Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 497 van 1088

...  485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510  ...
[20] Maar omdat je de waarheid gezocht hebt zoals maar weinigen van jouw volk en rang, ben Ik, de eeuwige Oerwaarheid Zelf, naar je toegekomen; in Mij heb je dan ook al de volle, heldere en zuivere waarheid gevonden en
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[24] Ik zei: 'Waarlijk, zo'n geloof heb Ik in het volk Israël niet aangetroffen! Jou geschiede dan ook naar je geloof! Stuur nu iemand naar je huis en laatje dochter, die nu reeds gezond is, hierheen brengen, opdat ze zich versterkt met deze wijn en dit brood!'
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de commandant dat uit Mijn mond had gehoord, werd hij buitengewoon opgewekt en blij en stuurde onmiddellijk één van zijn ondergeschikten naar zijn huis. Die trof de dochter weliswaar nog in haar ziekbed aan, maar zo volkomen gezond, dat ze er heel fris, monter en kerngezond uitzag en, omdat ze dat ook was, haar bed wilde verlaten; alleen hield haar moeder haar daarvan af, omdat ze van mening was dat deze plotselinge beterschap een laatste oplaaien van de levenskrachten was, waarna een even plotselinge uitputting van alle levenskrachten zou volgen en daarmee ook een zekere dood.
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Hij zei dat de moeder dat moest geloven en haar volkomen gezonde dochter uit haar bed moest laten gaan en haar onmiddellijk naar de Joodse waard moest brengen, waar de wonderbaarlijke arts verbleef met enkele van zijn metgezellen en ook de commandant. Verder zei hij dat de dochter daar wat wijn en ook voedsel tot zich moest nemen, om zich nog meer te versterken.
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Zo kwam ze dan ook naar ons toe, begeleid door haar moeder en de ondergeschikte, en haar eerste vraag was (Veronica) : 'Waar is mijn Heiland, mijn God en mijn Heer?'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Als we naar de wetten van ons Romeinse recht kijken, die alleszins goed zijn, en derhalve het meest dienstig voor het voortbestaan van de gemeenschappen van mensen en zelfs volkeren, dan lijkt ook onze veelgodenleer, die natuurlijk erg vervormd is maar uiteindelijk toch de grondslag gevormd heeft voor onze wijze en zo rechtvaardig mogelijke staatswetten, nog altijd de leer te zijn die het meest gelding heeft. Maar de Joodse leer van één God, die veel overeenkomst vertoont met de oer-Egyptische leer, lijkt toch veel dichter bij de grote levenswaarheid te staan, hoewel ze nu onder de Joden veel sterker vervormd is dan die van ons; want men hoeft maar met een enigszins scherpe blik naar het uiterst goddeloze en gewetenloze doen en laten van de Joodse priesters in Jeruzalem te kijken, om te zien en te erkennen dat het veel dommer en slechter is dan dat van onze veelsoortige en verschillende priesters.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Maar de oude rabbi, die het tot nu toe nog niet gewaagd had iets van de wijn te proeven, kwam naar Mij toe en vroeg Mij toestemming om ook iets van de wonderwijn te mogen proeven.
Hoofdstuk 38: De Heer waarschuwt de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Nu waren je woorden goed; maar als je nog eens 'Heil de hoge goden van Rome!' zult roepen, zal de dood niet ver van je zijn! Voor alle mensen, of ze nu Joden zijn of heidenen, naar waarheid een vriend te zijn is goed en juist, en is ook Mijn wil - want ook Ik laat Mijn zon in gelijke mate over joden en heidenen schijnen en stralen. Maar mensen die in hun oude blindheid naar licht smachten, nog in hun dwaling te versterken in plaats van hen uit ware, zuivere en belangeloze naastenliefde naar de weg van het oerlicht te leiden, is slechter dan een dief en een straatrover te zijn. Onthoud dat, oude dubbelzinnige leraar, die de joden de God van Abraham, Isaak en Jacob vaak met vurige ijver hebt onderwezen, maar direct daarna naar de school van de heidenen ging en tegenover hen laatdunkend deed over de God van Abraham, Isaak en Jacob en Hem belachelijk maakte! Wees ofwel een volmaakte jood, of word een heiden, als je in het heidendom een grotere bevrediging vindt voor je kameleonachtige ziel!'
Hoofdstuk 38: De Heer waarschuwt de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Tegen de avond keerde Ik samen met de commandant weer terug naar de herberg, waar de leerlingen nog volop met de joden in gesprek waren. Die begonnen Mij tenslotte toch als de beloofde Messias te beschouwen, maar konden daarbij toch niet begrijpen waarom Ik als zo'n onopvallende verschijning in deze wereld was gekomen, omdat immers de grote koning David als volgt over Mij had gesproken: 'Maak de poorten wijd en de deuren hoog, opdat de koning der ere binnentrekt! Wie is de koning der ere? Het is de Heerjehova Zebaoth!'
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Op die heel gebiedende woorden van de commandant trokken de meer ongelovige joden zich terug en gingen naar buiten; de joden die geloviger waren bleven echter en wilden nog met de leerlingen over het een en ander spreken.
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Gaan jullie maar eens kijken buiten bij de heidenen hoevelen van hen Ik vanmiddag gezond heb gemaakt en hoevelen Ik van al hun lijden heb bevrijd, opdat jullie door de heidenen verlicht worden, en niet de heidenen door jullie! Het licht ging weliswaar uit van de joden -maar de heidenen hebben het eerder dan de joden gezien en herkend; zij zullen het licht daarom ook behouden, en de joden zullen het bij hen moeten halen, als ze het willen hebben. Gaan ook jullie nu dus maar naar buiten en laatje door de heidenen verlichten!'
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Toen de meer gelovige joden dat uit Mijn mond hadden gehoord, liepen ze direct naar buiten naar de juichende heidenen, en ze hoorden hoe die de God van Abraham, Isaäk en Jacob in Mij hoog loofden en prezen; en ze waren niet weinig verbaasd, toen ze dat hoorden uit de mond van de heidenen en hun genezen zieken. Toen werden ook de meeste joden gelovig, gingen naar huis en spraken met elkaar over alles wat ze eerder van de leerlingen hadden gehoord en wat Ik tegen hen had gezegd. De lovende woorden van de heidenen hadden hun harten veel wijder gemaakt en de gedachten van hun zielen verhoogd, en ze begonnen te begrijpen wat David met zijn psalm had bedoeld.
Hoofdstuk 39: De leerlingen en de Heer onderwijzen de inwoners van Pella (31.8.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Enerzijds heeft jullie geloof je geholpen en anderzijds Ik door jullie geloof en door jullie snelontbrande liefde voor Mij en daarmee ook voor Degene die in Mij woont en die jullie nog duidelijker zullen leren kennen Wanneer Mijn geest van eeuwige waarheid en wijsheid binnenkort over jullie uitgegoten zal worden. Maar nu moeten ook jullie naar huis gaan en tot morgen rusten; maar kom dan weer hierheen, dan zullen we nog over veel dingen met elkaar spreken!'
Hoofdstuk 40: De Heer kijkt met de commandant op een heuvel naar de aanbrekende ochtend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Daarop stonden de commandant en allen die bij hem waren op, gaven Mij alle eer en begaven zich naar hun woningen; daar spraken ze nog enkele nachtelijke uren lang met elkaar over alles wat er overdag gebeurd was.
Hoofdstuk 40: De Heer kijkt met de commandant op een heuvel naar de aanbrekende ochtend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De rabbi zei tot slot: 'Dat bevestigt ook de uitspraak van de profeet: 'Voor wereldse wijzen en verstandigen blijft het verborgen, en aan onmondige kinderen wordt het geopenbaard!' Van ouds hebben de kinderen van het licht altijd bij volle schalen met lichtbrood uit de hemelen gezeten en hoefden geen honger te lijden; maar omdat ze nooit honger en dorst hoefden te lijden, vergaten ze de hoge waarde van de spijzen uit de hemelen en keerden ze zich naar de walgelijke spijzen van de wereld, zoals ik dat zelf helaas ook hebgedaan.
Hoofdstuk 40: De Heer kijkt met de commandant op een heuvel naar de aanbrekende ochtend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510  ...