Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 497 van 1490

...  485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510  ...
[15] Ook al kan men aannemen dat alle tijden der tijden in de eeuwigheid vervat zijn, bewegen en veranderen, dan kan men echter onmogelijk denken en beweren dat de tijd, hoe lang die ook duurt, de eeuwigheid omvat; zoals men ook wel kan denken en beweren dat de eindeloze oerruimte alle ruimten, die, hoe groot ook, tenslotte toch begrensd zijn, zeker wel kan bevatten, maar deze laatste onmogelijk de oerruimte kunnen bevatten.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Opdat deze hoogst belangrijke kwestie echter nog helderder en duidelijker voor jullie wordt, gaan wij nog verder op dit onderwerp in en jullie luisteren naar Mij!'
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Zoals jullie Mij nu als Godmens bij jullie zien, ben Ik met Mijn hele oercentraal wezen beslist volkomen en ongedeeld in jullie midden, hier in deze eetzaal op de Olijfberg, en bevind Mij dus als hoogst ware God en Mens tegelijk nergens anders, niet op deze aarde en nog minder op een andere; maar door de van Mij uitgaande kracht, die de Heilige Geest is, vervul Ik toch alle hemelen en de aards materiële en eindeloze ruimte met Mijn werkzaamheid. Ik zie daarin alles, van het grootste tot het kleinste, ken alles, weet alles, bepaal alles en schep, leid en regeer alles.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Het is weliswaar de wens van Mijn liefde dat alle mensen van deze aarde de lichte weg van de waarheid zullen betreden en zo het eeuwige leven tegemoet zullen gaan; maar omdat Ik, om redenen die Ik jullie al genoemd heb, Mijn almacht volledig moet terugtrekken, is ieder mens volkomen vrij en kan hij uiteindelijk geloven en doen wat hij zelf wil.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Op deze uitnodiging van Mij stond één van de joodse Grieken, die we al kennen, op en zei: 'Heer en Meester, uit Uw mond, en met Uw instemming ook uit de mond van Rafaël, hebben wij al zo veellichtende waarheden gehoord, dat ik nu werkelijk niets meer kan bedenken wat mij onbekend is, en het zal dus voor ieder van ons moeilijk worden om U nog Iets te vragen, waarover U ons nog geen verklaring hebt gegeven. En wat U ons verklaard hebt, is ook zodanig uitgelegd dat zelfs een zeer eenvoudig verstand het heel duidelijk moet begrijpen; daarom blijven er nu vrijwel geen vragen meer over die wij U zouden kunnen stellen om er een nog helderder licht over te krijgen.'
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Kijk, dat de scheppingsruimte oneindig is en dus in geen enkele richting een einde kan hebben, is mij en zeker ook ieder ander duidelijk! Maar hoe zit het met het eeuwige bestaan ervan? Wie heeft die ruimte zo eindeloos ver uitgestrekt, en hoe en wanneer? Wat is nu eigenlijk de eeuwigheid, en hoe is, in tijd en ruimte, God Zelf eeuwig en in alles oneindig? Kijk, Heer en Meester, dat is voor een sterfelijk mens tegenover U vast en zeker een zeer ongepaste vraag; maar wat kan een ziel, die ook in deze sfeer behoefte heeft aan licht, eraan doen dat dergelijke gedachten in haar opkomen?'
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Daaraan zien jullie, dat de scheppingsruimte noodzakelijkerwijs eeuwig in alle richtingen oneindig was en nooit een begin gehad kan hebben; en omdat God, ruimte en eeuwigheid identiek zijn, zoals Ik jullie al heb verteld, is God, die al deze begrippen in Zich verenigt, ook zonder begin, omdat een begin van God even onvoorstelbaar is als het begin in het ontstaan van de oneindige ruimte en met deze van de eeuwige tijd. Ik geloof dat dat nu duidelijk genoeg uiteengezet is, zodat iedereen dat volledig kan begrijpen.
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar Ik zie toch nog een bepaalde donkere klip in jullie, en jullie zijn nog niet in staat daar overheen te komen. Kijk, deze klip bestaat uit het feit dat jullie je de eindeloze en eeuwige ruimte voorstellen als op zichzelf dood en zonder enige levensintelligentie, en daarom ook niet kunnen begrijpen hoe God als het enige levensbeginsel Zichzelf in die eeuwige en eindeloze dood in zekere zin gevonden heeft en Zichzelf als het meest volmaakte Leven heeft herkend en begrepen.
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wanneer het één van deze genoemde dingen was, hoe heeft dat punt in de ruimte in zichzelf de kracht kunnen hebben om zulke eindeloos grote massa's vanuit zichzelf het oneindig maal oneindige in te drijven, en waar zijn die massa 's dan terechtgekomen, als uit dat oorspronkelijke punt de eeuwig oneindige ruimte is voortgekomen? Dan kan het niet anders dan dat dit zich buiten de oneindige ruimte moeten bevinden, zoals ze zich oorspronkelijk ook buiten het punt bevonden hebben waaruit de eindeloze ruimte voortgekomen zou zijn. Wanneer dat echter ook maar enigszins voorstelbaar zou zijn, dan zou de scheppingsruimte toch weer begrensd zijn en al zou hij zich eeuwigdurend steeds maar verder en verder uitbreiden, dan zou hij toch nooit oneindig worden.
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Iets dergelijks hebben jullie door Mij en met Mijn instemming ook door Rafaël zien doen, toen stenen plotseling in hun oorspronkelijke ether veranderd werden, of deze ether tot een vaste steen werd, waarvan de zuil langs de weg naar Emmaüs jullie een zeer tastbaar voorbeeld geeft.
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zei Lazarus: 'Heer en Meester! Deze uitleg van U overtreft alles wat wij tot nu toe van U gehoord en gezien hebben, en het wordt mij nu pas volkomen duidelijk waarom U, als Zelf een mens, bij ons bent gekomen om ons te onderwijzen over God en over onszelf omdat wij door U bestemd zijn om eeuwig voort te leven in de hoogst mogelijke zelfstandigheid, wat wij echter eerst door onze zelfwerkzaamheid volgens Uw leer uit vrije wil moeten, willen en met Uw hulp ook zullen verwerven.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu pas hebben wij een volledig juiste voorstelling van U en ook van onszelf en weten ook waarom het noodzakelijk is dit of dat te doen; want anders zou het voor geen mens mogelijk zijn het ware, eeuwige leven te verwerven. Nu kennen wij Gods wezen echt en kennen daarbij ook onszelf Nu is het dan ook gemakkelijk om langs de goed verlichte weg naar het Leven voort te gaan. Maar hoeveel duizendmaal duizenden mensen hebben geen idee van dat alles en zijn genoodzaakt op de weg van het verderf voort te gaan! Wanneer ze daar mogelijkerwijs uit verlost kunnen worden, zoals wij nu, dat weet U alleen; ons rest slechts de wens dat de zielen van die mensen zo spoedig mogelijk uit de te grote kwelling bevrijd mogen worden. Want hoe lichter en vrijer wij nu door Uw genade worden, des te meer en dieper voelen wij ook het ongeluk van al degenen aan wie deze genade niet ten deel valt.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Zolang de mens op deze aarde verblijft en nog niet volledig is wedergeboren in de geest, is het helemaal niet goed voor hem om te veel van te voren te weten, en als de toekomst te duidelijk voor hem onthuld is, zou dat zijn nog niet zo sterke gemoed temeer drukken en gemakkelijk tot vertwijfeling brengen.
Hoofdstuk 30: Over het kennen van de toekomst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Hierop zei Agrippa: 'Heer en Meester, nu U in deze nacht zo vrijgevig bent met het geven van licht, zou ik bij deze gelegenheid graag een juiste opheldering van U krijgen over een buitengewoon verschijnsel dat in het leven van de mensen voorkomt!
Hoofdstuk 31: Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Welnu, in een dorpje, waar wij Romeinen al geruime tijd een stevige burcht hebben, trof ik een groep mensen aan, waaronder zich ook een paar priesters bevonden. Dezen waren bezig met een man van ongeveer dertig jaar oud, van wie ze mij vertelden dat hij al jarenlang door een boze geest bezeten was, en dat zij nu pogingen deden om hem daarvan te bevrijden. Men vertelde mij dat de man de zoon was van een in die streek vooraanstaande familie, en dat het hele huis, ja soms het hele dorp door deze man een werkelijk helse kwelling onderging, en toch kon de man er niets aan doen, aangezien hij zelf degene was die bij dat alles het meest gekweld werd.
Hoofdstuk 31: Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  485 - 486 - 487 - 488 - 489 - 490 - 491 - 492 - 493 - 494 - 495 - 496 - 497 - 498 - 499 - 500 - 501 - 502 - 503 - 504 - 505 - 506 - 507 - 508 - 509 - 510  ...