Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 495 van 1112

...  483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508  ...
[8] Nu zei de oudste met diep ontzag tegen Mij: 'O Heer, Heer! Groot en meer dan heerlijk is Uw naam! Enkele maanden geleden hebben wij 's nachts een uiterst merkwaardig lichtverschijnsel aan het firmament waargenomen, waarvan de beelden ons met grote vrees en angst hebben vervuld. Aanvankelijk verschenen er grote vuurzuilen, die naar het scheen tot de sterren reikten. De zuilen verenigden zich op wonderbaarlijke wijze en stegen op, en omdat we er niets meer van zagen, dachten wij dat het een vuurverschijnsel, weliswaar zeldzaam, maar toch van natuurlijke aard was. Maar al gauw daarna begon de hele hemel te gloeien. Wij zagen de stad van Salomo en grote legers, die de stad belegerden en uiteindelijk met tempel en al geheel verwoestten.
Hoofdstuk 58: De geestelijke overeenstemming van de vernieuwing van de vervallen burcht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Maar in deze burcht bevindt zich toch ook nog een grote, van basaltstenen gemetselde kelder! Heb je die nog nooit ontdekt en gezien?'
Hoofdstuk 59: De burcht van Melchizédek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De oude en een paar van zijn bijna even oude neven zeiden: 'Ja, er moet vroeger wel een kelder vol uitstekende wijn hebben bestaan, en daar moeten ook andere schatten in verborgen zijn, maar niemand van ons heeft het ooit gewaagd zich in de onderaardse ruimten te begeven en daarin tussen allerlei kwaadaardig ongedierte en andere boze machten naspeuringen te doen, en zodoende kent niemand de echte, juiste toegang tot de genoemde kelder. Waar en hoe kan men daarin komen? Door Uw macht zal ook die, net als al het andere, zich nu wel in een uitstekende staat bevinden?'
Hoofdstuk 59: De burcht van Melchizédek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu vroeg de oude vol diep ontzag: 'Heer, Heer, als men het zo leest, was die geheimzinnige koning van Salem er toch al gauw nadat Noach uit de ark stapte en de aarde begon te bebouwen. Zijn kinderen kunnen zich in die korte tijd toch niet zo geweldig vermeerderd hebben, dat er in de tijd van de koning van Salem op aarde al zo'n groot aantal andere kleine koningen geweest zou kunnen zijn, die Hem de tiend als offer brachten? Evenals vele andere dingen in onze boeken klinkt dit zeer mysterieus en kan met ons verstand niet begrepen worden.
Hoofdstuk 60: Uit de tijd van de koning van Salem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen de volken zich echter meer over de wijde aarde hadden verspreid, vergaten ze de Koning der koningen en begonnen zich van Hem af te scheiden; ook degenen die dicht bij Hem woonden trokken niet meer naar Salem. Toen verliet de Koning ook de burcht en bezocht nog maar zelden enkele patriarchen die Hem trouw waren gebleven, zoals bijvoorbeeld Abraham, Isaak en Jacob, en later alle grote en kleine profeten en nu in vlees en bloed ook jullie.
Hoofdstuk 60: Uit de tijd van de koning van Salem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Wat Mijn hemelvaart betreft, die heeft een dubbele betekenis. De eerste zal van nu af gerekend geen jaar meer op zich laten wachten; de tweede echter zal in ieder mens die werkelijk in Mij gelooft, bewerkstelligd worden doordat de geest van Mijn liefde in zijn hart zal opstaan en het verstand van die mens in alle wijsheid van de hemelen zal binnenleiden.
Hoofdstuk 60: Uit de tijd van de koning van Salem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] In degene die in Mijn leer en liefde zal blijven, zal ook Ik blijven, en werkelijk: uit zijn lendenen zullen stromen levend water vloeien, en wie van dat water zal drinken, zal in eeuwigheid nooit meer dorst hebben!
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Mijn leer en de goddelijke wijsheid daarin is het ware, levende water. Wie daarvan drinkt, diens ziel zal weldra met alle wijsheid gevuld en voor eeuwig verzadigd worden, en dan zal ze nooit meer dorsten en hongeren naar een hogere waarheid en wijsheid.
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Als er iemand komt, zeg hem dan de waarheid; maar zeg ook tegen hem dat hij dat allemaal voor zich moet houden en niet naar de nabij gelegen plaatsen en steden moet lopen om Mij voortijdig bekend te maken!
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Degenen bij wie Ik zal wonen zullen Mij dan ook wel waarnemen en Ik zal hen Zelf onderrichten en leiden, en zo zullen zij die Mij echt liefhebben altijd door Mij onderricht en geleid worden en zullen het eeuwige leven in zich hebben. Maar de harten-burchten van hen die zich van Mij verwijderen, zoals in de oude tijd de koningen zich puur uit liefde voor de wereld van de koning van Salem hebben verwijderd en Hem niet meer ten offer brachten wat ze Hem hadden moeten brengen, zullen ook door Mij verlaten worden. En zoals het was in de tijd van de Koning van Salem, toen Hij deze burcht samen met alle engelen die Hem dienden verliet en er onder de volkeren en hun koningen maar al te gauw allerlei tweedracht, nijd, afgunst en daardoor ook oorlogen ontstonden, zo zal het in de toekomst ook zijn onder degenen wier harten-burchten Ik zal verlaten. Dan zal het ene volk tegen het andere opstaan en het trachten te onderwerpen.
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Toen de commandant dat van Mij had gehoord, beloofde hij dat hij zich in alle opzichten strikt volgens Mijn wil zou gedragen.
Hoofdstuk 61: Het avondmaal in de oude eetzaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei tegen de commandant: 'Ga jij nu naar buiten naar de lawaaimakers! Ze zullen je direct herkennen en zich daardoor ook onmiddellijk realiseren waarom het huis nu zo verlicht is; dan zullen ze zich direct heel rustig gedragen, zich naar huis begeven en niet meer vragen waarom dit huis van de Joden nu zo verlicht is.'
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen de arbeiders, die de commandant direct hadden herkend, dit hadden gehoord, verontschuldigden ze zich dat ze dat niet hadden geweten, vroegen hem om vergeving en gingen toen heel rustig naar huis. Maar ze vertelden direct aan hun familie wat ze hadden gezien en vernomen, en daarop werd er veel gedacht en over en weer gevraagd en gegist wat het te betekenen had dat de commandant met een nog hogere machthebber zijn intrek had genomen in het armzalige huis van de Joden. Maar niemand durfde uit de stad naar het huis van de Joden te gaan om te kijken wat daar aan de hand was, en zo hadden wij de hele nacht rust.
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Allen die aan Mijn tafel zaten gaven er echter de voorkeur aan om net als Ik tot de ochtend aan tafel te blijven; alleen de Joden bleven niet aan hun tafel, maar begaven zich naar hun oude kamers, die nu echter ook helemaal veranderd' waren. We lieten de lampen de hele nacht door branden en de vertrekken verlichten, opdat enkele nieuwsgierigen, die het toch gewaagd had den in de nacht heel zachtjes dicht naar het huis van de joden te gaan om van enige afstand af te luisteren wat er in het huis gaande was, bang zouden worden. Maar toen ze de lichten gewaar werden, durfden ze het huis niet te naderen, uit vrees door de commandant zelf of door een van zijn dienaren ontdekt en daarna bestraft te worden.
Hoofdstuk 62: Het rumoer voor het huis van de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De mens heeft op een sabbat dezelfde behoeften voor zijn lichaam als op iedere andere dag, en moet die voorzover mogelijk evenzeer bevredigen. Alleen moet hij zich onthouden van zware, slaafse arbeid in ruil voor loon.Als hij daarmee echter voor een of meerdere van zijn naasten iets nuttigs kan doen, wordt de sabbat daardoor niet ontheiligd, ook al pakt hij nog zo'n zwaar slaafs werk aan, en Ik zal hem daarvoor zegenen. Maar als zich zo'n gelegenheid niet voordoet, is het goed om op een sabbat uit te rusten en zijn gemoed met de dingen van de geest bezig te houden. Want bij het zware werk van een werkdag is de ziel niet goed in staat in zichzelf diepe geestelijke dingen te bespiegelen en zich tot God te verheffen; en daar heeft Mozes de sabbat dus voor ingesteld.
Hoofdstuk 63: De ware sabbatheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  483 - 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508  ...