Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 493 van 1112

...  481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506  ...
[3] Voor de commandant, zijn tevens aanwezige ondergeschikten en zijn vrouwen dochter werd naar Romeins gebruik gekookt rundvlees met een zeer kruidig ruikende bouillon opgediend. En het ochtendmaal smaakte allen buitengewoon goed, en men deed zich tegoed aan de wijn en het brood.
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Mijn lieve Veronica, voor een deel kan het wel zo gegaan zijn met jouw vissen zoals je nu denkt; want in ieder geval zijn ze Mijn gave, ook al is die niet zo wonderbaarlijk als jij nu beweerde. Jullie visbewaarplaats is al heel oud en heeft verschillende hoeken, waarin dergelijke vissen zich heel goed geruime tijd kunnen verstoppen om dan op een bepaald moment weer tevoorschijn te komen, wat met jouw vissen dan ook het geval was; maar dat ze zich juist tot vandaag verborgen hebben en niemand ze kon ontdekken, dat was Mijn wil.
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen Veronica, de commandant, zijn vrouwen zijn ondergeschikten dat van Mij hadden gehoord, gingen ze, zonder er verder nog een woord aan te verspillen, snel naar de visbewaarplaats, die zich in de buurt van een bron op het grondgebied van de waard bevond en die de commandant van de waard had gepacht, omdat de waard toch nooit vissen had, en ze troffen de hele visbewaarplaats vol met de edelste vissen aan.
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Mijn leer zal blijven en eeuwig nooit vergaan; maar alle tekenen die Ik heb gedaan en nog zal doen, zullen in de loop van de tijd precies als ieder ander historisch verhaal voor het grootste deel van mond tot mond met vele veranderingen en vervalsingen hier en daar bewaard blijven en in later tijden bij de meer verlichte mensen weinig of geen geloof vinden. Maar door de zuivere waarheid van Mijn leer zullen de mensen zich ook in veellatere tijden gemakkelijk bewust worden wie Degene was die die waarheid aan de mensen heeft gegeven. Maak nu dus ook niet al teveelophef over Mijn daden, behalve over die van Mijn liefde!'
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Bij die volkeren is er vast nog nooit een wijze leraar opgestaan, en daarom bevinden ze zich ook nog in een toestand die weinig verschilt van die van wilde dieren. Als er onder hen ook ooit een of meerdere wijze leraren opstaan, zullen ze ook langzamerhand een hoger menselijk ontwikkelingsniveau bereiken. Maar al zal zo'n leraar voor zijn volk nog zulke wijze grondbeginselen voor het leven opstellen en daardoor zijn volk verheffen -zal hij daarmee net als U een enig ware God zijn, en zal hij in staat zijn enkel door zijn wil en door zijn levende woord zieken te genezen, lege wijnzakken met de beste wijn te vullen en de vijvers in één ogenblik met vissen?!
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen allen Mij veelvuldig hun dank voor de aan hen verleende macht en kracht hadden betuigd, kwamen er twee burgers uit de stad naar ons toe op de heuvel. De een was de bekende Griekse waard en de andere, zijn buurman, was een Romein die smid van beroep was, en zich ook af en toe bezighield met het genezen van zieke dieren en bij tijd en wijle ook van zieke mensen, in het bijzonder halve dwazen en epileptici, en zo nu en dan met goed resultaat.
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei tegen hen: 'Dat zijn geen mensen met epilepsie, maar dat zijn twee heel erg bezeten mensen; in de een bevinden zich vijfkwade geesten en in de ander, die de oudste is, zelfs zeventien. Breng ze hierheen, dan zullen ze hier geholpen worden!'
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De waard zei: 'O Heer en Meester, dat zal wat moeilijk gaan; want die twee zijn totaal onbedwingbaar en zo sterk, dat twintig sterke mensen niet een van hen kunnen vasthouden en zij ook niemand bij zich toelaten!'
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Toen de waard deze woorden had gezegd, waarbij Ik voelbaar zijn wil met de Mijne ondersteunde, stonden de twee op en lieten zich door hun familieleden, die de waard en de smid volgden, direct zonder enig tegenspartelen naar Mij toe brengen.
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen ze bij Mij aankwamen, zei de waard: 'Heer en Meester van eeuwigheid, hier zijn de twee! Het was niet gemakkelijk om hen hierheen te brengen; alleen tegen de macht van Uw wil konden ze zich niet verzetten.'
Hoofdstuk 49: Pellagius geneest een bezetene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Deze zagen er echter veel compacter uit en konden zich met in de lucht verheffen, maar kropen rond op de grond, richtten tenslotte hun bek naar MIJ toe en krijsten Mij woedend toe (de geesten): 'Wat hebben wij met U te maken? We kennen U niet en hebben op aarde nooit in strijd met Uw wetten kunnen handelen omdat die er nooit waren! Met welk recht wilt U ons nu tuchtigen? Waarom hebt U ons met Uw overmacht uit deze woning van ons verdreven, die wij met moeite hadden veroverd?' .
Hoofdstuk 50: De Heer drijft zeventien geesten uit een bezetene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Na deze handeling vroeg de commandant aan Mij: 'Heer en Meester, ik heb al verscheidene keren mensen gezien en gadegeslagen, die zich heel zonderling gedroegen en bewogen. Een tijdlang waren ze heel kalm, en als men hun het een of ander vroeg, gaven ze heel verstandige antwoorden en merkte men niets van een of andere geestelijke gestoordheid. Maar plotseling werden ze door de een of andere onzichtbare macht gegrepen, verwrongen hun hele wezen, begonnen te razen en misdroegen zich door allerlei gruwelijke lasteringen, zelfs ten aanzien van alom bekend staande goede mensen en tegen de goden of over de ene God van de Joden en tegen de profeten, en sloegen zichzelf vreselijk met hun vuisten; en als men hen met geweld wilde boeien, barstten ze uit in een huiveringwekkend gelach, en wie hen aanraakte, kwam er slecht vanaf.
Hoofdstuk 47: De vraag van commandant Pellagius over bezetenheid (13.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] In de oude mijnstad Gadara, niet ver hiervandaan, heb ik er twee gekend, waar een heel Romeins legioen weinig of niets mee kon uitrichten. Ze hielden zich op in de oude groeven en waren een grote kwelling voor de reizigers en ook voor de inwoners.Als men hen ving en met kettingen en touwen vastbond, dan hielp dat niets; want als ze door die geheime macht werden gegrepen, rukten ze zelfs de sterkste kettingen en touwen in één ogenblik kapot, sloegen zichzelf en ook anderen die het waagden hen te naderen, en als ze door soldaten omsingeld werden, werden deze zodanig met stenen bekogeld, dat ze ijlings op de vlucht moesten slaan om niet verschrikkelijk verminkt te raken. En als men van een afstand met scherpe pijlen op hen schoot, lachten ze; want zelfs de beste en meest geoefende boogschutters kregen geen enkele pijl in hun buurt.
Hoofdstuk 47: De vraag van commandant Pellagius over bezetenheid (13.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Het volk vroeg echter aan Mozes, en via hem ook aan Mij, of het zich vanwege de grote vrees en angst voor het voortdurende bliksemen en donderen en het vuur en de rook van de berg mocht terugtrekken in een verafgelegen dal; het zou daar helemaal nuchter blijven, en of Mozes met zijn broeder Aäron maar liever alleen de grote dingen met Mij wilden afhandelen
Hoofdstuk 52: De achtergronden van de zeventien geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Nadat een groot deel van het volk daar een poos op aangedrongen had, werd dat verlangen ingewilligd. Dat grote deel van het volk trok direct met alle bezittingen naar een dal dat tamelijk ver van de berg aflag. Enkele weken hield het zich tamelijk goed aan het verzoek van Mozes. Toen Mozes echter langer wegbleef, begon het volk hem en Mij te vergeten, slachtte kalveren en schapen en hield de ene maaltijd na de andere.
Hoofdstuk 52: De achtergronden van de zeventien geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  481 - 482 - 483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506  ...