17481 resultaten - Pagina 496 van 1166
... 484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 ...
[6] Maar omdat jullie dit van die Godmens denken, zijn jullie ook mijn gasten en hoeven jullie niet te betalen, hoe lang jullie ook bij mij willen blijven. Ik ben weliswaar geen rijke waard, maar ik heb nog wel zoveel in voorraad dat wij dat in een jaar niet zullen opmaken. O vreugde, meer dan grote vreugde, dat ik in jullie zulke hoogst verlichte vrienden en trouwe belijders van de enig ware God van Abraham, Isaak en Jacob heb gevonden! Maar laat er nu onmiddellijk meer en van de beste wijn komen, en laat er bij die paar vissen, die allemaal van het kleine soort waren, en omdat ik nog maar een heel kleine voorraad vissen heb, vier lammeren geslacht en snel goed klaargemaakt worden; want zulke ware Gods vrienden mogen in mijn huis geen honger en dorst lijden!'Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Schouderophalend zei de waard: 'Die zaten daar een paar weken geleden nog wel in; maar of er ook nu nog een paar zijn, zoals jij met voor mij geheel onverklaarbare scherpzinnigheid waarneemt, dat durf ik niet te beweren! Ik ben weliswaar niet aanwezig geweest bij het leegvissen van mijn grote visbewaarplaats, en het zou dus heel goed kunnen dat er een paar zijn achtergebleven. Maar veertig stuks zullen het er wel niet zijn! Ja, in het grote bewaarbassin, dat hier een paar veldwegen vandaan ligt, heb ik nog wel een behoorlijk grote voorraad van allerlei vissen, maar daar zullen niet veel edelvissen tussen zitten; want de edelvis is een roofvis, en als je die tussen de andere vissen doet, richt hij daar grote schade aan.
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De waard zei: 'Maar beste vriend! Kijk toch naar mijn ogen - ik zie met allebei mijn ogen uitstekend! Hoe kan mijn halfblinde zoon dan eerder ziende worden dan ik?'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Toen de vissen op tafel stonden en Ik eerst voor Mijzelf een vis had genomen, tastten Mijn leerlingen allemaal direct flink toe; want van dat soort vissen was hen allang bekend dat het de beste waren. We aten en dronken nu welgemoed en spraken vaak vollof en eer over de grote Man uit Galilea; dat stemde de waard steeds buitengewoon vrolijk en daarom bracht hij telkens een dronk op Hem uit met zijn beker wijn en uitte hij verheven heilwensen aan Hem. Bovendien vertelden Mijn leerlingen om beurten de een of andere gebeurtenis van onze reizen en ook veel uit Mijn jeugd, wat de waard alle maal heel graag hoorde.
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen het vertellen, dat tot bijna middernacht duurde, was opgehouden, wendde de waard zich tot Mij met het verzoek: 'Mijn beste en zeldzaam wijze vriend,jullie hebben mij nu zoveel over die grote Godmens verteld dat ik me nu al als de gelukkigste mens van de hele wereld beschouw, en ik ben dat voor het grootste deel ook werkelijk; maar ik zou nu helemaal gelukkig zijn en net zo zalig als de hoogste engel in de hemel, als ik alleen nog een goedgelijkende afbeelding van die grote Godmens te zien zou krijgen! Vriend, u hebt me al eerder beloofd dat u mij er een zou laten zien. Als u er een bij u heeft, vraag ik u om mij die te laten zien!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'ja, ja, je hebt gelijk. Ik heb je dat beloofd en zal Mijn belofte ook houden; maar Ik heb je naderhand ook gezegd, toen je je halfblinde zoon bij ons binnenbracht, dat hij nog eerder helemaal ziende zou worden en dat jij tenslotte waarschijnlijk in je halfblinde zielook helemaal ziende zou worden. Want zolang je in je ziel halfblind bent, zul je het ware beeld van de Heer en Meester nooit helemaal goed kunnen onderscheiden en levensecht bekijken. Laat daarom je zoon nu bij Mij komen; dan zal Ik zien of Ik zijn blinde oog zal kunnen openen en met licht vullen! ,
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Op deze woorden van Mij, die de waard verrast deden opkijken, plaatste hij zijn zoon voor Mij en zei (de waard): 'Hier is mijn zoon, vriend! Probeert ook u nu of het u zal lukken hem ziende te maken!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Ik zei: 'Goed Mijn vriend, Ik wil dat jouw zoon Jorab ziet! - Zo zij het!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen Mijn leerlingen dat zagen, zeiden ze: 'Kijk eens, Heer en Meester, hoezeer deze waard U eert! Een dergelijke attentie van de kant van een waard hebben we nog bijna nergens meegemaakt!'
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wie Mij in de toekomst, als Ik weer naar Mijn hemelen terugkeer, werkelijk zal willen vinden, zien en spreken, zal Mij niet in de wereld of in bepaalde huizen, tempels of kamers, maar in zijn meest directe nabijheid, dat wil zeggen in zijn hart moeten zoeken; en wie Mij op die manier zal zoeken, zal Mij ook vinden; maar ook al zal Ik bij hem zijn, zal hij Mij niet herkennen zolang hij in zijn ziel halfblind zal blijven.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De leerlingen en met name Mijn Jacobus de Oudere bedankten Mij zeer voor deze toelichting; want -zoals reeds meegedeeld - was deze leerling het meest met de geestelijke overeenstemmingen bezig, evenals Johannes en Petrus.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Aangezien Ik na het ochtendmaal toch al snel verder zal reizen, kun je hun dan onthullen wie Ik ben en waar Ik vandaan kom; want als je het hun nu direct zou zeggen, zou Mijn aanwezigheid al snel in de hele stad bekend zijn, en dan zou jij het wel eens erg moeilijk kunnen krijgen vanwege het gedrang van de mensen in je huis.je zult na Mijn vertrek nog genoeg te stellen krijgen met de nieuwsgierigen; hoeveel te meer zou dat nu het geval zijn, terwijl Ik nog aanwezig ben!'
Hoofdstuk 55: Het prachtvertoon op tafel bij het ochtendmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[22] De waard sprak echter met zijn vrouwen ook met zijn meerderjarige kinderen nog over veel dingen; maar toch verraadde hij Mij niet, hoewel zijn vrouwenkele keren de opmerking maakte dat Ikzelf uiteindelijk toch die wonderbaarlijke Meester zou kunnen zijn, die tweeënhalf jaar geleden in Samaria zulke grote tekenen had gedaan. Zij dacht dat Ik Mij om bepaalde redenen mogelijk niet direct kenbaar wilde maken, net als dat bij Mijn eerste bezoek aan deze stad het geval was geweest. Overdag zou ze Mij wel nauwkeuriger bekijken, omdat zij bij Mijn eerste aanwezigheid in deze plaats wel het geluk had gehad Mij een paar keer te zien. En na dat gesprek sliep ook het herbergiersgezin in en rustte samen met ons tot aan zonsopgang.
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Denken jullie soms dat Ik daar welbehagen in vind? Alleen in de liefde van de waard heb Ik een welgevallen, maar helemaal niet in dit prachtvertoon! Maar omdat Ik wel wist met wat voor geloof en liefde de waard aan Mij hangt, hoewel hij alleen maar over Mij had horen praten en daarom het sterke verlangen had om Mijn persoon slechts eenmaal in zijn leven te zien, ben Ik dan ook met jullie in zijn huis gekomen, om Mijzelf zo in zijn meest nabije omgeving door hem te laten vinden, herkennen en tenslotte ook aanschouwen. Waarom Ik dat zo heb geleid en ook liet gebeuren, moeten jullie, die Mijn belangrijkste opvolgers en leerlingen zijn, die vooral de geheimen van Mijn rijk op aarde dienen te begrijpen, uit Mijn mond horen en uitgelegd krijgen!
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, ook in de toekomst zullen heel veel mensen als ze over Mij horen, Mij en ook Mijn rijk met grote ijver overal zoeken. Maar halfblind in hun ziel als ze zijn, zullen ze Mij toch niet helemaal vinden als ze Mij nu eens hier en dan weer daar achterna zullen reizen, wanneer de mensen tegen hen zullen zeggen als ze Mij zoeken: 'Hij is hier wel geweest en is nu daar en daar; ga daar maar heen, dan kunnen jullie Hem wel vinden!'. Degenen die Mij zoeken zullen zich daarheen haasten om Mij te vinden, en toch zullen ze Mij niet vinden. Want zoals Ik jullie al herhaalde malen heb aangegeven zullen velen zeggen: 'Kijk, hier is Hij!' of 'Daar is Hij!' of 'Hij is in dit huis, of in die kamer!', maar geloof het dan niet. Want als iemand zonder twijfel in Mij gelooft en Mij werkelijk in zijn hart boven alles liefheeft en derhalve ook zijn naaste als zichzelf, en als hij daarbij ook een steeds groeiend verlangen heeft om Mijzelf te aanschouwen en Mij en Mijn wil dieper en duidelijker te leren kennen, zal Ik op dezelfde manier als hier heel onverwacht in zijn meest directe omgeving aanwezig zijn, hoewel hij denkt dat Ik nog ergens op een onbekende verre plaats ben, en dan maak Ik Mij ook weldra in zijn meest directe nabijheid aan hem bekend en zal Ik met hem in een en hetzelfde huis wonen en maaltijd met hem houden.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)