Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 495 van 1088

...  483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508  ...
[6] Onder alle omstandigheden sta Ik nu weer aan het hoofd, en dan kan geen wanorde ten nadele van degenen die zich naar Mij richten, bestaan. Dit jaar zal Ik met het land waarin jij leeft, nog een beetje geduld hebben; maar niet veellanger, al zouden ook vele van Mijn oude vrienden nog in hun lichaam en in alle liefde en trouw daar wonen. De Mijnen en de nieuw verlichten zullen wel behouden blijven, maar alle anderen zullen getuchtigd worden.
Hoofdstuk 28: De toekomst van de ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Naar het jaar, de dag en het uur moetje Mij dus niet vragen, omdat al die dingen al voor ieder zichtbaar zijn en iedereen het zeer nabije einde van de nacht toch vast en zeker moet zien aankomen, als hij aan de horizon de helder door de zon verlichte wolkjes ziet.
Hoofdstuk 29: De toekomst van de staten van Europa en Amerika - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En nu in het volgende geschrift weer terug naar het evangelie! Een halve dag houden we ons nog in Genezareth op, daarna zullen we kort door de tien steden reizen.
Hoofdstuk 30: De orde der ontwikkeling De Heer in de omgeving van Caesarea Philippi (vervolg) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] In die tijd zegende Ik vooral Mijn vrienden die hier nog aanwezig waren, de oude Marcus, Kisjonah, Philopold en ook Maria, die eerst met Kisjonah en Philopold naar Kis ging, daar een poos bleef en zich ook weer naar Nazareth begaf; daar vertelde ze Mijn broers alles wat ze over Mijn leer en werken zelf had gehoord, gezien en meegemaakt, waar Mijn broers zich erg over verbaasden, evenals nog andere oude bekenden en vrienden van Jozef, Maria en de drie broers, die thuis timmerlieden waren en voor het levensonderhoud zorgden.
Hoofdstuk 31: De twijfels van de aanhangers Het gebed van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daar was iedereen mee tevreden en ze spraken daarna nog veel over Mijn lessén en daden, waardoor toen velen in Nazareth waarachtiger en vaster in Mij begonnen te geloven dan tevoren het geval was. Want zelfs Mijn thuisgebleven drie broers waardeerden Mij niet zoals ze hadden gekund, en vanwege dat ongeloof bezocht Ik Nazareth niet zo vaak; en toen de inwoners van Nazareth vroegen waar Ik, de hun welbekende zoon van de timmerman jozef, die wijsheid en macht vandaan had, zei Ik tegen hen: een profeet wordt nergens minder gewaardeerd dan in zijn vaderland! Daarna trok Ik met Mijn leerlingen verder en kwam persoonlijk ook niet meer naar Nazareth terug.
Hoofdstuk 31: De twijfels van de aanhangers Het gebed van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Laat de geestelijkheid dus haar gang maar gaan met het uitbuiten van het volk; laat het nog blinde volk maar op bedevaart gaan en dure missen betalen; laat het biechten, naar de kerk gaan, overdreven dure rouwstoeten vormen; laat zij op erfenissen jagen en dure ontheffingen en aflaten verkopen. Kortom, laat die Babyloniërs nog erger tekeer gaan, dan zal ook de meest blinde weldra tot bezinning komen en zeggen: 'Nee, zo'n religie kan niet anders dan bedrog zijn, omdat degenen die het meest overtuigd zijn van de zuivere waarheid van de leer van Christus en ernaar zouden moeten handelen, door hun daden laten zien dat ze zelf helemaal geen waarde aan die leer hechten, in geen enkele God geloven en derhalve louter valse profeten zijn; ze zorgen voor niets anders dan hun buik, maken de mensen door allerlei bedrog -en als dat niet meer voldoende is, door een soort wettelijke dwang, die hun door de staat toegestaan is -dikwijls hun hele hebben en houden afhandig en reiken geen enkele dorstige zielook maar een slok water van alles wat ze gewoon geroofd hebben! Daarom weg met al die valse profeten; weg met die verscheurende wolven in schaapskleren, en weg met alles waarmee zij zolang het arme, blinde volk hebben gekweld, bedrogen en beroofd; weg met de tempels, altaren, heiligenbeelden, relikwieën, klokken en alle nutteloze kerkelijke gebruiksvoorwerpen, die geen enkele geestelijke levenswaarde hebben! Van nu af aan zullen wijzelf de hele leer van Christus onderzoeken, ons die door een ware, door God verlichte leraren laten uitleggen en er dan naar leven en handelen, en de echte leraar zal aan onze tafel niet omkomen van honger en dorst en ook niet naakt en barrevoets rondlopen!'
Hoofdstuk 28: De toekomst van de ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] In de tijd dat Ik op aarde Mijn leer aan de mensen gaf, was het heidendom in alle richtingen in allerlei vormen wijd over de aarde verbreid, en Mijn leer was slechts een heldere morgenster in de grote heidense nacht. De morgenster werd al gauw gemakkelijk door de zeer dichte wolken van de heidenen zo totaal bedekt, dat de mensen slechts hier en daar en met moeite zijn ware positie konden raden. Sommigen zeiden: 'Kijk, hier!', en anderen: 'Kijk, daar!' En het gebeurde dat ze andere sterren voor de morgenster aanzagen en hoog vereerden. En zo was het voor het destijds zo oppermachtige heidendom heel gemakkelijk om de morgenster met zichzelf te versmelten en te verenigen en op die manier zichzelf als de enige echte, oude morgenster te presenteren aan het volk dat naar de morgenster vroeg, waar het herhaaldelijk over had horen praten.
Hoofdstuk 30: De orde der ontwikkeling De Heer in de omgeving van Caesarea Philippi (vervolg) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Zoals opgemerkt, bleef Ik niet langer meer in Genezareth toen Ik Mijn aan het begin genoemde vrienden gezegend had en afscheid van hen had genomen, maar Ik stond op met Mijn leerlingen en trok een eind verder over de heerweg, vergezeld door Ebal, Jarah en de drie bekende Romeinen, naar de tien of eigenlijk zestig steden, die deels in het Jordaandal zelf en deels op de bergen en heuvels daar vlakbij en verderop verspreid lagen.
Hoofdstuk 32: Het gebed van de Heer. De Heer in de bergstad Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Als je dat nu inziet en begrijpt, handel daar dan ook naar, dan zul je leven, evenals iedereen die zo zal doen!'
Hoofdstuk 32: Het gebed van de Heer. De Heer in de bergstad Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Na deze korte toespraak van Mij dankten allen Mij, Ik zegende hen nogmaals en liet de nog altijd zichtbare Rafaël gaan, die als een machtige bliksem omhoogschoot, de eeuwige ruimte in; de Romeinen schrokken daarvan en keken lange tijd naar boven, of ze zijn gestalte misschien in het oog konden krijgen, wat nu echter niet meer mogelijk was.
Hoofdstuk 32: Het gebed van de Heer. De Heer in de bergstad Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zei: 'Breng Mij dan naar je zoon, dan zal het beter met hem gaan!'
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Toen bracht de waard Mij naar het vertrek van zijn zieke zoon, waar rond de jammerende en klagende zieke zijn moeder en zijn zusters zaten te treuren en God baden of Hij de zieke toch eindelijk eens van zijn lijden wilde bevrijden.
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Maar Ik zei: 'Breek jullie hoofd en hart niet over de manier waarop jullie je dankbaarheid tegenover Mij moeten betonen; want Ik kijk alleen naar het hart en weet nu wat daarin omgaat! Maar laat Mij nu je herberg en de kleine synagoge zien!'
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Nu stribbelde de waard niet meer tegen om aan Mijn wens te voldoen en bracht Mij naar de vertrekken van de herberg, die uiteindelijk toch genoeg ruimte voor ons boden.
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarna bracht hij ons naar de synagoge, waar enkele Joodse kinderen van een oude rabbi wat saai onderwijs in de Schrift kregen.
Hoofdstuk 34: De Heer in de school in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508  ...