Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 496 van 1088

...  484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509  ...
[6] De rabbi begon Mij voor een kleine profeet te houden, omdat Ik hem dingen voorhield die Ik naar zijn mening als gewoon mens en vreemdeling anders toch niet zou kunnen weten, en hij zei: 'God geve dat ik kan leven, zonder dat ik hier ook de heidenen om brood hoef te vragen, dan zal ik mijn dienst aan de heidenen onmiddellijk laten varen!'
Hoofdstuk 34: De Heer in de school in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Hierop wilde de rabbi nog iets antwoorden; maar de waard nam hem terzijde en vertelde hem wat Ik bij zijn zoon had gedaan. Toen zei de rabbi geen woord meer, liet de leerlingen van de synagoge naar huis gaan en verliet de synagoge; onmiddellijk bezocht hij de volkomen genezen zoon van de waard, waarover hij zich uitermate verbaasde, en ging toen meteen naar alle hem bekende Joodse en heidense huizen om te vertellen wat er in de Joodse herberg was gebeurd, waarop er weldra velen naar de herberg kwamen om daar zichzelf van te overtuigen.
Hoofdstuk 34: De Heer in de school in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen velen nu de hun welbekende zoon van de waard zagen, die tevoren zo ziek en nu volkomen genezen was, werden zelfs de heidenen door zo'n vrees voor Mij aangegrepen, dat ze niet naar Mij durfden te vragen.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik bevond Mij met Mijn leerlingen reeds in de herberg, en niemand van de velen, die naar de herberg waren gekomen, heeft Mij deze dag te zien gekregen, temeer daar het toch al bijna avond begon te worden.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen de mensen weer vol verbazing en voor een deel ook vol vrees voor Mij naar hun huizen waren gegaan, kwam de waard naar ons toe en zei: 'O grote Heer en Meester, alles zou nu prachtig, goed en in orde zijn, als ik voor jullie allemaal maar genoeg mondvoorraad bezat! Wijn heb ik helemaal niet, maar ik zal in de Griekse herberg wat laten halen! Ik heb wel wat tarwe en gerstebrood, en eveneens wat gerookt schapenvlees; als jullie daar voor vandaag tevreden mee willen zijn, zal ik daar heel blij om zijn. Morgen zal er naar mijn beste vermogen beter voor alles gezorgd worden.'
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Vriend, wij zijn niet hierheen gekomen om te eten en te drinken; maar met watje hebt zullen we ons ook tevreden stellen. Maak je wat de wijn betreft geen zorgen en doe geen onnodige uitgaven, maar ga naar je kelder, dan zul je daar je lege wijnzakken gevuld met wijn aantreffen. Want Degene die jouw zoon heeft kunnen genezen, is ook in staat je lege wijnzakken met wijn te vullen. Ga nu dus met je kinderen naar de kelder, en breng ons een paar karaffen vol wijn!'
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Vol gelovige verbazing pakte de waard direct een paar karaffen, maakte ze schoon, riep toen al zijn kinderen alsook zijn vrouwen vertelde hun wat Ik tegen hem had gezegd. Toen liepen ze ijlings naar de kelder, en wat stonden ze allemaal verbaasd, toen ze de voorheen lege zakken vol uitstekende wijn aantroffen.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De karaffen werden dan ook onmiddellijk gevuld en naar ons toe gebracht, en opnieuw wisten de waard, zijn vrouwen zijn kinderen niet hoe ze Mij daar voldoende voor konden bedanken. Daarbij ging het hun nu minder om het wonder dan om Mijn wil, dat Ik hen zo gelukkig wilde maken; want na de genezing van hun zoon twijfelden ze er niet in het minst aan dat voor Mij alles mogelijk was wat Ik maar wilde.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] 's Morgens vroeg was de waard het eerste op de been en regelde alles voor de bereiding van een goed ochtendmaal, waarna zijn vrouw, zijn kinderen en zijn knechten en dienstmaagden volop aan het werk werden gezet. Direct daarop stonden wij ook op van onze ruststoelen en banken aan de tafel en gingen een stukje naar buiten; want vanuit deze stad had men werkelijk een prachtig uitzicht over een groot deel van het mooie Jordaandal en over de wijde, brede en nog zeer vruchtbare hoogvlakte.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Deze ochtend verliep echter niet zo rustig als de nacht; want toen wij weer naar het huis terugkeerden voor het ochtendmaal, troffen we voor het huis al veel volk aan, dat voor het merendeel uit heidenen bestond. De reeds genoemde commandant met nog enkelen van zijn ondergeschikten ontbrak niet en evenmin de oude rabbi.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Allen informeerden naarstig naar de wonderbaarlijke genezing van de Zoon die aan jicht leed; ze vertelden het hun zoals het was gebeurd, waarover allen zich buitengewoon verbaasden.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop ging de waard onmiddellijk naar buiten om de boodschap aan de genoemden over te brengen.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ze gaven direct gehoor aan de oproep, en toen ze bij ons in de kamer waren, vroeg de commandant bij de waard direct naar Mij.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De waard bracht hem naar Mij toe en zei: 'Voor Degene die op deze stoel zit, zal ik altijd mijn knieƫn buigen!'
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Hierop maakte de commandant een diepe buiging voor Mij en zei toen: 'Grote Meester, een ongehoord wonder hebt U alleen in dit huis verricht, en mij daarmee een getuigenis gegeven dat U geen mens bent zoals wij, maar naar volle waarheid een God moet zijn! Als U dat echter onmiskenbaar bent, bewijs ons dan de grote genade en zeg ons wat wij eigenlijk van onze verschillende geloofszaken moeten denken!
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509  ...