Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 496 van 1037

...  484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509  ...
[3] Als de desbetreffende huisheer zich op het moment dat hij het geluid hoorde in het huis zelf in plaats van erbuiten had bevonden, dan zou hij eerder en gemakkelijker achter de oorzaak van het geluid zijn gekomen; maar omdat hij zich buiten bevond, kon hij niet aanwezig zijn op het moment dat het geluid optrad, maar pas later en in ieder opzicht minder goed, omdat zowel de oorzaak als het gevolg al verdwenen waren. Hij zou dan langdurig en met veel moeite alle hoeken binnen in het huis moeten doorzoeken en tenslotte een gebroken stuk vaatwerk vinden, waarvan hij dan zou moeten vermoeden dat het door een of andere beweging van boven naar beneden op de grond is gevallen, daarbij gebroken is en het lawaai heeft veroorzaakt. Maar toch heeft hij zelfs over dit vermoeden geen volledige zekerheid, omdat het gebroken stuk vaatwerk ook wel eerder gebroken had kunnen zijn -daarom is zijn aanname ondanks alles niet zeker, maar slechts een vermoeden, en dat allemaal vanwege het feit dat hij zich op het moment dat hij het geluid hoorde niet binnen, maar buiten zijn huis bevond.
Hoofdstuk 172: Het verkeer met gene zijde Het innerlijk geestelijk gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop zei de vader tegen hem: 'Hoe zou dat ook gekund hebben? Want hoe vaak ik ook naar je toekwam,je was nooit thuis en was altijd bezig in de uiterlijke wereld met haar licht, en daar is het onmogelijk voor ons om aan iemand te verschijnen en hem te onderrichten. Want zoals we nu zijn, zijn wij niet meer de verschijning die door een andere kracht bewerkstelligd wordt; wij zijn derhalve zelf de kracht die innerlijk in alle elementen werkzaam is. Die elementen kan de zintuiglijk ingestelde mens wel waarnemen -maar de werkzame kracht, die het eigenlijke, ware zijn in zichzelf is, kan een uiterlijk, op jou lijkend mens evenmin waarnemen als welke andere kracht ook die in de materiële wereld werkzaam is -tenzij hij in zichzelf in zijn ware zijn zou terugkeren en daardoor zijn innerlijk gezicht zou ontsluiten, dan zou hij ook het ware zijn van de werkzame krachten gewaar worden, ze in hun ware zijn aanschouwen en er ook mee in contact kunnen treden!'
Hoofdstuk 173: Een geestverschijning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik ben nu naar aardse tijdrekening toch al een zodanige tijd aan gene zijde, dat men toch wel iets bijzonders kan zien en ervaren; maar tot nu toe heb ik nog niets gezien wat enigszins overeenkomt met wat men in deze wereld over de wereld aan gene zijde geloofd, gedacht en verzonnen heeft. Ik heb de rivier de Styx gezocht en de schipper Charon, en heb geen van beide gevonden. Ik heb ook wel een poosje een dodelijke angst gehad voor een furie of voor de drie onverbiddelijke rechters Minos, Aeacus en Rhadamanthys alleen, niets van dat al! Ik heb het Elysium willen zoeken, ben wijd en zijd als het ware door een grote zandwoestijn rondgelopen, en zie, er was ook geen Elysium te vinden - kortom, ik zag en vond niets en niemand, behalve mijzelf en de zeer losse bodem waar ik mij op bevond.
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Bij hem gekomen, vroeg ik hem direct: 'Jij schijnt je in een soortgelijke toestand te bevinden als ik! Onder onze voeten niets dan een zandvlakte, waar geen einde aan komt, boven onze hoofden een meer donkere dan lichtgrijze nevel, en verder ziet men alleen zichzelf en zijn in het zand gedrukte voetstappen. Er is ook geen wind, en van water of een ander object is helemaal geen sprake. Ik dwaal nu naar aardse tijdrekening ongeveer twee jaar in deze zandwoestijn rond, en vind niets waarmee men zich zou kunnen verzadigen en zijn eventuele dorst zou kunnen stillen. Ik weet dat ik het tijdelijke verlaten heb en als een echte arme ziel in deze woestijn rondzwerf, wat ik werkelijk buitengewoon onaangenaam vind. Ik heb heel veel moeite gedaan om hier in deze wereld, die een geesten of zielenwereld moet zijn, alles te zoeken en te ontdekken waar ik in de wereld zo half en half in heb geloofd, maar niets van dat alles
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Als dat omhulsel van je afwordt genomen, dan ben je zonder plaats, zonder enige vaste bodem en zonder een bepaald licht boven je -behalve wanneer je reeds in deze wereld de weg naar je innerlijk hebt gevonden. Dan gaat het aan gene zijde natuurlijk anders; want dan komt alles, de plaats en wat voor jou nodig is, al met je mee naar de andere kant en hoef je niet pas aan gene zijde door een vriend op de hoogte te worden gesteld hoe men bij ons een woonplaats en gezelschap verkrijgt. - Onthoud dat, mijn zoon!'
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] In de grote wereld aan gene zijde bevinden zich reeds talloze betere Joodse en heidense geesten zoals jouw vader; als Ik binnenkort naar Mijn eeuwige oer-zijn terugkeer, zal ook aan al die betere heidenen en Joden aan gene zijde de juiste weg naar het volmaakte, eeuwige leven getoond worden. Alle slechte zielen zullen echter ook altijd de vrijheid hebben om hun leven te beteren en de weg van het licht op te gaan of in hun kwaad te blijven en zich daardoor eeuwig te laten kwellen; want in wat zijzelf willen, overkomt hun geen onrecht.
Hoofdstuk 176: De vraag naar de hel en haar geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Daarop aten en dronken allen en spraken veel met elkaar over Mij. Ik at en dronk echter niets meer en rustte in zekere zin uit van de vermoeienissen van de dag. Tegen middernacht begonnen ook de anderen slaap te krijgen, en de opperstadsrechter, de Farizeeën en de Joden gingen naar hun huizen. Ik bleef echter zoals gewoonlijk met Mijn leerlingen de hele nacht aan tafel zitten.
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] In een hoek van de gastenkamer staat half levensgroot een Apollo, die al zo zwart en vies is, dat een eerlijk mens ervan moet walgen om naar zo'n figuur te kijken. Ik heb die al langer op het oog, en morgen zal ik die miserabele figuur voor altijd opruimen!'
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ze kwamen weldra dichtbij, en onder hen herkende ik ook al gauw die vriend, die mij in de vroegere zandwoestijn die goede raad had gegeven, en hij zei tegen mij: 'Wek nu in jezelf een oprecht gevoel van liefde, medelijden, erbarmen en weldoen, dan zullen er weldra verscheidene mensen naar je toekomen die het nu nog net zo vergaat als het jou is vergaan! Deel dan je levensbrood en je levenswijn met hen, dan zullen ze spoedig daarna gelukkiger en jouw buren worden! Laat echter degenen die niets van je willen aannemen, overeenkomstig hun wil weer verder trekken en een plaats en een onderkomen zoeken, dan zal het hun verder net zo vergaan als het jou bij je zoeken is vergaan! Blijf jij echter van nu af aan steeds groeien in liefde, erbarmen en in het levende verlangen om arme blinden zoveel mogelijk goed te doen; daardoor zul je zelfsteeds maar rijker en daardoor ook gelukkiger worden!'
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Daarop werd het in de slaapkamer van de waard rustig tot de ochtend; de waard was een van de eersten die wakker werd en zich direct naar ons in de gastenkamer begaf.
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen hij terugkwam waren de leerlingen ook wakker, en ook de opperstadsrechter en de twee Farizeeën Dismas en Barnabas stonden al voor de deur van de herberg en wilden naar binnen gaan; maar Ik stond ook al bij de deur om met de Mijnen, de waard en zijn zoon de berg van Mozes te beklimmen.
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Vanaf deze kant van de stad gezien verhief de berg zich nauwelijks meer dan honderd el*, (* Een el = 60 tot 80 cm.) maar naar het Jordaandal toe had hij een zeer steile helling van iets meer dan tweeduizend el, en zodoende zag hij er vanuit het Jordaandal uit als een echte berg; alleen vanuit het oosten was het slechts een heuvel, zoals er langs het Haurangebied wel meer van zulke heuvels zijn.
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] ook naar het zuiden was het helder en men kon de uit de bijbel bekende bergen zien, zoals de Hor, waar Mozes, ondersteund door Aäron en zijn zoon Eleazar, voor de overwinning van de Israëlieten op de vijandelijke Amalekieten moest bidden. Als hij zijn handen liet zakken, waren de Amalekieten aan de winnende hand; als hij zijn handen weer omhoog hief, wonnen de Israëlieten.Verder kon men de berg Hur zien, waar Aäron stierf, en helemaal in de verte op de achtergrond waren ook de toppen van de hoge Sinaï en zijn naaste buur de Horeb te zien.
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Naar het westen was het echter erg nevelig; slechts hier en daar staken de hoge toppen van de Libanon boven de nevel uit, en ook van de bergen in het noorden zag men enkel de top van de Hermon, waar de Jordaan ontspringt.
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] In de vlakte van het Jordaandal viel door louter nevel niets te ontdekken; dat vond de opperstadsrechter erg jammer, waarna Ik tegen hem opmerkte dat hij slechts een paar uur geduld moest hebben. De zon zou die nevels wel verdrijven en deze streek van de Jordaan ook vrijmaken van de kwalijke dampen. 'Maar we zullen nu niet naar deze omgeving, maar naar die van het oosten kijken.'
Hoofdstuk 178: Op de berg Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  484 - 485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509  ...