eenmaal blind gemaakte volk gezonden, ze hebben weinig uitgericht -want de vrije wil, zonder welke de mens tot een dier zou worden, moet bij de menselijke ziel van deze aarde onaangetast gelaten worden; het is dus zaak geduld te hebben met de mensheid en waarschijnlijk het grootste deel ervan in een andere wereld tot een beter inzicht te laten komen.
Hoofdstuk 23: Over het verval van de zuivere leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Het is voor een minder volmaakte geest niet minder zwaar om vanuit gene zijde naar deze wereld terug te keren -met name te midden van louter wereldse mensen - dan wanneer jij terug zou willen keren in het lichaam van je moeder, dat de eerste en meest benauwde wereld van ieder mens was, en daarin iets zou willen ordenen en bewerkstelligen. Daarmee kun je de levenssituatie van de geesten in de grote wereld aan gene zijde en die van de op deze benauwde aarde levende menselijke pelgrims ongeveer met elkaar vergelijken.
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Wij bleven tot ongeveer twee uur na de middag op die heuvel. Daar werd nog over veel dingen gesproken en door Rafaël ook daadwerkelijk aan de Romeinen getoond, wat naderhand door de commandant en ook door zijn ondergeschikten opgeschreven is. Daarna begaven wij ons weer naar het huis en namen een maal tot ons.
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506  ...